Het enige waarop Amal Helles hoopte toen ze na de hel van Gaza in Nederland arriveerde, was een gevoel van veiligheid voor haarzelf en haar jonge kinderen van vijf en zeven. Maar de oorlog blijft hen achtervolgen.
De Palestijnse journalist verblijft sinds september in Amsterdam als zogeheten Safe Haven Fellow van het Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences (NIAS, zie kader). Toen Amsterdam vorige maand ineens wereldnieuws was vanwege ernstige gewelddadigheden na de wedstrijd Maccabi Tel Aviv-Ajax, werd ze overspoeld met berichten van bezorgde vrienden en familieleden in Gaza. „Waar ben je? Waar zijn de kinderen? Zijn jullie wel veilig?”
Amal Helles (29) kan de ironie van de situatie wel inzien. Ze heeft zich nooit onveilig gevoeld in Nederland, ook niet tijdens de rellen. „Wel vond ik het een eng idee dat er onder de Israëlische supporters veel reservisten en soldaten waren”, zegt ze. „Dat zijn toch de mensen die mijn volk vermoorden.” Maar over het algemeen voelt ze zich op haar gemak in Amsterdam. „Wat me vooral op mijn gemak stelt, is dat de meeste Nederlanders die ik ontmoet erg vriendelijk zijn, veel weten van de situatie in Palestina, en mij en mijn kinderen steunen”, zegt Helles in een interview met NRC in het statige kantoor van het NIAS in Amsterdam. „Dit is het gevoel waarnaar ik op zoek was, en dat ik ook heb gevonden.”
Nieuw appartement
Helles is wel behoedzaam., Want met haar komst naar Nederland zijn zij en haar kinderen weliswaar veilig, maar voor haar echtgenoot en andere familieleden is het gevaar allerminst geweken. Haar man is ook journalist, voor de Amerikaanse nieuwszender NBC News, en is in Gaza achtergebleven om de oorlog te verslaan. Soms voelt Helles zich schuldig dat zij kon vertrekken en haar man niet. „Maar ik moest hem achterlaten om mijn kinderen te redden”, zegt ze.
Voor de oorlog woonde Helles in Khan Younis, een stad in het zuiden van de Gazastrook, waar ze is geboren en getogen. Ondanks de armoede en uitzichtloosheid in Gaza, dat sinds 2007 door Israël van de buitenwereld is afgesloten, had ze een eenvoudig maar comfortabel bestaan opgebouwd. Ze trouwde met journalist Samed Wajjih, het stel woonde in een appartement in Khan Younis. Helles werkte ook als journalist, voor een lokaal mediabedrijf. „Ik schreef simpele verhalen over het dagelijks leven in Gaza, over de geschiedenis en de economie”, zegt ze. „Toen de oorlog begon, werd ik door The Times of London gevraagd om voor hen als oorlogsverslaggever te werken. Dit veranderde mijn leven.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data125686068-ad6fbf.jpg|https://images.nrc.nl/ZhtULb1VE4dtBpnArEwU5TUokv0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data125686068-ad6fbf.jpg|https://images.nrc.nl/FyHgIdlL2IrRuuEuh5shH5Xe3ig=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data125686068-ad6fbf.jpg)
De eerste maanden van de oorlog bleef Helles met haar gezin in Khan Younis, daar was op dat moment geen grondinvasie van het Israëlische leger. Bovendien kon het stel na jaren hard werken en sparen eindelijk een appartement bouwen op de tweede etage van de woning van haar schoonfamilie. Ze waren er net ingetrokken toen de oorlog begon. Het oorlogsgeweld kwam in Khan Younis aanvankelijk niet vanaf de grond, maar uit de lucht „We hoorden voortdurend luchtaanvallen en explosies om ons heen”, vertelt Helles. „We waren getuige van de verwoesting van veel huizen in de buurt. Het was niet veilig, maar we waren tenminste thuis.”
