EU voert controle op grote internetbedrijven op, ondanks politieke onenigheid

De Europese Commissie verdubbelt haar capaciteit om burgers beter te beschermen tegen techreuzen als Elon Musks X en Mark Zuckerbergs Meta. Het ‘DSA’-team (verwijzend naar de Digital Services Act), dat grote internetbedrijven controleert op onder meer illegale content en desinformatie, wordt uitgebreid van honderd naar tweehonderd werknemers. De Commissie is daarnaast bezig met speciale wetgeving die onderzoekers betere toegang tot data moet geven.

Ook werkt de EU aan verdere democratische bescherming, voortbouwend op een al bestaand democratie-actieplan en defensiepakket. Een nieuw Europees comité, dat samenwerkt met de Franse president Emmanuel Macron, moet hierbij de mogelijkheden in Brussel vergroten „om proactief dreigingen aan te pakken”, vertelde Henna Virkkunen, de Finse Eurocommissaris van techsoevereiniteit, veiligheid en democratie, bij de aftrap van een debat dinsdag van het Europees Parlement in Straatsburg over de digitale dienstenwet DSA.

Wat er in Roemenië is gebeurd, kan ook in Duitsland gebeuren

Virginie Joron
Fractie Patriotten voor Europa

Eerder deze week voerde de Commissie de druk op X op door interne documenten op te vragen over het gebruik van zogeheten aanbevelingsalgoritmes. X wordt al sinds december 2023 door de Commissie onderzocht over de manier waarop het platform illegale content verspreidt en informatiemanipulatie al dan niet aanpakt. X wordt er onder Musks vleugels van verdacht extreemrechtse berichten en politici meer zichtbaarheid te geven dan andere politieke geluiden.

 „Onze nalevingsteams werken op volle toeren nu democratieën een steeds groter risico op inmenging lopen”, aldus Virkkunen, die een dag na de inauguratie van president Donald Trump – met de techbazen op de eerste rij – de publieke Brusselse stilte in het techdossier verbrak.

Want, zo klonk het in het Europarlement (met weerklank in veel lidstaten), waar was het Europese antwoord op de bravoure van de Amerikaanse techmonopolisten, toen Elon Musk zich eerder deze maand openlijk bemoeide met de politiek in het Verenigd Koninkrijk? En waar was de EU toen hij via een interview op X podium gaf aan Alice Weidel, voorvrouw van het rechts-radicale Alternative für Deutschland? „Die oorspronkelijke stilte is niet aanvaardbaar, de EU moet het voorbeeld van doortastendheid zijn”, zei de Spaanse, socialistische Europarlementariër Iratxe García Pérez in Straatsburg. Ze vervolgt, fanatiek: „Democratie is geen luxe die gekocht kan worden. Over waarheid onderhandel je niet.”

Europese waarden

Maar waar de DSA Europese waarden digitaal dient te verankeren, staan diezelfde waarden ook in Europa sterk onder druk, zo bleek uit het ruim drie uur durende techdebat.

„We zijn een angstig continent geworden, met bange machthebbers”, stelt de Franse Virginie Joron, Europarlementariër in de Fractie Patriotten voor Europa. Ze wees op Roemenië, de eerste EU-lidstaat waar verkiezingen ongeldig werden verklaard als gevolg van buitenlandse inmenging en desinformatie via TikTok. „Wat er in Roemenië is gebeurd, kan ook in Duitsland gebeuren.”

De Europarlementariërs zijn verdeeld. Velen wijzen op democratische uitholling en digitale manipulatie, waarbij woorden als ‘propagandaplatformen’, ‘autocratie’ en ‘totalitaire neigingen’ vallen. Maar op het conservatief-rechtse spectrum wordt er herhaaldelijk gesproken over ‘censuur’ door (een strengere) toepassing van de DSA.

Heeft u de Digital Services Act eigenlijk wel gelezen?

Reinier van Lanschot (Volt)
tegen collega-Europarlementariër Sebastian Kruis (PVV)

Zo stelt PVV’er Sebastian Kruis, nieuwkomer in het Europarlement, dat „censuur niet de oplossing is” om „de ondergang van links” te voorkomen. Hij wijst op de „jarenlange beïnvloeding door Bill Gates of zakenman George Soros”: „Nooit heeft iemand in deze zaal daar wat over gezegd, maar nu staat iedereen op zijn achterste benen, want Elon Musk is fout, net als Donald Trump en Geert Wilders fout zijn.”

Reinier van Lanschot van de fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie (namens Volt) steekt een blauwe vraagkaart op: „Heeft u de DSA eigenlijk wel gelezen?”

„Ik kan het niet vaak genoeg herhalen”, verzucht Eurocommissaris Virkkunnen. „De DSA voorziet niet in censuur op inhoud. Het is een mechanisme om illegale inhoud te verwijderen, die door andere EU-wetgeving wordt gedefinieerd.” De stelregel is simpel: „Wat offline niet kan, is ook online illegaal.”

Parlementariër Nicola Procaccini, Fratelli d’Italia-lid en vertrouweling van de Italiaanse premier Giorgia Meloni, herkent zich in de rechtse kritiek uit de hoek van onder anderen PVV- en Vlaams Belang-politici. De tijd van „verstikkende linkse controle” is over, zegt hij, erop wijzend hoe Twitter in 2021 – het pre-Musk tijdperk – president Trump van zijn platform weerde, terwijl de toenmalige vicepresident Kamala Harris kon blijven doortwitteren.

Lees ook

Elon Musk interviewt Duitse AfD-politica, waarmee hij de EU opnieuw provoceert. ‘Het houdt heel Brussel bezig’

Elon Musk met Donald Trump en andere gasten tijdens de lancering van de zesde testvlucht van zijn SpaceX Starship in november 2024. Foto Brandon Bell/Reuters

Over Europese oplossingen of alternatieven voor de Amerikaanse techdominantie wordt vrijwel niet gesproken, wat opmerkelijk is in een debat over de handhaving van bestaande wetgeving. Maar waar het vorige Europees Parlement in 2022 met een ruime meerderheid voor de DSA stemde, zien de conservatief-rechtse fracties dat ze het tij mee hebben en proberen ze het bestaansrecht van de digitale wetgeving opnieuw ter discussie te stellen.


Giftige grond en kankerverwekkende straling – Trump en Musk dromen over Mars, maar de werkelijkheid is hard

„We zullen Amerikaanse astronauten lanceren om de Stars and Stripes op de planeet Mars te planten”, zei president Donald Trump maandag tijdens zijn inauguratietoespraak. Zijn campagne en presidentschap zijn innig verweven met het geld en de mediamacht van ruimtevaartpionier en miljardair Elon Musk, die zijn droom om Mars te koloniseren al decennialang verkondigt. Is dat mogelijk?

Trumps aankondiging doet denken aan de beroemde belofte van president John Kennedy in 1961 om astronauten naar de maan te sturen ‘voordat het decennium om is’, maar Trump stelde geen deadline. Het einde van zijn tweede en laatste ambtstermijn, begin 2029, zou hoe dan ook te vroeg zijn. Zelfs de optimistische Musk heeft 2029 als allervroegst mogelijke Mars-landingsdatum genoemd.

Dat heeft als eerste een natuurkundige reden. Het ‘lanceervenster’ van de aarde naar Mars is maar eens in de twee jaar en twee maanden open. Alleen dan is de stand van de beide planeten ten opzichte van elkaar gunstig voor een minimale reisafstand, al is de reistijd nog altijd zo’n negen maanden. Het volgende venster opent in 2026, en dan zouden eerst voorraden en apparatuur naar Mars verscheept worden. Pas in 2028 op zijn vroegst kunnen Musks Mars-reizigers vertrekken, die dan in 2029 zouden arriveren.

