Palestijnse jongeren hebben de hoop verloren dat hun leiders iets voor ze kunnen doen

Protest heb je in twee vormen, zegt Rita Abu Ghulmeh (21). Je hebt het protest van de hoop, waarbij het siddert van energie, en jonge mensen weten dat ze de wereld kunnen veranderen. En je hebt het protest van de wanhoop. Je gaat de straat op, schreeuwt je frustratie van je af en weet: verder dient het nergens toe.

Het protest van Abu Ghulmeh hoort bij de laatste groep. „Ik sleur mezelf naar buiten en ga dan maar”, zegt ze. Elke keer staat ze er weer, bij de steeds maar groeiende groep Palestijnen die in Ramallah, op de bezette Westelijke Jordaanoever, de straat op gaan. Ze demonstreren de afgelopen dagen niet alleen tegen Israël, dat op dit moment met luchtaanvallen Gaza aanvalt. Er worden ook leuzen gescandeerd tegen het éigen gezag: de Palestijnse president Mahmoud Abbas, die zetelt in Ramallah. „Het volk wil de val van de president”, scanderen de demonstranten, veel jongeren, op het centrale Manaraplein, totdat Abbas’ politie de demonstranten met traangas uiteenjaagt.

„Als Palestijn moet je jezelf altijd de vraag stellen: wie staat aan mijn kant? En als je daar het antwoord op weet, wordt het eenzaam” de 21-jarige student Rita Abu Ghulmeh.
Fot Yasmine Omari

Abu Ghulmeh heeft rode lokken in het haar, draagt een neus- en wenbrauwpiercing en gescheurde spijkerbroek. Ze studeert Engels aan de Bir Zeit Universiteit. Haar studiegenoten, zegt ze, zijn somber en depressief. „Ze voelen zich in de steek gelaten door hun eigen leiders. Als Palestijn moet je jezelf altijd de vraag stellen: wie staat aan mijn kant? En als je daar het antwoord op weet, wordt het eenzaam: helemaal niemand staat aan mijn kant. Israël bezet mijn land. Het Palestijnse leiderschap hier buigt mee met Israël, is oud en corrupt.” Het geschreeuw dat de straten van Ramallah vult, zijn uitingen van die wanhoop, zegt ze.

Positie van Abbas is wankel

Hoe langer de oorlog tussen Israël en Gaza duurt, des te ernstiger worden de gevolgen voor de Westelijke Jordaanoever. Door aanvallen van het Israëlische leger en van Joodse kolonisten zijn hier zeker tientallen Palestijnen om het leven gekomen.

De positie van de 87-jarige Mahmoud Abbas als president van de Palestijnse Autoriteit was al wankel, maar komt door de oorlog verder onder druk te staan. In verschillende steden zijn demonstraties georganiseerd tegen Abbas – een zeldzaamheid in de Palestijnse Gebieden. Niet dat al die demonstranten voor Hamas zijn, zegt Abu Ghulmeh. „Maar we hebben de hoop verloren dat onze eigen leiders nog iets voor ons kunnen doen.”


Lees ook
In angstig Ramallah hoor je geen kritiek op Hamas

Een steegje in Ramallah, op de Westelijke Jordaanoever. Veel winkels zijn dicht, in opdracht en uit solidariteit met Gaza.

Op papier heeft Abbas het voor het zeggen in Ramallah. Maar wie de stad, even ten noorden van Jeruzalem, probeert binnen te komen, snapt meteen dat dát een papieren werkelijkheid is. Op één na zijn alle toegangswegen door het Israëlische leger afgesloten sinds de situatie in Gaza escaleerde. De enige weg die nog wel open is, wordt bewaakt door Israëlische militairen. Er staat een lange file om de stad uit te komen, en de sfeer is er permanent nerveus. Eén soldaat ziet iets verdachts, gaat gehurkt midden op de weg zitten en richt zijn geweer op een auto. Meteen wordt de sfeer grimmig en gespannen. Pas na enkele minuten ontspant de soldaat en mag het verkeer weer verder rijden.

De Palestijnse Autoriteit (PA) is aan het begin van de jaren negentig bedacht als de legitieme vertegenwoordiger van de Palestijnen, een kunstmatige bestuurslaag tussen de bevolking en de rest van de wereld. Israël en de PLO (de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie) van Yasser Arafat komen na internationale bemiddeling overeen dat er Palestijns zelfbestuur zou komen in delen van de Palestijnse gebieden die Israël sinds 1967 bezet. De PLO erkent in ruil het bestaan van de staat Israël. De Palestijnse gebieden worden als een lappendeken verdeeld: Gebied A, vooral de stedelijke gebieden als Ramallah, zouden volledig door een Palestijnse Autoriteit worden bestuurd. De overige gebieden bleven (soms ten dele) bezet.

De Palestijnse Autoriteit (PA) is aan het begin van de jaren negentig bedacht als de legitieme vertegenwoordiger van de Palestijnen

Dromen van vrede in Gaza

Palestijnen durfden toen te dromen van een eigen staat, een eigen president. De ouders van Fathi al-Ghoul (34), directeur van een reclamebureau in Ramallah, waren van die dromers. Hij vertelt erover in een koffietent in Ramallah, dichtbij zijn kantoor. „Ze keerden terug uit Syrië, waar ze als vluchteling leefden, en gingen in Gaza wonen. Mijn vader werd een belangrijke adviseur van de premier. Het waren fantastische jaren in Gaza.”

Maar de droom ebde weg toen onderhandelingen over een Palestijnse staat nergens naartoe gingen, het aantal Joodse nederzettingen op Palestijns gebied maar bleef groeien, en de dominante partij Fatah (de seculiere partij van Arafat en Abbas) concurrentie kreeg van het fundamentalistisch-islamitische Hamas. De laatste partij greep in 2007 de macht in Gaza, waarna het gezin naar Ramallah moest vluchten. Het toekomstige Palestina brak in tweeën.

