Waarom veranderen klassieke ensembles en festivals zo graag hun naam? ‘Ik vind ‘de muziek’ nu ineens heel stom klinken’

Meestal sta je er niet bij stil: ‘boom’, ‘droom’, ‘Rotterdams Philharmonisch Orkest’, zo heten die dingen gewoon. Een naam valt pas op wanneer hij verandert. Vorige week maakte nieuwemuziekensemble Asko|Schönberg bekend dat het vanaf volgend seizoen onder een nieuwe naam zal opereren: Het Muziek.

„Ai, dat belooft weinig goeds”, was de reactie van muziekpublicist Thea Derks. Taalschrijver Paulien Cornelisse worstelde zich naar een vorm van begrip: je zult maar een nieuwemuziekensemble zijn „in deze cultuurhatende tijd”, dan word je „natuurlijk op een bepaald moment gek, en dan denk je dat de verlossing ligt in rebranding.” Muziekjournalist Merlijn Kerkhof van de Volkskrant: „‘Het Muziek’ is infantiel, een modegril, en stompzinnig: onvindbaar in iedere zoekmachine.”

‘Niet te googelen’ is een veel geuit bezwaar tegen de nieuwe naam, maar volgens artistiek directeur van Asko|Schönberg Fedor Teunisse valt het mee: de online vindbaarheid van ‘Het Muziek’ is uitgebreid getest door designbureau Lava, met wie het ensemble de nieuwe naam bedacht heeft, en zoekmachines kunnen er prima mee overweg, ook zonder aanhalingstekens.

Blijft de vraag: waarom zou je de naam Asko|Schönberg, een sterk ‘merk’, vervangen door een naam met een ‘taalkundige breuk’ (aldus het persbericht) die kennelijk veel weerzin wekt?

Met streepje, zonder streepje

„Wat fascinerend is aan de vele reacties”, zegt Teunisse in een videogesprek, „is dat al die mensen met sterke meningen onze huidige naam anders schrijven. Met streepje, zonder streepje, met een ander streepje, met een spatie, wel of geen umlaut, als afkorting. Ik neem het ze niet kwalijk! Ook hebben we een onhandig e-mailadres, met ‘oe’ in plaats van ‘ö’, omdat url’s geen umlaut aankunnen. Belangrijker: ‘Asko|Schönberg’ is geladen met betekenis, dat voel ik ook, maar in feite heeft de naam geen betrekking op wie we nu zijn. Het is een vreemde fusienaam met een muurtje tussen de delen. Dat muurtje wilden we neerhalen, zo is dit proces begonnen.”

Het Asko Ensemble (in 1977 voortgekomen uit het Amsterdams Studenten Kamer Orkest) en het Schönberg Ensemble (in 1974 opgericht door Reinbert de Leeuw en studenten van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag) werkten al decennia veel samen voordat ze in 2009 fuseerden. Het nieuwe gezelschap geldt sindsdien als het voornaamste nieuwemuziekensemble van Nederland, met een repertoire dat constant in ontwikkeling is.

Na de covidperiode en het overlijden van spilfiguren Louis Andriessen en Reinbert de Leeuw merkte het ensemble dat er „een bladzijde is omgeslagen”, zegt Teunisse: in de huidige tijd is het belangrijk om nieuw publiek en nieuwe speelplekken te vinden, en daarbij bleek ‘Asko|Schönberg’ een naam die deuren sluit. Testen met klankbordgroepen toonden dat die deuren voor ‘Het Muziek’ juist opengaan.

„We wilden geen saaie beschrijvende naam, maar iets met karakter, dat onze identiteit weerspiegelt.” De zoektocht voerde langs verschillende titels van Andriessen, godfather van de Nederlandse ensemblecultuur, zoals De Stijl of De Materie. Teunisse: „‘Het Muziek’ kwam zomaar uit de lucht vallen. Simpel, speels, gek genoeg toch ook gelaagd. Het is een naam die ons erfgoed centraal zet: eigenwijze hedendaagse muziek. Bij mij is het omgekeerd, ik vind ‘de muziek’ nu ineens heel stom klinken.”

Teunisse begrijpt de heftige reacties best, zegt hij. „Ik heb me er zelf ook schuldig aan gemaakt. Toen VocaalLab ooit verderging als Silbersee dacht ik: waarom, in hemelsnaam? Maar ze waren de lab-functie ontgroeid, het was een logische stap. Nu vind ik Silbersee een ijzersterke naam. De mens is een gewoontedier, misschien moet dat de conclusie zijn.”