Testvlucht

Toch is Musks ruimtevaartbedrijf SpaceX al aardig op streek met de eerste etappe. Op 16 januari voerde de gigantische 121 meter hoge Starship-raket zijn zevende testvlucht uit, die half slaagde: de eerste rakettrap, die de raket op gang bracht, werd na gebruik opgevangen, klaar voor hergebruik. De tweede trap, die na een baantje om de aarde rechtstandig had moeten landen, explodeerde kort na de lancering.

In eerdere testvluchten lukte het landen van die tweede Starship-trap soms wel, maar dat zal op Mars met zekerheid moeten lukken, op miljoenen kilometers van de aarde waar radiosignalen 20 minuten over reizen, in een andere, ijle atmosfeer.

De atmosfeer van Mars is honderd keer zo ijl als die van de aarde, en het vriest er meestal tientallen graden.
Foto NASA

Daarvóór zou de tweede Starship-trap overigens kort na de lancering nog bij moeten tanken om de reis naar Mars vol te kunnen maken, een manoeuvre die nog niet vertoond en getest is. Ook het weer opstijgen vanaf Mars voor de terugreis is nog een onzekere factor. En dat zijn alleen nog maar de raket-technische vraagstukken.

Giftige grond

Onderweg staan astronauten maanden bloot aan kankerverwekkende kosmische straling, en eenmaal aangekomen wordt dat nauwelijks minder, tenzij ze zich zouden ingraven onder een laag beschermende Mars-grond. De atmosfeer van Mars is honderd keer zo ijl als die van de aarde, en het vriest er meestal tientallen graden, dus zijn speciale ruimtepakken nodig.

De bewoners zullen voedsel moeten kweken in giftige Mars-grond, onder een zwakke zon. Maar het grootste vraagstuk is het tanken voor de terugreis. Starship verbrandt vloeibaar zuurstof en methaan, het hoofdbestanddeel van aardgas. Die combinatie is relatief nieuw, en gekozen omdat je het in theorie kunt maken met plaatselijke ingrediënten.

„Ja, in theorie kan dat”, zegt Marc Heemskerk, die aan de Technische Universiteit van Tallinn promoveert op het maken van zonnecellen uit gesteente van de maan. „Je kunt met een chemisch proces methaan en zuurstof maken uit CO2 uit de atmosfeer, en waterstof. Het waterstof zul je weer met elektrolyse uit waterijs moeten halen, dat je kunt vinden bij de noord- en zuidpool van Mars.”

‘Falen is geen optie’ hoort bij het standaardvocabulaire van de ruimtevaart, maar ook de termen ‘uitstel’, ‘afstel’ en ‘in de praktijk viel het toch tegen’

Maar let vooral op dat ‘in theorie’, voegt hij toe. „Er zijn kleinschalige experimenten geweest, maar je zult dit echt op industriële schaal moeten doen. En dan moet je de stoffen nog zuiveren, afkoelen, onder druk brengen en bewaren.” Ook kost het enorme hoeveelheden energie. „Je zult echt extreem veel zonnepanelen mee moeten nemen.”

‘Falen is geen optie’ hoort bij het standaardvocabulaire van de ruimtevaart, maar ook de termen ‘uitstel’, ‘afstel’ en ‘in de praktijk viel het toch tegen’, zelfs voor Musk.

Expansiedrift

En dan is er nog de wet. Trump sprak in zijn rede van het „vervolgen van ons ‘Manifest Destiny’ tot in de sterren”, doelend op de negentiende-eeuwse expansiedrift van de VS. Ook Musk heeft het altijd heel duidelijk over het koloniseren van Mars, iets dat in strijd is met het Ruimteverdrag, dat gebiedsaanspraken verbiedt.

Al denkt Musk – optimistisch als altijd – daar al iets op gevonden te hebben: gebruiksvoorwaarden van zijn Starlink-terminals vermelden dat de gebruiker erkent dat Mars „een vrije planeet is, waar geen aardse regering zeggenschap over heeft.”

Lees ook

Agitator Elon Musk voorziet radicaal-rechts in Europa van een modern tintje

Elon Musk bij een verkiezingsbijeenkomst voor Trump in Pennsylvania, oktober 2024.


De hoed van Melania Trump brak met veel conventies

First buddy‘ Elon Musk is niet de enige die in de marge van de beëdiging van Donald Trump de aandacht wist te trekken. Op X stroomt het vol met berichten van mensen die de bijzondere outfit van first lady Melania Trump prijzen. De door de New Yorkse designer Adam Lippes ontworpen marineblauwe toque in schippersstijl paste volgens de online-recensenten perfect bij Melania’s ivoorkleurige blouse en jas met dubbele rij knopen; beide bijna tot de kin reikend.

Melania Trumps inauguratie-look was zelfs in de geschiedenis van de fashion statements van de presidentsvrouwen in de Verenigde Staten opvallend. Haar outfit leek alles behalve conformistisch; hij ademde verzet. Vooral de hoed kreeg veel commentaar. Die deed ze die tijdens de ceremonie geen seconde af. De brede rand maakte het onmogelijk te zien wat er tijdens de toespraak van haar man in haar omging. De wat in The New York Times wordt beschreven als „een daardoor afstandelijke indruk” van Melania sluit aan op het imago dat zij heeft willen behouden sinds haar man de politiek besloot in te gaan: behoedzaam en op de achtergrond.

Dat een first lady haar gezicht juist op zó’n moment verbergt is wel ongebruikelijk. De ceremonie is de gelegenheid waarbij naast de president ook de eerste familie aan de natie wordt gepresenteerd. Melania Trump liet volgens de krant duidelijk zien dat ze haar eigen grenzen trekt.

Dat is wel eens anders geweest. Haar outfit contrasteerde met de babyblauwe jurk die ze bij Trumps eerste inauguratie droeg. Die stijl deed denken aan die van Jackie Kennedy, de vrouw van president John F. Kennedy in de jaren zestig, en toonde daarmee dat Melania Trump zich naar de verwachtingen van Washington wilde schikken.

Dat zij mode gebruikt om iets van haar persoonlijke opvattingen te laten doorschemeren bleek overigens al eerder. In 2018 raakte ze korte tijd in opspraak toen ze bij een bezoek aan een opvangcentrum voor jonge migranten een jas droeg met de tekst „I really don’t care, do u?”. Daarover zei ze dat het een boodschap was aan wat in Trump-kringen de „fake news media” zijn gaan heten.

Symboliek

Al decennia schuilt er grote symboliek achter de kledingkeuze van first ladies tijdens de inauguratie. Het National Museum of American History, dat in 2011 een tentoonstelling had met verschillende inaugurele ensembles, meent dat Caroline Harrison pioneer was. Door haar geheel in de Verenigde Staten gemaakte kleding voor de inauguratie van Benjamin Harrison in 1889 onderstreepte zij, ver voor Trumps ‘America first‘-beleid, het belang van voor nationale producenten.

Na haar volgden meerdere first ladies wier inauguratie-outfits een boodschap probeerden over te brengen – en soms controverse uitlokten, schrijft nieuwszender CNN. Zo was Jacky Kennedy niet alleen een gevierd fashion-icoon, maar wist ze met haar kledingkeuzes ook de politieke opvattingen van haar man te onderstrepen. De moderniteit die ze probeerde uit te stralen sloot aan bij het progressieve karakter van het presidentschap van Kennedy.

