Parisiennes zijn écht anders. Maar waarin dan?

Je ne sais quoi ‘De Parisienne’ fascineert. Wie is zij en waarom vinden we haar zo interessant?

Foto Getty Images

Je kleden als een Parisienne. Je kinderen opvoeden als een Parisienne. Je huis inrichten als een Parisienne. Werken als een Parisienne. Léven als een Parisienne. Om de zoveel tijd wordt in een boek, blog of andersoortig project gepoogd grip te krijgen op de vrouwelijke Parijzenaar. Vaak worden tips gedeeld hoe haar leven na te bootsen.

Zoveel interesse is er niet voor Madrileense vrouwen. Of de inwoonsters van Rome of Berlijn. Wat maakt hen zo aantrekkelijk? En wie is ze eigenlijk?

NRC vroeg het Marie Louise Nijsing (57) en Renée Koudstaal (47). Fotograaf en documentairemaakster Nijsing bracht eind mei het fotoboek Je Suis Parisienne uit, met de foto’s en het persoonlijke verhaal van 102 Parisiennes van 0 tot 102 jaar. Koudstaal is stijlcoach en schrijfster van Leef als een Parisienne, ook als je hartstikke Nederlands bent. Nijsing groeide op aan de Côte d’Azur en woonde jarenlang in Parijs, voordat ze neerstreek in Nuenen. Koudstaal woonde twintig jaar in Parijs en verdeelt haar leven nu tussen de Franse hoofdstad en Amsterdam.

In een driehoeksgesprek via een videoverbinding maken Nijsing en Koudstaal één ding meteen duidelijk: „De mythische Parisienne, die met haar wapperende haren en een Hermès-tas over de Pont Alexandre-III loopt, is een marketingproduct”, zegt Koudstaal. De hardnekkigheid van dit stereotype was een van de redenen voor Nijsing om haar fotoboek te maken. „Ik wilde laten zien wie er achter die mythe zitten, wie de échte Parisiennes zijn.” In haar boek komen zowel succesvolle zakenvrouwen als horecamedewerksters en skateboardende tieners voor, uit alle arrondissementen van de stad. „De vrouwen wilden zelf ook graag laten zien dat ze niet dat meisje met baret onder de Eiffeltoren zijn.”

Lees ook: Op Netflixtour Emily imiteren in een smetteloos Parijs: ‘So Fun!’

Maar de Parisiennes hebben wel degelijk dingen gemeen die hen onderscheiden van Nederlandse vrouwen – de tegenstellingen maken ‘de Parisienne’ waarschijnlijk zo interessant. „Toen ik na twintig jaar in Parijs vaker terugkwam in Nederland, zag ik hoe groot de verschillen zijn”, zegt Koudstaal. Volgens haar is kenmerkend aan Parisiennes dat zij zichzelf vaker op de eerste plek zetten. „Het is helemaal oké om te zeggen: ik, ik, ik.” Als voorbeeld noemt ze dat het volstrekt normaal is om twee uur uit te trekken voor een lunch, of om uitgebreid naar de kapper te gaan „ook als je een drukke baan en vier kinderen hebt. Er is geen schuldgevoel want je hoeft niet te kiezen. Het is en-en.”

Het verschil is mogelijk historisch te verklaren, filosoferen we. In de twee wereldoorlogen hadden Franse vrouwen een belangrijke rol in de maatschappij, omdat veel mannen naar het front waren, zegt Koudstaal. Halverwege de vorige eeuw was het in Nederland in sommige kringen voor vrouwen nog een statussymbool om niet te werken. Dat is in Frankrijk nooit het geval geweest, denkt Nijsing. „Van alle Parisiennes die ik heb gesproken, werkte hun moeder ook.” Religie kan ook een rol spelen: het Nederlandse calvinisme kan ertoe leiden dat vrouwen minder vrijheid voelen hun eigen plan te trekken.