Veel namen veranderden al

Nee, het is niet voor het eerst dat een ensemble van naam verandert. Onlangs nog liet het Nederlands Philharmonisch Orkest het ‘Orkest’ uit zijn naam vallen. Holland Symfonia werd Het Balletorkest. Het Orkest van het Oosten probeerde het ooit onder de enigszins lachwekkende noemer ‘HET Symfonieorkest’, draaide de wijziging een jaar later terug en is inmiddels opgegaan in Phion. Teunisse van Asko|Schönberg is zelf ook ervaringsdeskundige: het andere ensemble waar hij artistiek directeur is veranderde in 2023 van Slagwerk Den Haag in HIIIT. Het is nog te vroeg om cijfers over publieksbereik te kunnen vergelijken, zegt Teunisse, maar de respons op ‘HIIIT’ is „overwegend positief” geweest.

Ook Neil Wallace, artistiek directeur van festival The Big Sing in Haarlem, heeft nog geen harde cijfers: het festival dat hij in 2001 oprichtte als ‘de Internationale Koorbiënnale’ veranderde in 2022 van naam. Wallace: „Laten we eerlijk zijn: koormuziek heeft een imagoprobleem. Men denkt vaak aan amateurs die vals Mozart zingen. En wie weet nou wat ‘biënnale’ betekent? Festivals in de actuele pop hebben fantasievolle namen als Le Guess Who? of Into The Great Wide Open. Waarom kan zo’n naam met energie, ambitie en uitstraling niet in de klassiek? The Big Sing was best een controversiële keuze – ook nog eens in het Engels – en een klein groepje vindt het nog steeds niets, maar de algemene teneur is: fris, aantrekkelijk, passend voor wat we zíjn.” Over ‘Het Muziek’ is Wallace uitgesproken: „Dat komt wel goed, want hoe radicaal dan ook, het is een keuze die getuigt van lef.”

Nog een voorbeeld: de Operadagen Rotterdam. Daarvan bleef vier jaar geleden enkel de beginkapitaal over: ‘O.’, met als ondertitel ‘Festival for Opera. Music. Theatre’. „De naam Operadagen was internationaal ingeburgerd en we kregen best boze reacties. Mensen zeiden: ‘Jullie hebben ons festival afgepakt!’ terwijl er niets veranderde aan de inhoud”, zegt artistiek directeur Guy Coolen. Maar: „Onze vlaggen in de stad werden ineens veel meer opgemerkt. We kregen projectvoorstellen uit gemeenschappen die we voorheen nauwelijks bereikten. Toen ik vroeg waarom ze niet eerder bij ons waren gekomen kreeg ik te horen: ‘Ach, opera, dat is niks voor ons.’” Het woord ‘opera’ bleek mensen af te schrikken. Nu programmeert O. meer kleinschalige producties en trekt het een diverser en jonger publiek. Het kwam het festival op lof te staan van de beoordelingscommissie van de Raad voor Cultuur.

Zelf vond Coolen ‘O.’ aanvankelijk ook nogal radicaal, maar achteraf is hij „zeer blij” met de naamswijziging, omdat de oude naam „niet meer klopte met de inhoud”. Ze zijn niet iets anders gaan doen, benadrukt Coolen: „We programmeren nu alleen mét de mensen in plaats van vóór hen. Ze komen zelf naar ons toe. Dat komt echt door de naam. En van het oude publiek dat is gebleven horen we ook dat ze blij zijn met de nieuwe energie en de jonge bezoekers.”


Anouk gooit opnieuw het roer om – en een onverschrokken duik in de verbeelding van Isidora Zebeljan

Anouk gooit opnieuw het roer om

Groots maar niet bombastisch, rock maar niet clichématig. Voor de verzameling liedjes op haar nieuwe, vijftiende album Set This Thing On Fire koos Anouk een ruigere stijl dan ze de laatste jaren liet horen. Het is een van de eigenschappen die haar uitzonderlijk maakt: de behoefte om het roer om te gooien. Is het wispelturigheid? Angst voor verveling? Of is het leven te kort voor één muzikale kleur? Want Anouk (Den Haag, 1975) heeft een brede smaak.

De liedjes op haar vorige album, Deena & Jim (2023), kregen een ‘filmische’ begeleiding, met groot orkest en dramatische wendingen, ingegeven door haar liefde voor Disney-soundtracks. Eerder maakte ze het Nederlandstalige Wen d’r maar aan (2018), met singer-songwriterachtige nummers met verstaanbare teksten.