De vrouw van de onlangs overleden Jimmy Carter, Rosalynn Carter, moest het op haar beurt flink ontgelden toen ze ervoor koos een door Mary Maise ontworpen jurk met gouden details naar het inauguratiebal te dragen. Zes jaar daarvoor had ze de jurk gedragen toen hij tot gouverneur van Georgia werd gekozen, en de herhaling was bedoeld als knipoog naar zijn prestaties. In 2021 probeerde Jill Biden de eenheid die de campagne van haar man uit moest stralen terug te laten komen in een kasjmieren jas van Gabriela Hearst, met borduursels van bloemen afkomstig uit elke Amerikaanse staat.

Melania Trump juist lijkt bij aanvang van de tweede termijn van Donald Trump juist afstand te willen creëren tussen haarzelf en het politieke ambtelijke apparaat in Washington. Op één punt hield de first lady wel vast aan de ongeschreven traditie: ook haar outfit was speciaal voor de gelegenheid door een bekende designer ontworpen.

Jill Biden droeg tijdens de inauguratie van Joe Biden in 2021 een met bloemen geborduurde jas.
Foto Chip Somodevilla/Getty Images
Rosalynn Carter droeg dezelfde jurk op de inauguratie van Jimmy Carter, als zes jaar daarvoor toen hij gouverneur van Georgia werd.
Foto HUM Images/Getty Images
Bij de vorige inauguratie van Donald Trump droeg Melania Trump een babyblauwe jurk.
Foto Rob Carr/EPA
Jacqueline Kennedy droeg ook een hoed tijdens de inauguratie van John F. Kennedy in 1961.
Foto EPA


Hoe kwellend is het als je niets voelt? Eline Arbo bewerkte James Baldwins ‘Giovanni’s Room’

‘Ik ben een man! Ik ben een man! Ik ben een man!” Het kippenvel vliegt je op de armen bij de aan waanzin grenzende wanhoop waarmee acteur Eelco Smits zijn tegenspeler die vier holle woorden toeroept – en nog eens, en nog eens. Het is alsof het personage hoopt dat de frase, door hem maar vaak genoeg te herhalen, misschien vanzelf iets gaat betekenen.

Smits speelt David, de verteller in James Baldwins roman Giovanni’s Room uit 1956, nu door Eline Arbo, zeer trouw aan die roman, op de planken gebracht bij ITA. Het beginbeeld in boek en voorstelling is identiek: David staat voor een raam, maar naar buiten kijken lukt niet, daar is het te donker voor. Hij ziet alleen zichzelf weerspiegeld in het glas.

In Giovanni’s Room onderzocht Baldwin het gevoel van leegte, het onvermogen te voelen, waar hij veel mensen, met name witte mensen, mee zag kampen. Omdat emoties zich niet selectief laten verdoven moeten mensen die hun diepste angsten niet onder ogen durven te komen het ook zonder gevoelens van passie, levenslust en liefde stellen, was zijn premisse.

De kwelling die dát teweegbrengt, dat algehele gebrek aan gevoel, en de in potentie levensgevaarlijke consequenties daarvan – dat is een van de hoofdthema’s van Giovanni’s Room.

Even terug naar David. Mompelend, tegen niemand in het bijzonder, begint hij te vertellen wat hij de afgelopen maanden heeft meegemaakt. Terwijl zijn vriendinnetje Hella in Spanje rondreisde om na te denken over zijn huwelijksaanzoek, viel hij zelf, in Parijs, onverwachts als een blok voor een Italiaanse barman. Wederzijds. Zijn homo- of biseksualiteit vindt hij zelf moeilijk te verdragen. Het grootste deel van de vertelling beschrijft dan ook hoe David, die klem zit tussen zijn obsessie met Giovanni (zo heet de barman) en zijn eigen geïnternaliseerde homohaat, probeert om Giovanni’s huurkamertje, waar hij vrijwel direct is ingetrokken, weer te verlaten.

Op het moment waarop we David treffen, voor die spiegelende ruit dus, is hij daarin geslaagd. Giovanni staat op het punt vanwege moord ter dood gebracht te worden, indirect door Davids toedoen, want als hij wat minder met zichzelf en wat meer met Giovanni bezig was geweest, had hij het kunnen voorkomen.

Wat Baldwin hiermee ook laat zien, is dat het – ook – een privilege is om te zwelgen in je onvermogen iets te voelen. Giovanni, die uit een lagere sociale klasse stamt, en die niet, zoals David, een vader heeft bij wie hij even om wat extra geld kan aankloppen, kan zich een dergelijke onthechting helemaal niet veroorloven. Hij heeft het simpelweg te druk met zichzelf in leven houden.

Acteurs Eelco Smits en Jesse Mensah.

Foto Fabian Calis

Verbinden

Hoe dan ook, het draait hier dus om een personage dat er niet in slaagt zich te verbinden met zijn eigen gevoelens, laat staan met die van anderen. Dat maakt Giovanni’s Room niet per definitie een erg theatrale vertelling. Het is zichtbaar hard werken voor Eelco Smits, die bij gebrek aan verbinding met zijn tegenspelers vrijwel elke impuls uit zichzelf op moet diepen. Met een wonderschone overgave strijdt de acteur zich een weg over de vrijwel leeg gelaten speelvloer (scenografie Roel Van Berckelaer), begeleid door fantastisch gecomponeerde (compositie Thijs van Vuure) en heel erg prachtig door de spelers zelf uitgevoerde en gezongen elektronische muziek.

Het ontroert, de manier waarop Smits in dat kille, masturbatoire spiegelpaleis een lichaam wordt. Dat zich in ongemakkelijke houdingen wringt en zich steeds maar weer uit- en aan- en uit- en aankleedt. We horen het personage spreken over een groezelige kamer, over muren en ondoorzichtige ramen, over vuil en smerigheid, maar wat we zien is: ruimte. Één grote, opengewerkte ruimte, met daarin dat lichaam. Deze man kan alle kanten op. Niets belet hem. De muren en de smerigheid zitten in zijn hoofd.

De verbetenheid waarmee David zichzelf tot voelen probeert te bewegen wordt door Arbo kracht bijgezet met tamelijk zwaar theatraal geschut: toneelrook, synthesizers, regenmachines, een stroboscoop. Het geeft de voorstelling dynamiek, maar doet ergens ook machteloos aan. Alsof de emotionele vlakheid van het personage voor de makers zo ondraaglijk werd dat ze die met theatraal bombast hebben willen compenseren.

Met een wonderschone overgave strijdt de acteur zich een weg over de vrijwel leeg gelaten speelvloer

Intimiteit

Ook in de vertolking van Giovanni lijkt Arbo te zijn gezwicht voor menselijkheid. In het boek blijft Giovanni een luchtspiegeling. We zien hem door Davids ogen: hij is mooi, hij is mysterieus… dat was het wel zo’n beetje. Zodra Giovanni, tegen het einde van de roman, voor het eerst iets over zijn eigen geschiedenis vertelt, is dat voor David eerder afstotelijk dan dat het de intimiteit tussen hen vergroot.

Acteur Jesse Mensah vult Giovanni juist met een weldadige persoonlijkheid. Hij geeft Giovanni de agency die Baldwin hem bewust onthoudt. Mensahs Giovanni sprankelt, hij heeft humor, hij is nuchter en geestig en openhartig. In tegenstelling tot David is hij totaal in harmonie met zijn lichaam en zijn seksualiteit. Het is een verademing. Giovanni is de ware, ronde mens, in deze interpretatie. Het is aan zijn aanwezigheid te danken dat deze voorstelling, naast kilte en doodsheid, toch ook levenslust ademt.

Als David in zijn vertelling is beland bij het moment dat Giovanni over het hakblok van de guillotine gekanteld wordt, kantelt in deze enscenering ook de ruit waar David voor staat. Even vangen we er een glimp in op van onszelf. Zo schuift Arbo Baldwins gedachtengoed zachtzinnig richting toeschouwer. Hoe comfortabel zijn wij eigenlijk, met ons eigen spiegelbeeld? Hoe panisch, voor wat zich daar aan ons zou kunnen openbaren?