Nergens veilig
In december verspreidde het Israëlische leger pamfletten in de oostelijke delen van Khan Younis, die burgers waarschuwden voor de naderende grondoperatie en die hen opdroegen te vertrekken. Omdat ze in een ander deel van de stad woonden, besloot Helles nog een paar dagen te blijven met haar gezin. „Maar de bombardementen werden zo hevig, dat mijn kinderen dagen aaneen niet konden slapen”, vertelt ze. „Daarom besloot ik te vertrekken. Ik kon slechts één tas meenemen. Daar heb ik de belangrijkste dingen in gestopt, zoals onze geboorteaktes, huwelijksakte, en andere papieren. Kun je je voorstellen dat je al je herinneringen in één tas moet stoppen? Je hele leven, in één tas.”
Ik kon maar één tas meenemen. Daar stopte ik de geboorteaktes in, de huwelijksakte. Je hele leven, in één tas
Het werk als oorlogsverslaggever viel Helles zwaar, zeker toen zij en haar gezin ontheemd raakten. Ze voelde zich als journalist totaal niet veilig. Ze had wel een scherfvest maar dat durfde ze niet aan te trekken uit angst doelwit te worden van het Israëlische leger, dat volgens de Internationale Federatie voor Journalisten tenminste 142 journalisten heeft gedood in Gaza sinds het begin van de oorlog. „Ik had ook nog kinderen”, zegt Helles. „Ik moest ze hun dagelijkse benodigdheden brengen, en ervoor zorgen dat ze op een veilige plek waren, terwijl er in Gaza geen veilige plaatsen waren.”
Helles en haar gezin gingen op in de massale vluchtelingenstroom richting het nog zuidelijker gelegen Rafah, waar ze een flatje probeerden te huren. Maar dat was moeilijk, zeker als journalistengezin. „Verhuurders waren bang dat we een doelwit waren.” Uiteindelijk vonden ze onderdak in de kelder van een gebouw in Rafah, die ze met zeventien anderen moesten delen. Helles: „We hadden geen enkele privacy, maar we waren tenminste in een ‘veilige zone’. Toen het gebouw naast ons werd gebombardeerd, en de kracht van de explosie stof en beton de kelder in blies, besloten we naar mijn zus in Rafah te verkassen. Ook al woonde zij niet in een ‘veilige zone’.”
Lees ook
2024 ‘bijzonder dodelijk’ jaar voor journalisten: 55 gedood in Gaza
Journalistentent
Tijdens alle ontberingen probeerde Helles te blijven werken. Ze maakte veel menselijke verhalen over oorlogsslachtoffers. Over het zevenjarige meisje Fulla, die als enige van haar familie een bombardement had overleefd. Of over het twaalfjarige jongetje Mohammed, die zijn vijf broertjes en zusjes veilig van het noorden naar het zuiden van de Gazastrook loodste nadat hun ouders waren gedood. „Dit is één van de verhalen die mij het meest heeft geraakt”, zegt Helles. „Want hoe kan het dat een kind van twaalf voor vijf kinderen moet zorgen? Dat hij in feite de vader en de moeder wordt. Hoe?”
Omdat de ziekenhuizen in Gaza relatief veilig waren, groeiden ze uit tot toevluchtsoorden voor burgers. Journalisten gebruiken ze nog altijd als uitvalsbasis omdat er elektriciteit is om hun telefoons, camera’s en andere apparatuur op te laden waarmee ze verhalen delen met de buitenwereld. Ze zetten tenten op rond ziekenhuizen, waar ze samen eten, slapen en verblijven als ze niet op pad zijn. „Bij het Nasser-ziekenhuis staan veel tenten van journalisten”, zegt Helles. „Ze zitten samen, en delen elektriciteit, internet, scherfvesten en apparatuur. Ze delen alles om het werk makkelijker te maken. Als ze dat niet doen, is het niet vol te houden. Mijn man leeft nog steeds in zo’n tent.”