Fathi Al Ghoul, directeur van een reclamebureau, blijft PA-leider Abbas steunen. „We moeten ons nu niet uit elkaar laten spelen. Abbas zal resultaten boeken, wacht maar.
Foto Yasmine Omari

Al-Ghouls opa is achtergebleven in Gaza. Hij is inmiddels 95. Al-Ghoul laat een filmpje zien van zijn opa, een oude, maar strijdbaar pratende man met een keffiyeh. „Hij zou nu moeten vluchten, naar het zuiden, maar hij kan geen kant op. Hij blijft thuis. Ik heb er 21 familieleden verloren, verre en nabije familie. In het begin belde of appte ik familie in Gaza, maar ik weet niet meer welke woorden ik nog kan gebruiken om ze te troosten.” Al-Ghoul heeft één regel met zichzelf afgesproken. Als in de gezinsappgroep snel meer dan drie berichten achter elkaar verschijnen, leest hij die pas als hij thuis is. Meestal betekent dat slecht nieuws uit Gaza.

Al-Ghoul begrijpt dat Palestijnen in Ramallah boos en gefrustreerd zijn, ook over de Palestijnse Autoriteit. Maar hij is loyaal aan Abbas. „Abu Mazen [zoals Palestijnen hem noemen] gelooft in diplomatie en het vreedzaam oplossen van het conflict. Hij staat in overleg met de internationale gemeenschap, en komt op voor Gaza. We moeten ons nu niet uit elkaar laten spelen. Abbas zal resultaten boeken, wacht maar.”

Fatah beheerst de Westoever

Hoewel de Palestijnse Autoriteit ooit als een tijdelijke oplossing was ontworpen, is de situatie op de Westelijke Jordaanoever al jaren bevroren. Abbas heeft zijn eigen ministeries en ambtenaren, en zijn lichtbewapende politie en ordetroepen (een leger mag het niet genoemd worden) zijn deze dagen veel op straat te zien. De laatste eerlijke verkiezingen werden gehouden in 2006. Die werden gewonnen door Hamas. Sinds de breuk met Gaza wordt oppositie in de Westelijke Jordaanoever niet toegestaan. Eén partij is dominant: Fatah, met overal gele vlaggen. Ramallah is sindsdien een relatief welvarende stad geworden, met glimmende warenhuizen en hippe cafés, dankzij het geld van de internationale gemeenschap en talloze ngo’s.

Zoals de kijk van Fathi al-Ghoul op de PA gekleurd is door zijn vader, zo is die van student Rita Abu Ghulmeh dat ook. Haar vader, Ahed, zit in de zwaarbewaakte Ofer-gevangenis in Israël, hemelsbreed zo’n tien kilometer verderop. Ahed Abu Ghulmeh was nauw betrokken bij de moord op de Israëlische minister van Toerisme Rehavam Ze’evi, in oktober 2001. Hij werd destijds opgepakt en aan Israël uitgeleverd door troepen van de PA.

Rita’s moeder was zwanger van haar toen het gebeurde. „Ik heb mijn vader maar één keer een knuffel gegeven, dat was toen ik vijf jaar was. Ik spreek hem eens in de maand, met glas tussen ons in. Los van wat mijn vader gedaan heeft, ik kan hem niet vasthouden dankzij de collaboratie van de PA met Israël.”

Mahmoud Abbas danst op een steeds dunner koord, zegt de Palestijnse politiek analist Jehad Harb somber. „Israël verzwakt de positie van Abbas door voortdurend binnen te vallen en nieuwe nederzettingen te bouwen. Dat maakt Hamas populairder onder Palestijnen, want die komen tenminste wel in verzet. Veel Hamas-strijders hebben een verleden bij Fatah.”

Bovendien, zegt hij, hebben Palestijnen geleerd dat verandering alleen optreedt als Israël zich gedwongen voelt. „De terugtrekking uit Gaza [in 2005] en Libanon [in 2000] waren afgedwongen, geen vrijwillige keuze. Dat is het wrange van de hele situatie: de reden dat er aandacht is voor Palestina, dat wij er nu ook over praten, komt door het geweld van Hamas.”

Abbas blijft de gesprekspartner voor het Westen en Israël, en probeert zijn eigen gezag in stand te houden door zich solidair te verklaren met Gaza. Maar internationaal krijgt hij weinig gedaan, en voor een groot deel van zijn bevolking is de steun voor Gaza niet luid genoeg, te voorzichtig. Wel zei Abbas dit weekend op een top in Cairo stevige taal over de oproep van Israël aan de bevolking van Gaza om het noorden van het dichtbevolkte gebied te verlaten: „We vertrekken niet, we blijven op ons land.”

Het Israëlische leger staat op het punt een grondoorlog te beginnen in Gaza. Een scenario zou kunnen zijn dat Hamas wordt afgezet en een ander Palestijns bestuur het vacuüm zou moeten vullen. De voormalige Israëlische premier Yair Lapid, nu oppositieleider, zei tegen de internationale pers dat hij het liefst ziet dat de PA die rol gaat overnemen, en zo de situatie van voor 2007 herstelt. De gevolgen voor de wankele Palestijnse Autoriteit zouden desastreus zijn, zegt Jehad Harb. „Stel je voor dat ze op het dak van een Israëlische tank naar Gaza-stad gereden worden.” Hij schudt zijn hoofd. „Het zou het laatste restje geloofwaardigheid van Abbas en zijn Fatah wegnemen. Het kan niet, het kan niet.”