Haar flair verlegt ze nu naar opwindende rock. Anouk zal deze zomer geregeld optreden op festivals en festivals gedijen bij rocknummers, vindt ze. Vandaar dat negen van de tien nieuwe liedjes opruien en vlammen.

Zo is ze nu terug bij het begin van haar carrière, die ooit werd aangezwengeld door het succes van rocksong ‘Nobody’s Wife’ (1977). Afgezien van het ruigere Fake It Till We Die (2016), en een poppy rockliedje als ‘Girl’ werd het rockthema goeddeels gepasseerd.

Maar daar zijn ze weer: de gierende uithalen in de zang, knetterende akkoordreeksen op gitaar en hoog opgestuwde tempo’s van de drums. Muzikanten van eerdere versies van haar band, zoals gitarist Leendert Haaksma en bassist Michel van Schie, spelen het met verve.

Producer Thomas Azier, die ook de rocknummers op het recente album van Hang Youth een verrassend randje gaf, werkte eerder aan haar Deena & Jim. Als producer weeft hij hier lucht tussen de zware elementen. Zo dreunen de drums nooit werkelijk, veel nummers krijgen een licht keyboarddeuntje als leitmotiv.

Aanjager van de opwinding is Anouk zelf, haar stem krult en kronkelt als een demoon langs de toonladders. Ze geeft ruim baan aan alle soorten expressie, ze klinkt gemeen, fel, pruilerig. Haar stem klinkt vers geslepen en daardoor scherper, strakker en dynamischer dan in het verleden.

Ze schreef de liedjes deels alleen en deels met vaste medewerker Martin Gjerstad. De teksten passen bij rock, met hun bozige toon en negatief zelfbeeld. Want hoe succesvol ook, bij Anouk is het glas doorgaans half leeg. In een tijd waarin veel muzikanten zich graag op de borst slaan, is dat verfrissend. Anouk bezingt zichzelf zo: „Forgive me and my manners, I’d rather be alone” (in ‘Can’t Fix Repeaters’); „My heart is just a big ego rooted in dark dirt” (‘Where The Mind Goes’), en soms kwetsbaar, „You better be careful/ That’s my heart you hold” (‘That’s My Heart You Hold’).

Na de aangenaam schel-frisse rock-douche van opener ‘That’s My Heart You Hold’ zijn ook ‘How To Clear A Room’ en het titelnummer geslaagd. Afsluiter ‘Vicky Lane’ is de enige ballade, een vroeg kerstnummer met licht sentimentele tekst („Will you be home for Christmas?”). Tussen de rake uithalen zijn er enkele missers. Zo klinkt de hoge zang te dramatisch in ‘Losing My Mind’ en ‘Outrage 3,2,1’. ‘I See You’ daarentegen ontwikkelt zich mooi geleidelijk van lichte rock tot steeds ruigere smeekbede.

Een ode aan de muzikale ziel van Isidora Zebeljan

Het schemerde in Belgrado die eerste dag van september vorig jaar. Met zijn tweeën wandelden we door de wijk Vračar met zijn monumentale christelijk-orthodoxe kerk. En niet ver hiervandaan stond hun huis, vertelde Borislav Cicovacki, bioloog, hoboïst en schrijver van beeldrijke en melancholieke romans over het uiteenvallen van Joegoslavië.

Het schemerde in Belgrado die eerste dag van september vorig jaar. Met zijn tweeën wandelden we door de wijk Vračar met zijn monumentale christelijk-orthodoxe kerk. En niet ver hiervandaan stond hun huis, vertelde Borislav Cicovacki, bioloog, hoboïst en schrijver van beeldrijke en melancholieke romans over het uiteenvallen van Joegoslavië.

In dat huis woonde hij met zijn vrouw, componist Isidora Zebeljan. Vijf jaar geleden, twee dagen na haar 53ste verjaardag, stierf zijn grote liefde. „Ze was iemand”, mijmerde hij, „met een onweerstaanbare muzikale ziel. Haar noten brachten tranen in onze ogen en droogden ze in het voorbijgaan. Isidora liet liefde ontwaken in het gemoed van haar luisteraars.”

Vrijdag verscheen het album Three Curious Loves, een ode aan Zebeljan door de Nederlands-Britse violist Daniel Rowland en zijn – en haar – vrienden. De titel van het klarinetkwintet ‘Song of a Traveller in the Night’ vat treffend het wezen van haar muziek samen: een onverschrokken duik in de verbeelding, inwendig luisterend naar wat licht en duisternis te vertellen hebben, vaak vrijmoedig dansend met alles wat angst kan aanjagen.