Hoe kan het dat een kind van twaalf voor vijf kinderen moet zorgen? Dat hij in feite de vader en de moeder wordt. Hoe?
Vooral internet is een groot probleem, vertelt Helles. Sinds de oorlog is het internetverkeer met ruim 80 procent gedaald als gevolg van Israëlische aanvallen op de telecominfrastructuur en het stroomnet. Helles spreekt van een „complete black-out” om „de wereld blind te maken”. eSIMs bieden uitkomst. Dat zijn digitale simkaarten die toegang bieden tot het mobiele datanetwerk van een telecombedrijf, in dit geval in het naburige Egypte. „The Times stuurde er één”, zegt Helles. „Maar het gebruik ervan is wel gevaarlijk, want voor een signaal moet je naar hooggelegen plekken gaan. En daar kan je op elk moment doelwit worden van aanvallen door Israëlische drones, quadcopters en helikopters.”
Het gevreesde nieuws
Het leven van haar man is op dit moment Helles’ voornaamste zorg. Toen ze nog net als hij naast het ziekenhuis bivakkeerde, was ze vaak bang dat er een ambulance zou komen aanrijden met haar in stukken gereten kinderen. „Mijn grootste angst was om familieleden aan te treffen in de ambulance, als die arriveerde bij het ziekenhuis om doden en gewonden af te leveren”, zegt ze. „Dat is veel collega’s overkomen. Toen ze de ambulancedeuren openden, ontdekten ze dat de slachtoffers hun familieleden waren.”
Op een dag in november 2023 kwam het gevreesde nieuws: Helles man lag onder het puin. Hij had een gebouw bezocht dat deels was ingestort na een Israëlische luchtaanval. Reddingswerkers waren bezig om de mensen onder het puin vandaan te halen. Hij was het gebouw binnengegaan om dat te filmen toen het dak instortte. Daarbij raakten vijf journalisten gewond. Toen Helles het nieuws las op haar telefoon, wist ze niet of haar man nog leefde. „Ik was verlamd”, zegt ze. „Ik had het gevoel dat ik alles verloren had. Gelukkig vielen zijn verwondingen mee, en was hij snel weer op de been.”
Helles vindt het moeilijk om contact te houden met haar man. Want hij heeft vrijwel alleen internet in de journalistentent. Maar hij is vaak op pad voor verhalen. „Als ik zie dat hij online is op WhatsApp probeer ik hem te appen of te bellen”, zegt ze. „Maar bellen met mensen in Gaza is als een verre droom. Een stabiele verbinding is vrijwel onmogelijk. Ik heb zeer beperkt contact met familieleden, de meesten leven in tentenkampen.”
Ondertussen probeert Helles haar leven in Amsterdam enigszins vorm te geven. Maar ze ziet nergens de zin van in. „Ik droomde er ooit van om dit alles mee te maken met mijn man. Maar om nu te reizen en alles te ervaren zonder hem, alleen met mijn kinderen, voelt zinloos. Maar hij kan de Gazastrook nu niet uit, de grens met Egypte zit sinds mei weer potdicht. Ik zei tegen hem: ‘Na de oorlog moet je weg uit Gaza om een beetje te leven en plezier te hebben’. Maar hij wil blijven om te werken, ook na de oorlog. ‘We moeten de verhalen blijven vertellen.’ Dat is wat hij tegen me zei.”
Helles denkt vaak aan hem en aan haar thuisland. „Ik mis Gaza, waar ik ook heen ga”, zegt ze. „Het was een kleine maar mooie plek, met kleine kansen en mogelijkheden. De enige plek waar je plezier kunt hebben is de zee en de boulevard. Je kunt er naartoe lopen en een kop koffie of een smoothie kopen. En dan voel je je de gelukkigste persoon ter wereld. We hebben misschien kleine kansen, niet zoals hier in Nederland, maar ik ben ervan overtuigd dat ik ooit zal terugkeren naar Gaza – al weet ik niet wanneer.”