Drie schrijvers en één schrijverscollectief genomineerd voor de Toneelschrijfprijs 2024

Vier schrijvers en schrijverscollectieven zijn genomineerd voor de Toneelschrijfprijs 2024. Het gaat om de teksten BOG.2 van BOG, The Story of Travis van Esther Duysker, Tijd zal ons leren van Romana Vrede en Zanger zonder volk van Giovanni Brand. De Toneelschrijfprijs 2024 bekroont de schrijver van een oorspronkelijk Nederlandstalig toneelstuk dat in 2023 voor het eerst is opgevoerd.

De jury prijst vier toneelteksten, omdat ze „op unieke wijze maatschappelijke thema’s en persoonlijke verhalen vertellen, elk met een eigen stem en stijl”.

BOG.2 van het makerscollectief BOG noemt de jury „een poging om het toneelschrijven spectaculair heruit te vinden. Deze tekst is een langgerekte, prikkelend poëtische zang aan het leven. Het is geen klaagzang. Geen winnaarssong. Het is een fantastisch lied dat je overkomt. Dit is rock-‘n-roll zonder gitaren of drums maar met vier pennen die je hart.”

In The Story of Travis van Esther Duysker verlaat Travis zijn geboortestad Chicago om een nieuw leven op te bouwen in Nederland. Op 78-jarige leeftijd bezoekt hij in Chicago het familiegraf en blikt hij terug op zijn leven. Het is volgens de jury „een geweldig opgebouwd stuk, met de allures van een roman. De tekst verweeft het hiernamaals met het ‘hiernumaals’ tot een indringend, voortdurend rakend, heftig maar nooit fatalistisch verhaal.”

Slavenhandel

The Story of Travis werd bij Theater Rotterdam geregisseerd door Romana Vrede, die ook genomineerd is voor een eigen tekst: Tijd zal ons leren. Daarin eert Romana Vrede de helden onder de tot slaaf gemaakten die in opstand kwamen tegen de slavenhandel. En ze eert haar moeder. Volgens de jury is dit door Vrede „zo dwingend, veelomvattend en met grote zorg en gevoel voor ritme neergeschreven, dat je bij ieder woord het gevoel hebt: dit is zó belangrijk.”

In Zanger zonder volk zet Giovanni Brand volgens de jury „drie fascinerende, erg herkenbare personages neer in een uniek eigenzinnige taal. Het is een taal die glashelder toont hoe de taal die je spreekt, je automatisch ‘opdeelt’ – of gevangen houdt – bij een groep.”

Op basis van deze genomineerde teksten stelt de jury vast dat „de soms verbijsterende tijd waarin we leven vraagt om urgentie, virtuositeit en inventiviteit aan de schrijftafel”. Deze teksten geven inzicht.

De jury van de Toneelschrijfprijs 2024 bestaat uit recensent Els Van Steenberghe, schrijver en jurist Rachida Lamrabet en schrijver en docent Thomas Verbogt. Zij selecteerden de genomineerde teksten uit 68 inzendingen die in 2023 voor het eerst zijn opgevoerd in Nederland en Vlaanderen. De winnaar wordt dit keer bekendgemaakt op 4 april tijdens festival Shakespeare is dead in Amsterdam.

Het doel van de Toneelschrijfprijs is de Nederlandstalige toneelschrijfkunst en de opvoering van Nederlandstalig toneelwerk te stimuleren. De winnaar ontvangt een bedrag van 10.000 euro. De overige genomineerden ontvangen ieder 1.000 euro.


Vijftien tips voor IFFR: van mainstream tot experimenteel

Mainstream films

Memoir of a Snail (Adam Elliot)

Grace vertelt haar levensverhaal aan haar slak, nadat haar vriendin Pinky is overleden. Na de dood van haar verlamde vader werd ze van haar tweelingbroer gescheiden. Het leven werd sindsdien een smoezelige worsteling. Het zal je verbazen, met zo’n synopsis, dat dit een animatiefilm is. Maar een kinderfilm is het niet. Bloed vloeit, onappetijtelijke naakte lichamen paraderen, en met name de emotionele diepgang van het verhaal vergt wat van je. Mede dankzij de briljante stopmotion: waardoor de film constant tussen hilarisch en diep bedroevend laveert.

The Seed of the Sacred Fig (Mohammad Rasoulof)

Iraanse onderzoeksrechter Iman worstelt met twijfel tijdens de oplaaiende protesten in Iran. Het regime sommeert hem mensen ter dood te veroordelen zonder het bewijs te onderzoeken. Hij gehoorzaamt, terwijl zijn dochters juist meeleven met de demonstranten, onder wie hun opgepakte vriendin Sadaf. Als Imans dienstwapen vermist wordt, slaat zijn angst om in paranoia: een imploderende politieke thriller die met recht de Special Jury Prize won op het filmfestival van Cannes.

I’m Still Here (Walter Salles)

Ontroerend: een kandidaat voor de publieksprijs van IFFR. Hoofdrolspeler Fernanda Torres verdiende een Golden Globe als sterke moeder wier linkse man verdwijnt tijdens de militaire dictatuur in Brazilië. Veteraan Walter Salles, die indertijd bij de familie over de vloer kwam, filmt hoe de terreur op kousenvoeten binnensluipt, een idylle verkilt en een gezin overleeft.

A Complete Unknown (James Mangold)

I’m Not Here was een bewonderenswaardige cerebrale interpretatie van ‘shape shifter’ Bob Dylan. Meer aards is deze verrukkelijke, meeslepende kroniek van zijn meteorische opkomst uit het niets, grote doorbraak en hoe Dylan daarna in 1965 de wollige folkscene opschudt door akoestisch voor elektrisch te verruilen. Liefjes en liedjes, bekend verhaal zeer meeslepend verfilmd met Timothée Chalamet die indrukwekkend met de ongrijpbare jonge Dylan versmelt.

Vermiglio (Maura Delpero)

De jonge deserteur Pietro komt in 1944 aan in Vermiglio, een klein Italiaans bergdorpje. Daar bestaat de oorlog amper. Hij wordt verliefd op Lucia, de oudste dochter van de dorpsleraar. Een grote liefde bloeit op, maar wanneer de oorlog eindigt, moet Pietro weer naar huis, met alle consequenties van dien. Een slopend drama, dat de juryprijs won op het filmfestival van Venetië én de Italiaanse inzending is voor de Oscars.

Miséricorde (Alain Guiraudie)

Alain Guiraudie kennen we sinds L’inconnu du lac – man valt voor mogelijke seriemoordenaar in cruise zone – als specialist in macabere, seksueel geladen gay thrillers. Hier keert koekoeksjong Jéremy bij de dood van zijn stiefvader, een dorpsbakker, terug naar het leeglopende dorpje Saint-Martial, een broeinest van onvervuld verlangen en verknipte lust. We weten wat Jéremy uithaalt, komt hij ermee weg? De pastoor speelt een dubieuze sleutelrol.

Le Comte de Monte-Cristo (Matthieu Delaporte en Alexandre de La Patellière)

Deze nieuwe bewerking van Alexander Dumas’ De graaf van Monte-Cristo was de Franse hit van 2024. Meer dan 8 miljoen kaartjes werden verkocht in Frankrijk alleen. Regisseurs Delaporte en De La Patellière vervormden het boek tot een drie uur lang epos, met zwaardgeslinger en prachtkostuums en stijlvolle muziek. Er zijn wel twintig film- en seriebewerkingen van het boek. Deze behoort tot de beste.