Zeker is in elk geval dat Franse vrouwen vaker financieel onafhankelijk zijn dan Nederlandse vrouwen. In Nederland werkt volgens cijfers van Eurostat meer dan 60 procent van de vrouwen parttime (en minder dan 25 procent van de mannen), in Frankrijk werkt nog geen 30 procent van de vrouwen in deeltijd (en minder dan 10 procent van de mannen). „Dat beïnvloedt levenskeuzes”, denkt Nijsing. „Parisiennes durven meer zelf te kiezen wat ze studeren, waar ze gaan werken, met welke partners ze zijn.”

Tennis, hockey, yoga

Het maakt ook de relatie tussen moeder en kind anders. „In Nederland moet je je als moeder naar het kind voegen, in Parijs is dat andersom”, zegt Koudstaal. Als voorbeeld noemt ze vrouwen (zij zelf ook) die hun kinderen meenemen naar professionele afspraken – waarbij de kinderen zich braaf stilhouden. „Terwijl het leven in Nederland om de kinderen draait, vooral in het weekend. Ze moeten naar tennis, ze moeten naar hockey, ze moeten naar yoga. Waar ben je dan als moeder?”

Hierbij speelt mee dat families in Frankrijk hiërarchischer zijn. Kinderen worden minder gezien als gelijken van de ouders. En het Franse school- en opvangsysteem is ingericht op gezinnen waarvan beide ouders fulltime werken. Kinderen krijgen een warme lunch in de schoolkantine, de lessen eindigen later en de buitenschoolse activiteiten worden daar achteraan geplakt. Ouders die het zich kunnen veroorloven, hebben bovendien een oppas of au pair die kookt en tot het avondeten voor de kinderen zorgt.

Het geeft Franse ouders en dus ook moeders meer ruimte om te kiezen wat bij hen past. „In Nederland kiezen veel vrouwen niet bewust voor parttime werken”, merkt Koudstaal. „‘Het ging vanzelf’, zeggen ze als je naar hun overwegingen vraagt. ‘Mijn man verdiende meer dus het was logisch dat ik een stapje terug deed.’ Maar als je doorvraagt: wat zijn de gevolgen voor je carrière, wat als jullie uit elkaar gaan, blijkt dat daar niet altijd bewust over is nagedacht.”

Hierbij speelt een rol dat kinderopvang in Nederland veel duurder is dan in Frankrijk: een dag minder werken is financieel vaak aantrekkelijker dan een extra dag opvang betalen. Dit is ook een van de redenen dat het Nederlandse kabinet kinderopvang bijna gratis wil maken.

Ook de Nederlandse ‘moedermaffia’ speelt een rol, denken ze. „In Nederland moet je je als moeder tegenover andere moeders verantwoorden als je fulltime werkt, terwijl dat in Parijs zo normaal is dat het niet wordt bevraagd”, zegt Koudstaal. Toen ze zelf bij een Amsterdamse crèche vijf dagen opvang aanvroeg voor een van haar twee zoons, kreeg ze ook van de crècheleidster een verbaasde blik. „‘Dat is helemaal niet goed voor je kind’, zei ze! Terwijl het echt niet zo is dat alle Parijse kinderen ongelukkig zijn.”

Lees ook: Een volk dat geen snars geeft om kunst

Als we praten over Parijse kinderen, komen we te spreken over Le Petit Prince – het allerbekendste Franse kinderboek, waar allerlei filosofische en maatschappelijke lessen in verstopt zijn. Ook dat is een verschil tussen Parijs en Nederland. „Cultuur is in Parijs vanaf moment één aanwezig en wordt meer dan in Nederland gezien als een persoonlijke verrijking”, zegt Nijsing. Als voorbeeld noemt ze de uitgebreide aandacht voor kunst en literatuur op de basisschool, wat ze merkte in haar kinderjaren aan de Côte d’Azur. „En in Parijs is cultuur overal.” Het verschilt per buurt hoe aanwezig kunst en cultuur is – waarbij chique arrondissementen als het zestiende en het zevende beter voorzien zijn. Maar ook in armere arrondissementen zijn vele boekwinkeltjes, theaters en culturele centra, en straten vernoemd naar filosofen en schrijvers. Ook op plekken als metrostations, die door alle sociaal-economische groepen worden bezocht, zijn affiches voor boeken en theatervoorstellingen niet weg te denken.