Zebeljans stukken zijn grillig en mysterieus, maar altijd vol levenslust, zelfs de meest verstilde ervan, bijvoorbeeld ‘Dark velvet’ en ‘Intimate Letter from Judean Desert’, beide gloedvol vertolkt door het ‘Nederlandse’ Arethusa Quartet. ‘Dark velvet’ schreef Zebeljan twintig jaar geleden bij wijze van In Memoriam voor de componist Gustav Mahler, de man die zocht – en dat lijkt zij ook te doen – naar een spirituele kern.

Zebeljan schreef ook twee wonderlijk mooie en verhalende stukken, ‘The Cherry Orchard’ en ‘Andrey’s Violin’, bij de twee beroemde toneelwerken De Kersentuin en Drie zusters van de Russische schrijver Anton Tsjechov. Het album omvat een staalkaart van haar kunnen. De stukken bewijzen andermaal de ontwikkeling van de laatste jaren dat de hedendaagse componisten de naoorlogse intellectualistische veren hebben afgeschud, want met die veren konden ze niet vliegen. Tegenwoordig krijgt de fantasie weer gewoon de vrijheid. En Zebeljans kunst is er een goed voorbeeld van.

Het titelwerk ‘Three Curious Loves’ – een vioolconcert opgedragen aan Daniel Rowland – werd door de componist aan hem beschreven als een avontuurlijke speurtocht over „zeven bergen en oceanen, naar drie magische schatten, die verborgen zaten in gouden eieren in de beboste Twentse heuvels”. Rowland zou daarin, zei ze, drie liefdes vinden. Hij had er maar één, de Servische cellist Maja Bogdanovic, wierp de violist tegen. Maar Zebeljan kreeg gelijk: in de jaren erna werden er twee dochters geboren.

Deze aanstekelijke verbeelding – bij de componist en de musici – verklankt een muzikale ziel die niet alleen, om met Cicovacki te spreken, „onweerstaanbaar” is, maar ook onsterfelijk lijkt.

Latin
Natalia Lafourcade
Cancionera

Cancionera is een album dat je steeds een beetje harder zet. Je wil die piano in, tegen de gitaarsnaren kruipen, de stem van Lafourcade nog net iets dichterbij halen. Het is een prachtig, kraakhelder album, waarop ze de perfecte balans tussen Latijns-Amerikaanse traditie (son jarocho, ranchera, bolero en meer) en haar indiepop-neigingen vindt, in songs die als one-takes zijn opgenomen en ook zo klinken: levend, urgent, vol emotie. (Peter van der Ploeg)

Indie rock
Josephine Odhil
Monstera

Het solo-debuut van de Amsterdamse zangers Odhil, ooit bekend als voorvrouw van The Mysterons, heeft niet de grote charme die ze live wel heeft. De Twin Peaks-achtige mysterieuze geluidswolken ontbreken hier. Een mooie volle stem, een aantal hoekige synthesizerliedjes (‘Empathy’) en het catchy ‘In The Dark’ trekken nu de aandacht. (HC)

rock
Messa
The Spin

Op het heel grote podium van Roadburn verdronken ze een beetje, en dat is zonde want muzikaal staat het vierde album van Messa als een (verlaten, behekst) huis. De doomrockband uit het Italiaanse Cittadella ademt mysterie, en is ondanks de donkere onderstroom meeslepend en warm – denk Moonspell, Sinistro en Windhand. Sara Bianchin heeft de perfecte stem voor die Mediterraanse melancholie. (PvdP)

country
Julien Baker en Torres
Send A Prayer My Way

Aangenaam schonkig en rudimentair klinkt het country-album van zangeres Julien Baker (bekend van Boygenius) en Torres. Er is jammerende samenzang en er klinkt een vlammende pedalsteel-gitaar. Hun alternatieve versie van de Nashville-stijl wordt extra opgefrist door de ode aan homoseksuele liefde in het liedje ‘Sugar In The Tank’. (HC)

klassiek
Nicola Benedetti & Aurora Orchestra o.l.v. Nicholas Collon
Beethoven – Vioolconcert

Het Vioolconcert van Beethoven werd talloze keren opgenomen. Maar voor wie nog een cd-kast bezit: ruim een mooie plek in voor de nieuwe betoverend frisse en kamermuzikale benadering van de Schotse violist Nicola Benedetti en de uit het hoofd – of mooier: by heart – spelende musici van het Aurora Orchestra en dirigent Nicholas Collon. (JG)


Nieuw maatregelenpakket Hermans laat zien: klimaat is voor het kabinet geen prioriteit meer

Sophie Hermans kan de coalitie niet naar haar wil buigen. Klimaat is geen prioriteit meer. Het aanvullende klimaatpakket, dat het kabinet vrijdag naar buiten bracht, komt vermoedelijk tekort om in 2030 55 procent minder uit te stoten dan in 1990. Het kabinet schraapt maatregelen bijeen die enkele megatonnen CO2 verminderen, maar doet minder dan nodig is om de doelen voor 2030 met enige zekerheid (50 procent) te halen.