Voor de avonturier

Brutus en Katoenhuis

Rotterdam-West is het jongste zwaartepunt van het IFFR; havens maken hier plaats voor woningen en oude loodsen dienen als culturele vrijplaatsen. Stap in tram of metro voor het Katoenhuis, ‘hub voor Immersive Experiences’, dat vier grote installaties herbergt. In Joep van Lieshouts Brutus is er tweemaal de totaalervaring An Uaihm Bhinn, gebaseerd op de wonderlijke Fingal’s Cave in Schotland: een installatie, expo en optreden in ‘een voortdurend veranderende akoestische en ruimtelijke ervaring’, zo heet het.

Fiume O Morte! (Igor Bezinovic)

Poëet, militair, fascist en dandy Gabriele d’Annunzio bezette in 1919 de stad Rijeka aan de Dalmatische kust met zijn vierduizend troepen. Hij zou Fiume (de Italiaanse naam van de stad) toevoegen aan het Italiaanse Rijk, dat de glorietijden van Rome moest gaan herleven – alleen: de Italiaanse overheid had hem niet gevraagd dit te doen. In deze humoristische documentaire spelen stadsbewoners de bezetting van Fiume na – burgers spelen militairen (sommigen alleen gecast omdat ze „kaal zijn”), voetbalhooligans doen dienst als optochten.

Le deuxième acte (Quentin Dupieux)

Het is een curieus droste-effect, deze film die door AI zou zijn geschreven en geregisseerd, maar niet heus. Absurdist Dupieux opende vorig jaar Cannes met wat even een Franse liefdescarrousel lijkt te worden, maar al heel snel schiet de fine fleur van de Franse acteerwereld uit zijn rol met commentaar op de scènes en op elkaar, om daarna acteurs te spelen die acteurs spelen die acteurs spelen… Enfin, u komt er zelf maar uit.

An Unfinished Film (Lou Ye)

In deze hybride mix evoceert veteraan Lou Ye onnavolgbaar en uiteindelijk ontroerend de Covid-pandemie. Een Chinese regisseur wil een gay romance na negen jaar alsnog afmaken, maar cast en crew moeten in quarantaine in hun hotel bij Wuhan: opeens is alles onafgemaakt. Documentair bij de eerste verwarring, paniek en razernij, dan een Covidfilm met veel smartphone-gedoe rond depressie en introspectie, met onverwachte uitbarstingen van virtueel samenzijn en rebellie. Lou Ye smokkelt er steeds meer echte beelden van Wuhan in. Een film tastend en ongewoon als de lockdowns zelf.

2551.03 – The End

Pastiche op een expressionistische Duitse stille film anno 1920. Aapmens zwerft door een ondergronds, post-apocalyptisch gangenstelsel bewoond door groteske gemaskerde creaturen. Liefst te nuttigen laat op de avond en licht beneveld, maar ook zonder dat hypnotiseren de surrealistische episodes, de industriële of meditatieve noise en de stroboscopen. De Weense kunstenaar Norbert Pfaffenbichler lijkt een en ander te willen beweren over activisme, macht en kunst, maar met zijn adembenemend gevoel voor mise-en-scène doet dat er verder niet zo toe.

Vitrival – the most beautiful village in the world

Een vandaal teistert het Belgische Vitrival met fallische graffiti van penissen. Aan twee jonge agenten de taak de pikspuiter te vinden door middel van ouderwets politiewerk. Is het „die Turkse jongen”, van wie het hele dorp vermoedt dat hij het is? Op traag tempo rijden ze door het dorp, lurkend aan vapes en koffiekopjes. Het wordt een humoristisch portret van een welbekende, kabbelende gemeenschap (gespeeld door de echte dorpelingen) die geniet van „mild weer” en geïrriteerd raakt door de zoveelste wegwerkzaamheden, maar waar ook iets tragisch sluimert.

La gran historia de la filosofía occidental (Aria Covamonas)

Een kosmische animator verfilmt de geschiedenis van de westerse filosofie in opdracht van Mao Zedong. U merkt al: dit wordt geen ‘drie aktes en eind-goed-al-goed’. In collage-achtige animatie versmelten oud en nieuw in auto-botsingen tussen Disney en Plato. Je kan er kritiek op het kapitalisme in lezen, kritiek op kritiek op het kapitalisme, of helemaal niets. Geestig voor de avonturier, maar u bent gewaarschuwd.

Focus: Matthew Lax

IFFR wijdt een programma op Matthew Lax, een schrijver, filmmaker en kunstenaar die queerinterpretaties doet van kunst, teksten, dieren en intermenselijke relaties. In zijn persoonlijke tweeluik A TIRED DOG IS A GOOD DOG richt hij zich op het houden van dieren. Én op koppels die honden nadoen in de slaapkamer. Experimenteel, anders en gewaagd – na één film weet je of je ervan houdt.


NSC en BBB willen dat mensen kunnen stemmen of ze overstappen naar nieuw pensioenstelsel

NSC heeft samen met BBB dinsdag een langverwacht amendement ingediend voor verplichte referenda bij de overgang van het oude naar het nieuwe pensioenstelsel. De indieners van het amendement willen dat deelnemers van pensioenfondsen actief kunnen stemmen over die overstap, wat nu niet het geval is. De nieuwe pensioenwet is na een jarenlange aanloop van kracht en per 1 januari van dit jaar zijn de eerste fondsen overgestapt op het nieuwe stelsel.

Kamerleden Agnes Joseph, Pieter Omtzigt (beiden NSC) en Henk Vermeer (BBB) willen dat deelnemers gezamenlijk instemmingsrecht krijgen bij de overgang naar het nieuwe stelsel. Volgens de Kamerleden is meer inspraak nodig om het draagvlak voor het nieuwe pensioenstelsel te vergroten.

Eigenlijk hebben de indieners van het amendement de voorkeur voor een individueel bezwaarrecht, schrijven ze. Maar omdat de transitie al op gang is en zo’n individuele procedure „lastigere praktische vraagstukken” met zich meebrengt, hebben ze voor een gezamenlijk instemmingsrecht gekozen. Het instemmingsrecht moet per fonds gaan gelden voor zowel gepensioneerden als werkenden die nog pensioen aan het opbouwen zijn. Voor fondsen die al overgestapt zijn naar het nieuwe stelsel, zal het instemmingsrecht niet gaan gelden.

NSC-leider Pieter Omtzigt pleitte al langer voor instemmingsrecht bij de overgang naar het nieuwe stelsel. In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van afgelopen zomer voerde zijn partij hiervoor campagne.

De Telegraaf meldde afgelopen weekend dat aan het eind van de formatie een akkoord is gesloten. Omdat de onderhandelende partijen het niet eens konden worden over het pensioendossier, besloten ze dat het een ‘vrije kwestie’ zou zijn, wat betekent dat partijen niet gebonden zijn aan coalitieafspraken. Daarnaast werd afgesproken dat tot 1 januari dit jaar geen nieuwe plannen zouden worden ingediend, bevestigen Haagse bronnen aan NRC.

Nu die datum verstreken is, laat Joseph in een persbericht weten dat de nieuwe pensioenwet het „onmogelijk [heeft] gemaakt persoonlijk bezwaar aan te tekenen”. Ze verwacht dat haar plannen kunnen leiden tot meer betrokkenheid van pensioendeelnemers en „meer draagvlak”.

Daarnaast publiceerde ze een document waarin ze stelt dat het instemmingsrecht het vertrouwen in het pensioenstelsel kan vergroten. Ook roept ze daarin op tot „realistischere communicatie” over het nieuwe stelsel en te verwachten resultaten „om onnodige teleurstellingen te voorkomen” en „betere mogelijkheden om te sturen op koopkrachtbehoud” – gepensioneerden zijn volgens haar in het nieuwe stelsel minder goed beschermd tegen het risico van inflatie.