Minder verleid

Het is volgens Nijsing de reden dat er „geen Parisienne is zonder een passie”. Dit valt ook op in haar fotoboek: alle vrouwen hebben een hobby, of het nou skateboarden, romans schrijven of theater is. Koudstaal: „Daarbij zie je weer dat Parisiennes voor zichzelf kiezen: ze maken tijd voor wat voor hen belangrijk is. Nederlandse vrouwen leren grenzen te stellen, terwijl vrouwen in Parijs worden aangemoedigd alles te beleven wat er te beleven valt.”

Foto Olena Sergienko

Veel aandacht in boeken en projecten over de Parisienne gaat naar de kledingstijl van de Parijse vrouw – waarbij vaak gestreefd wordt haar befaamde je ne sais quoi-uitstraling na te bootsen. Het is niet iets wat in het bloed zit, zegt Koudstaal. Het wordt aangeleerd. „In veel families heb je een moeder, tante of oma die als boegbeeld geldt en die kinderen van jongs af aan kwalitatief goede kleding geeft.” Niet per se praktische kinderkleding, maar zachte stoffen, mooie knoopjes. „Daardoor zijn kinderen gewend aan kwaliteit.”

Ook worden Parisiennes (en Parisiens) van jongs af aan aangemoedigd uit te zoeken wat voor kleding bij hén past – bij hun lichaam, bij hun karakter. „Met als uitwerking dat de Parisiennes precies weten wat hen staat. Ze kopen hierdoor minder en gerichter. En ze worden minder verleid door trends.” In het straatbeeld is dit terug te zien: „Anders dan in Amsterdam loopt in Parijs niet iedereen op witte sneakers omdat die nu toevallig hip zijn.” Nijsing: „In Parijs lopen zelfs kleine kinderen op leren schoenen.”

Volgens Koudstaal speelt mee dat bezig zijn met uiterlijk in Parijs niet wordt gezien als iets negatiefs. „In Nederland merk ik dat mensen het moeilijk vinden te accepteren dat oppervlakkigheid en diepgang samen kunnen gaan. Ik kan bijvoorbeeld gezien worden als een influencer, maar ik lees ook boeken en ben politiek geëngageerd – dat vinden Nederlanders ingewikkeld. Terwijl in Parijs gesprekken gaan van theater via rode lippenstift naar politiek en literatuur – zonder dat iemand dat vreemd vindt.”

Lees ook: Twee fantasieën over Frankrijk, luchtig en duister

Arrogantie

Het leven van de Parisienne klinkt rijk en mooi. „Maar het is ook ontzettend hectisch”, benadrukt Nijsing. „De dagen zijn lang, ze leven van 08.00 uur tot 23.00 uur.” De drukke stad, met haar vele auto’s en weinige groen, de kleine appartementen, het dure leven en de volle agenda’s zijn niet voor iedereen weggelegd.

En ook het beeld dat elders in Frankrijk bestaat van de Parisienne – dat zij afstandelijk en arrogant is – is niet ongegrond. „Ze zijn echt niet altijd aardig”, zegt Koudstaal. Ze herinnert zich een collega met wie ze graag bevriend wilde worden, maar die maandenlang alleen bonjour en bonne soirée terugzei. „Waar je in Nederland in een kroeg zó vrienden heb gemaakt, kan dat in Parijs jaren duren. Ik denk dat het komt omdat ze niet van smalltalk houden en vriendschappen pas waarderen als die de diepte ingaan.” Maar, voegt Nijsing toe, „als je dan eenmaal bevriend bent, dan ben je dat voor altijd. Dan word je opgenomen in de familie”. De wat afstandelijke collega van Koudstaal is – na hard werken – nu een van haar beste vrienden.

Nijsing en Koudstaal zijn duidelijk dol op Parijs en haar Parisiennes. Maar in Parijs wordt ook gedroomd over ons, zegt Koudstaal. „Ik ken genoeg Parisiennes die jaloers zijn op Nederlandse vrouwen. Omdat ze denken dat wij modern zijn. Omdat we lang zijn. Omdat we lange blonde haren hebben, er naturel uitzien.” Het romantiseren is dus niet alleen weggelegd voor de Nederlandse vrouw.