Pakkende verhalen van Garrie van Pinxteren uit claustrofobisch China

‘Je weet nooit wie er meeluistert.’ Het is een zin die vaak terugkomt in Verplicht gelukkig – dagelijks leven in een communistische heilstaat, het boek waarmee Garrie van Pinxteren voor de tweede maal afscheid neemt als China-correspondent van NRC. Ze krijgt de opmerking steeds vaker te horen van de Chinezen waarmee ze spreekt. Ze zijn op hun hoede, soms voor de eigen regering en de Communistische Partij China (CPC), maar misschien ook voor buitenlandse spionnen. Uiterst zeldzaam zijn de Chinezen die zonder schroom of vrees een buitenlandse journalist te woord staan, want dat kan natuurlijk ook een spion zijn, of toch op z’n minst iemand die China zwart wil maken. Steeds vaker worden afspraken voor interviews op het laatste nippertje afgezegd, ervaart Van Pinxteren.

Als correspondent probeert ze ondanks alle belemmeringen contact te leggen met gewone Chinezen, te peilen naar hun ideeën, zorgen, wensen, verlangens. Dat levert voor ons vaak verrassende antwoorden op, zoals van de jonge vrouw die zich zonder het minste bezwaar onderwerpt aan de test voor gezichtsherkenning vooraleer ze een simkaart van China Mobile kan krijgen voor haar mobiele telefoon. ‘Ik kan me gewoon niet voorstellen dat onze overheid ooit iets zou doen dat schadelijk is voor de burger’, aldus deze dertiger.

En zo blijken wel meer Chinezen te denken. Velen zijn ervan overtuigd dat hun overheid het beste met hen voorheeft en helemaal gelijk heeft in conflicten met Japan of de VS. Of misschien denken ze iets anders, maar durven ze dat niet zo goed te vertellen. Je weet immers nooit wie er meeluistert. Dat is het manco van journalistiek in een onvrij land. Dat is geen verwijt aan die Chinezen noch aan Van Pinxteren, de verhalen illustreren net hoe enorm de greep is van de Partij op het dagelijkse doen en denken van de bevolking.

Bang om iets verkeerds te zeggen

En die greep is onder de nieuwe leider Xi Jingping alleen maar strakker geworden. Illustratief is een reportage uit het dorp waar een jonge Xi ooit bestuurder was. Zelfs anekdotes vallen er niet te sprokkelen, want elke dorpsbewoner is bang om iets verkeerds te zeggen, zelfs als ze Xi de rode hemel in prijzen. Ook meeluisteren met een gids die de bekende verhalen uit de Xi-biografie oplepelt is verboden, de bewakers en de gidsen nemen liever het zekere voor het onzekere.

Het pijnlijkst wordt de verstikkende greep van de Partij duidelijk in de verhalen over Hongkong. De vrije pers die er was wordt aan banden gelegd, de afspraken die bij de overdracht van het VK aan China werden gemaakt, worden op cynische wijze uitgehold, de uittocht uit de voormalige Britse kolonie is zo groot dat China is gestopt met het vrijgeven van de migratiecijfers. Een beproefde tactiek in China, ook de cijfers over jeugdwerkloosheid worden niet meer gepubliceerd sinds ze schrikbarende hoogten bereikten.

Depressieve jongeren

De verhalen over jongeren zijn ook veelzeggend. De druk die op hen wordt gelegd is enorm, slechts 1 procent van hen slaagt voor het examen dat toegang schenkt tot een topuniversiteit. Het resultaat: een kwart van de jongeren kampt met depressieve gevoelens, zelfs hoger geschoolden tonen een verrassend gebrek aan ambitie. Het stemt Van Pinxteren ook somber: de kaarten in China zijn geschud, en voor een communistisch land blijkt er een gigantische kloof tussen arm en rijk te zijn ontstaan. De CPC zegt de kloof wel te bestrijden, maar dat blijkt nauwelijks uit de praktijk.

Verwacht van Verplicht gelukkig geen diepgaande politieke analyses of achtergronden over geopolitiek. Die elementen komen uiteraard wel aan bod, maar spelen op de achtergrond, als decor voor het dagelijkse leven van Chinezen. Maar wie inzicht wil krijgen in hoe gewone Chinezen denken en leven, krijgt in deze bundel voldoende voorbeelden aangereikt om een helder beeld te vormen van het leven in een land dat steeds onvrijer wordt.