BBB-Kamerlid Henk Vermeer zegt in het persbericht tegenstander te zijn van de nieuwe pensioenwet, maar nu die er is, is volgens hem „de deelnemers laten bepalen wat er met het door hen zelf opgebouwde geld gebeurt” het minste wat je kunt doen. Vermeer: „Fondsen vinden dat niet leuk, maar zij zijn er voor de werkenden en gepensioneerden, en niet andersom.”

Angst voor verdere vertraging

De plannen zorgen voor onrust op het ministerie van Sociale Zaken en in de pensioensector, die druk bezig is met de transitie. Men vreest een chaotische situatie met verdere vertraging van de overstap, waar alle betrokken partijen druk mee aan de slag zijn. Bovendien zou het amendement de toch al complexe uitvoering verder bemoeilijken en extra kosten met zich meebrengen.

Vakbond CNV, die in het bestuur van veel pensioenfondsen zit, noemt het „een ingrijpende wetswijziging” die „volstrekt onverantwoord” is. Bestuursvoorzitter Harmen van Wijnen van ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland, zei ruim een jaar terug al dat referenda „doorgeschoten schijndemocratie” zouden opleveren. „We hebben zo lang gesproken, het wordt tijd dat we gaan uitvoeren”, zei hij destijds tegen Z360, een interviewprogramma van RTL.

Fondsen vrezen onder meer hoge uitvoeringskosten. Zeker als hun deelnemers tegen stemmen: dan moet het fonds twee systemen naast elkaar in de lucht houden. Voor de nieuwe pensioenopbouw gaan namelijk wel de nieuwe regels gelden, maar voor de oude pensioenopbouw moeten dan de oude regels blijven gelden. Joseph verwacht dat dit wel mee zal vallen, zegt ze tegen NRC. „Ik denk juist dat dit de kans op fouten en chaos kan beperken. Want je legt mensen een echte keuze voor. Daarmee krijg je ook een regeling waar meer draagvlak onder zit.”

Een ander, juridisch bezwaar waar hoogleraar pensioenrecht Erik Lutjens op wijst is dat het referendum in strijd kan zijn met internationale afspraken, die zijn opgenomen in een verdrag van de internationale Arbeidsorganisatie (ILO). Het bewuste verdrag geeft vakbonden rechtsmacht om namens werknemers te onderhandelen over collectieve arbeidsvoorwaarden, zoals rond het pensioenakkoord van 2019 het geval is geweest. Referenda zouden dat collectieve onderhandelingsproces kunnen doorbreken en daarmee de positie van de vakbonden ondermijnen, aldus Lutjens.

Volgende week debatteert de Tweede Kamer over een kleine wijziging van de nieuwe pensioenwet met NSC-minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). NSC en BBB willen hun amendement daaraan toevoegen. Het is de vraag hoe de grootste coalitiepartner PVV zich daarbij zal opstellen. De partij van Geert Wilders was altijd tegen de nieuwe pensioenwet en zou de indieners van het amendement aan een meerderheid in de Tweede Kamer kunnen helpen. Als dat gebeurt, is het nog onzeker hoe de Eerste Kamer hiermee omgaat. Daar hebben critici van de nieuwe pensioenwet geen vanzelfsprekende meerderheid.

Met medewerking van Christiaan Pelgrim.


Vrouwelijke filmpioniers die vergeten zijn, door mannen

Langzaamaan wordt bekend dat in de eerste decennia waarin het medium film zijn opgang deed veel vrouwelijke filmmakers actief waren. Ze waren zowel voor als achter de camera te vinden, als regisseurs, scenaristen, editors en acteurs. Dit was niet beperkt tot de Verenigde Staten, het was een wereldwijd fenomeen. Dat deze vrouwen jarenlang vergeten zijn, komt door mannen. Die schreven de eerste filmgeschiedenisboeken, maar hadden weinig aandacht voor het aandeel van vrouwen in met name de eerste dertig jaar van de filmgeschiedenis, de zo cruciale pioniersjaren (1895-1925). Het IFFR wijdt dit jaar een Focusprogramma aan filmmaker Katja Raganelli, die in haar werk de verdiensten van vrouwelijke filmmakers belicht.

In de documentaire Alice Guy Blaché (1997) memoreert Raganelli (1939) dat veel van Blachés films door filmhistorici als Georges Sadoul aan mannen werden toegeschreven, terwijl zij in werkelijkheid meestal de regie-assistenten van Blaché waren. Alice Guy Blaché (1873-1968) was een Franse filmpionier die eerst in Frankrijk werkte (tussen 1896 en 1906 bij Gaumont) en later met haar (camera)man Herbert Blaché naar de VS verhuisde. Ze bouwde er een filmstudio en zette een productiebedrijf op: Solax. Tussen 1910 en 1914 produceerde Solax zo’n driehonderd korte films, waarvan het merendeel verloren ging, een lot dat naar schatting 75 tot 90 procent van de films uit de periode van de zwijgende cinema trof.

IFFR programmeert enkele van Guy Blachés producties, waarin vaak met veel humor de traditionele man-vrouwverhouding wordt uitgedaagd, met soms travestie als onderdeel van de plot. In de komedie A House Divided (1913) is de vrouw niet ondergeschikt aan de man maar absoluut zijn gelijke.

Raganelli’s documentaire over deze filmpionier bevat een in 1982 opgenomen televisie-interview met Blachés dochter Simone, die met veel liefde over haar moeder vertelt. Ook zit er een gesprek in met Bessie Love. Zij speelde in D.W. Griffiths notoir racistische film The Birth of a Nation (1915) en diens historische epos Intolerance (1916), maar ook in enkele komedies van Guy Blaché, die ze roemt om haar rake gevoel voor humor. In ensceneringen speelt Eva Mattes de rol van Alice Guy Blaché. Daar moet je van houden, maar feit blijft dat Raganelli een van de eersten was die aandacht vroeg voor het werk van Guy Blaché, de eerste vrouwelijke filmmaker ter wereld.

Raganelli’s documentaire over Guy Blaché is onderdeel van haar omvangrijke project over vrouwen in de film- en kunstgeschiedenis. Deze werden gemaakt door haar eigen productiemaatschappij Diorama Film, opgericht samen met haar (camera)man Konrad Wickler. Het project begon in 1977 met een portret van de Franse regisseur Agnès Varda – te zien op IFFR, evenals enkele van Varda’s korte films. IFFR vertoont tevens Margery Wilson – Vom Stummfilmstar Hollywoods zur Filmregisseurin (1998). Net als Alice Guy was Wilson (1896-1986) een regisseur, maar van haar tussen 1920 en 1923 gefilmde oeuvre is niets meer over. Ook speelde ze, net als Bessie Love, in Griffiths Intolerance en in de stille westerns van en met westernster William S. Hart: IFFR vertoont The Return of Draw Egan (1916). Raganelli interviewde Wilson in 1982, haar herinneringen aan die periode zijn haarscherp, ze vertelt er met smaak over. Van de dominante Hart moest ze bijvoorbeeld niet veel hebben.

Beeld uit Katja Raganelli’s ‘Lotte Reiniger – Hommage an die Erfinderin des Silhouetten’ (1997).

Geanimeerde silhouetten

Daarnaast maakte Raganelli documentaires over recenter in de filmindustrie actieve vrouwen, behalve Varda de Hongaarse filmmaker Márta Mészáros, de Zweedse regisseur (en voormalig acteur) Mai Zetterling en de Duitse animatiepionier Lotte Reiniger, maker van prachtige films met uitgeknipte en geanimeerde silhouetten.

Als laatste is er Raganelli’s portret van acteur en (activistisch) filmmaker Delphine Seyrig, Die Liebe ist ein Mythos (1978). Iets om naar uit te kijken is Seyrig die voorleest uit het Scum-manifest (1967) van Valerie Solanas (in de gelijknamige film). Scum staat voor de Society for Cutting Up Men, haar manifest is een radicale afrekening met mannen. Die zijn emotioneel beperkt, egocentrisch, weinig empatisch en niet in staat tot oprechte interactie. Solanas’ utopie is een wereld zonder mannen.

Op Raganelli’s oeuvre wordt de laatste jaren voortgeborduurd door vele (vrouwelijke) historici en bijvoorbeeld het Women Film Pioneers Project (WFPP), dat sinds 2013 een groeiende online database verzorgt met daarin zowel artikelen over de belangrijke rol(len) van vrouwen in de filmindustrie als biografieën van (min of meer) vergeten vrouwelijke makers. Raganelli’s veelal voor de Duitse televisie gemaakte films waren ook vrijwel vergeten. Goed dat IFFR haar nu in het zonnetje zet.


Veel familieconflict in Nederlandstalige IFFR-films

Het IFFR opent dit jaar met een Nederlandse film, Fabula. Dat komt niet zo vaak voor. De nieuwe film van Michiel ten Horn (Aanmodderfakker) is een heerlijk absurde misdaadsatire, met Fedja van Huêt als uitgerangeerde Limburgse crimineel Jos, met dialogen in vet dialect en folklore-elementen als bokkenrijders om het geheel extra smaak te geven. IFFR-programmeur Koen de Rooij: „Voor de opening wil je een film die een groot publiek aanspreekt. Een verhaal dat liefst een beetje humor bevat, niet te traag of polariserend is én bekende namen bevat.” Tussen de festivalinzendingen zit niet elk jaar een Nederlandse film die al die criteria afvinkt.

Er werden veel Nederlandse en Vlaamse (co)producties geselecteerd voor het festival dit jaar. Liefst proberen ze ieder jaar een gevarieerd aanbod van zo’n vijf lange Nederlandstalige films uit Nederland en ten minste twee uit België te programmeren, legt De Rooij uit. Dat is dit jaar ruimschoots gelukt.

Ook nu zitten er tussen de Nederlandstalige films potentiële publiekslievelingen. Grootste kanshebber lijkt Alpha., de nieuwe film van Jan-Willem van Ewijk (Pacifica.), een vader-zoonthriller waarin de hoofdpersonen worden gespeeld door acteur Reinout Scholten van Aschat en zijn echte vader Gijs, en ook hun namen dragen. Vader en zoon gaan op een totaal andere manier om met het verlies van hun respectievelijke echtgenote en moeder. Dat botst als de flamboyante charmeur Gijs zijn zoon opzoekt in de Alpen, waar hij tegenwoordig werkt als snowboardleraar. Frustratie, rouw en vrieskou blijken een ontvlambare combinatie.

Alpha. is niet de enige Nederlandstalige film op het IFFR over ouder-kindrelaties. In Drie Dagen Vis komt vader (Ton Kas), die in Portugal woont, enkele dagen naar Rotterdam voor een medische controle. Ook hier loopt de communicatie tussen vader en volwassen zoon (Guido Pollemans) stroef en gaat het nader tot elkaar komen moeizaam. Visueel en qua sfeer zijn de films uitersten: thriller Alpha. zit vol gestileerde shots en majestueuze (natuur)beelden. In Peter Hoogendoorns droogkomische film in zwart-wit, die deel uitmaakt van het RTM-programma met films over Rotterdam en door Rotterdammers, sjokken vader en zoon door alledaagse stedelijke plekken.

Beeld ut ‘Alpha.’ van Jan-Willem van Ewijk, een vader-zoonthriller Gijs Scholten van Aschat (links) en zoon Reinout.

Ook voor liefhebbers van coming of age is er dit jaar keuze qua stijl in de Nederlandstalige selectie. Zo gaat tijdens het festival de eerste speelfilm van Mercedes Stalenhoef in première. Zij was eerder werkzaam als documentairemaker en won een Gouden Kalf voor docu Mijn grote broer. In Ik zal zien verliest de 17-jarige Lot (Aiko Beemsterboer) haar gezichtsvermogen door een ongeluk. De kijker volgt Lots praktische worstelingen en neemt de wereld soms waar zoals zij dat doet, maar wordt vooral meegenomen in het acceptatieproces van haar beperking. Dat gaat moeizaam en soms gepaard met uitspattingen.

In twee Belgische films, Julie Zwijgt en Soft Leaves, zien we eveneens de transformatie van tienermeisjes door extreme gebeurtenissen, al gebeurt dat ingetogener en subtieler. Voor meer ongeduldige kijkers zal het mogelijk zelfs wat te ingetogen zijn. Julie Zwijgt volgt tennistalent Julie. Als haar coach wordt geschorst na de zelfmoord van een clubgenote, worden alle jonge tennissers uitgenodigd over hem te getuigen. Julie, zijn meest getalenteerde protegé, houdt de lippen op elkaar. In debuut Soft Leaves woont de 11-jarige Yuna alleen met haar vader. Als hij in een coma belandt, komt haar moeder terug uit Japan en moet Yuna zich verhouden tot een ouder en halfzusje van wie ze is vervreemd.

Alle bovengenoemde films zijn vrij traditionele narratieven. Wie op zoek is naar iets experimentelers tussen de Nederlandstalige speelfilms kan dit jaar terecht bij Digna Sinke.

In haar Hemelsleutel horen we Sinke het scenario voorlezen van een film over fotografe Lea die transities in het Amsterdamse havengebied vastlegt. We zien acteurs teksten uit de potentiële speelfilm opdragen, krijgen beelden van industrie en (tijdelijke) natuur en horen via de reflecties van de voice-over over persoonlijke transities en verlies hoe de grens tussen hoofdpersoon en maker vaag blijkt.

Er zitten dit jaar geen Nederlandse films in de hoofdcompetitie van het festival, de Tiger Competition. Wel zit De Idylle, de nieuwe van Aaron Rookus (Goodbye Stranger), in de Big Screen Competition. Ook Soft Leaves is hiervoor geselecteerd. Rookus maakte een tragikomische mozaïekfilm over familieleden die worstelen met en fantaseren over wat ze echt willen in wat er rest van hun (korte) levens. Tussen droom, daad en twijfel blijken bij Rookus niet alleen praktische bezwaren, maar soms ook gezinsleden te staan die erg met zichzelf bezig zijn.

Familieconflicten, ze blijken dit IFFR weer een onuitputtelijke bron van inspiratie.


Rotterdam als videotheekhoofdstad van Nederland: ‘De seksfilm lag onderop, dan hoefde niet iedereen hem te zien’

Net als de Rotterdamse kunstenaar Gyz La Rivière heb ik ook ergens nog een handvol pasjes liggen van videotheken die niet meer bestaan. Herinneringen aan een kwart eeuw zogeheten home-entertainment. Videotheken waren zoveel meer dan een plek waar je films kon huren. Het was een vrijetijdsbesteding. Een subcultuur. En een eindeloze bron van frustratie als je op vastgelopen, versleten of te vaak gekopieerde banden tussen de sneeuw, het geflikker en fluorescerend groene blokken en strepen kennis wilde maken met Japanse zwart-wit klassiekers of Amerikaanse technicolor musicals. Na verloop van tijd begon het er allemaal hetzelfde uit te zien. Tegenwoordig is dat een Insta-filter: VHS-esthetiek.

Een goed moment om terug te kijken dus naar de tijd van die vrijhavens. Zeker nu Covid de laatste videotheken de das om heeft gedaan. Daarom komt het Internationaal Filmfestival Rotterdam (IFFR) met een eerbetoon aan de videotheek, aan een tijdperk waarin thuis in je eigen tijd films kijken populairder werd dan naar de bioscoop gaan, cultfilms mainstream werden, en waarin het verzamelen van films een grote vlucht nam. Sleutelfilm: de wereldpremière van Gyz La Rivières Videotheek Marco, een documentaire hommage aan de Rotterdamse videotheekcultuur.

Videotheek Marco is een geweldige campy collage van regionale en landelijke nieuwsuitzendingen, reclames, instructiefilmpjes en interviews die samen een kleine media-archeologie vormen van een verdwenen fenomeen. Een sociaal-culturele fabel over millennial-nostalgie, stadsvernieuwing en het verdwijnen van sociale cohesie. Het is terecht primair een Rotterdams verhaal, met 135 videotheken was Rotterdam de videohoofdstad van Nederland. Met alle uitwassen (piraterij en criminaliteit) en niche-verschijnselen van dien. Bij de laatste moet je overigens niet alleen aan de onvermijdelijke porno denken – want zoals bij elk nieuw medium floreerden horror en porno – maar ook aan gespecialiseerde shops die Turkse voetbalwedstrijden en ‘Bollywood’-epossen verhuurden.

Wie was iemand als Quentin Tarantino geweest, de beroemdste videotheekmedewerker die filmmaker werd, als hij niet tussen de tienduizenden banden van videowinkel Video Archives in Manhattan Beach in Californië had kunnen grasduinen? Zijn films zitten vol citaten en schitterende verwijzingen naar genrefilms van over de hele wereld.

Videotheek Marco, Gyz La Rivière, 2025 (videotheek de Filmfreak, 1989)
Foto Nelly Schaeffer-Wal
Videotheek Marco, Gyz La Rivière, 2025 (Videotheek, Hoogstraat, 1981.)
Foto Ton den Haan, Nederlands Fotomuseum

Telefoonkaarten en condooms

Op het hoogtepunt van de videoboom rond het jaar 2000, waren er in Nederland iets van 1.250 videotheken, ongeveer zoveel als er nu nog boekwinkels zijn. Al werden toen in die videotheken ook al steeds meer dvd’s verhuurd, kauwgum, telefoonkaarten en condooms verkocht. Er zat er op een gegeven moment eentje in elke grote winkelstraat, in elke stad of dorp.

Naar de videotheek gaan werd een vrijdagavonduitje. Met het pasje van je ouders kon je allerlei films kijken waar je in de bioscoop niet in kwam. Achter in de zaak kon je blote borsten en piemels zien op de hoesjes van de films voor volwassenen. En achttienplussers (de enige leeftijdgrens die een beetje in de gaten werd gehouden) konden die films ook daadwerkelijk huren. Verstopt in een stapeltje James Bonds of Bridget Jonesen. Of zoals één van de mensen in La Rivières hilarische videotheekhommage Videotheek Marco zegt: „De seksfilm lag onderop, dan hoefde niet iedereen hem te zien.”

Door de komst van informele bestandsuitwisseling via platforms als Pirate Bay in 2004 en in 2013 de introductie van streaminggigant Netflix in Nederland hoefde je voor film nog nauwelijks je huis uit. De wereld was op dit kruispunt van VHS, dvd, downloads en streaming voor filmliefhebbers een utopie: alles wat ooit gemaakt was, waar dan ook, door wie dan ook, was beschikbaar.

Wie was Quentin Tarantino geweest als hij niet had kunnen grasduinen in videotheek waar hij werkte?

Het duurde niet lang voordat deze Babylonische Bibliotheek onder druk van de commercie z’n deuren moest sluiten. Ik weet het, dat is een controversiële opmerking, want de zogeheten piraterij heeft de filmindustrie ook veel inkomstenderving berokkend. Maar de panische anti-piraterijmaatregelen zonder soepele alternatieven voor het uitwisselen van kopieën van klassieke films, of films die niet wereldwijd beschikbaar waren, hebben het rijke aanbod van die gouden jaren voor de videotheek de das om gedaan. Met het resultaat dat de streamers nu bepalen wat filmgeschiedenis is en heel veel klassiekers of films voor een klein publiek niet meer legaal beschikbaar zijn. Er zijn online veel te weinig serieuze experimenten gedaan met de mogelijkheid om per film te betalen.

La Rivière stelde eerder al het boek Home Video, videotheken en video in groot Rotterdam (2021) samen, waarin hij foto’s opnam van bijna alle videotheken die de regio Rijnmond op een gegeven moment rijk was. Hij maakt ook levensgrote installaties van en met video’s, waaronder ‘Colour Bars’ (2021), waarvoor hij zo’n tweeduizend plastic videohoezen opstapelde, die samen een gigantisch testpatroon van verticale kleurenbalken vormen. La Rivière is overigens even oud als de VHS-tape zelf – het ‘video home system’ dat in Europa de standaard werd.

Videotheekfilms

Video leidde ook tot het tussen de jaren tachtig en het jaar 2000 florerende subgenre van de ‘videotheekfilm’. Dat waren vaak Amerikaanse onafhankelijke films van toen opkomende makers die een eerbetoon brachten aan de plek waar ze het merendeel van hun tijd doorbrachten. De beroemdste is waarschijnlijk Clerks (1994) van Kevin Smith die destijds ook op het IFFR werd vertoond. De film volgt een groepje slampampers die zich met zielloze baantjes in supermarkten en videotheken door het leven slaan, en ondertussen vol zitten met referenties aan filmlevens waaraan ze nooit deel zullen hebben.

Wat La Rivière deed voor de geschiedenis van de videotheek in Nederland, deed de Amerikaanse filmmaker Alex Ross Perry voor deze zogeheten videotheekfilms. Zijn Videoheaven is temidden van andere curiosa ook op het IFFR te zien. Geïnspireerd door het boek Videoland: Movie Culture at the American Video Store (2014) van filmwetenschapper Daniel Herbert, stelde hij een drie uur durende monstermontage samen van tientallen films die zich in videotheken afspelen. Ross Perry duikt ook in het verschijnsel van lowbudget horrorfilms die direct zonder bioscoopuitbreng naar video werden verbannen. Daarnaast wordt een aantal niet-Amerikaanse voorbeelden op het IFFR vertoond, van Uruguayaanse amateurfilms, Kroatische martial arts spoofs en Japanse metahorror over het verschijnsel snuff film (misschien een video-mythe: films die beweren echte moord- en doodslag te laten zien). Ze geven een indruk van wat er ooit op de onderste planken van de videotheek moet hebben liggen verstoffen.

Videotheek Marco, Gyz La Rivière, 2025 (videotheek IJsselmonde, 1988)
Videotheek Marco, Gyz La Rivière, 2025 (Video All-In, 1984.)
Foto Ton den Haan, Nederlands Fotomuseum

Dat David Cronenbergs The Shrouds (2024) in het programma is opgenomen, is een fijne verrassing. Zeker omdat de laatste film van de regisseur die met Videodrome (1983) al de ultieme film-over-video maakte, nog niet voor distributie in Nederland is aangekocht. The Shrouds gaat echter over een heel andere technologie en vorm van thuiskijken. De lijkwades uit de titel zijn geavanceerde 3D-scan-camera’s waardoor nabestaanden in de graven van hun overleden geliefden kunnen kijken. Het is daarmee ook de enige speelfilm in het programma die niet voornamelijk olijk anti-intellectualistisch is. The Shrouds roept terecht een andere toepassing van video in herinnering die in de jaren zeventig werd geïntroduceerd: surveillance. Daarmee zet Cronenberg de toon voor een heel andere vergeten geschiedenis van home-entertainment.