Zo zet het kabinet in op meer CO2-opvang, bijvoorbeeld bij afvalcentrales en de industrie. Ook wordt het gebruik van biobrandstoffen (gemaakt uit bijvoorbeeld plantaardig afval) voor het zware wegverkeer verder aangejaagd. Nieuwe zakelijke auto’s worden vanaf 2027 fiscaal gestimuleerd elektrisch te zijn. Tegelijkertijd bestaat een aantal klimaatmaatregelen nog vooral uit voornemens: er wordt onderzocht of de warmtepomp weer meer gestimuleerd kan worden, nadat het kabinet de verplichting eerder juist afschafte. Ook komt er een pilot waarin huiseigenaren via de Nationale Hypotheekgarantie goedkoper kunnen lenen om het energielabel van hun huis te verbeteren.

Lastige keuzes heeft het kabinet niet durven nemen

De afgelopen maanden werd duidelijk dat Hermans grote moeite had om draagvlak te vinden binnen het kabinet voor aanvullende klimaatmaatregelen, die volgens het Planbureau voor de Leefomgeving nodig waren. Daarvoor was Hermans ten dele (voor het verduurzamen van verkeer, woningen en de landbouw) afhankelijk van andere ministers in het kabinet. Een blik op het klimaatpakket toont dat extra, groene maatregelen enkel haalbaar waren als deze geen al te dwingend karakter voor burgers of bedrijven hadden.

In oktober zei Hermans in een interview met NRC dat het „laaghangende fruit inmiddels wel geplukt” was en dat er „lastige keuzes” aankwamen die mensen zouden „voelen”. Het kabinet had immers afgesproken de klimaatdoelen te halen. Een halfjaar later blijkt dat het kabinet juist relatief pijnloze maatregelen heeft genomen, die bedoeld zijn om bedrijven en burgers zo veel mogelijk te ontzien. Lastige keuzes heeft het kabinet dus niet durven nemen.

Lees ook

‘Shell en Total trekken zich deels terug uit cruciaal CO2-opslagproject, overheid springt bij’

Shell en TotalEnergies gaan niet investeren in pijpleidingen voor Aramis, een voor het kabinet cruciaal CO2-opslagproject onder de Noordzee. Foto Markus Kaempfer

Kernenergie

In de coalitie bestaat weinig animo om verduurzaming te verplichten of extra geld voor klimaat uit te trekken. De compromissen die zijn gesloten zijn erop ingericht dat ze de schatkist niet belasten. Minister Hermans moet de plannen betalen uit het bestaande Klimaatfonds, waarin het overgebleven geld nog voornamelijk voor kernenergie was bedoeld.

Veel ‘klimaat’-maatregelen zijn bedoeld om de pijn van verduurzamingskosten voor bepaalde sectoren te verzachten.

De bewegingsruimte is dus beperkt geweest voor Hermans. Dat blijkt onder andere uit het feit dat het Klimaatfonds, dat is bedoeld voor structurele verduurzaming, in de Voorjaarsnota gebruikt is om energiekosten voor burgers en grote industrie te drukken. Ook brengt het kabinet een compensatie voor elektriciteitskosten voor de industrie terug, de zogeheten IKC, en verlaagt het de energiebelasting voor burgers met twee tientjes.

Duidelijk is dat veel ‘klimaat’-maatregelen bedoeld zijn om de pijn van verduurzamingskosten te verzachten. Zo wordt de glastuinbouw gecompenseerd voor de hogere CO2-prijs die de sector vanaf 2027 moet betalen volgens Europese regels. Ook schrapt het kabinet een regel die het gebruik van circulaire plastics moest stimuleren, na kritiek vanuit Nederlandse plasticverwerkers. De bedrijven vreesden door de regel de concurrentie met het buitenland niet aan te kunnen. De sector gaat de komende tijd om tafel voor een alternatief. Ook de plicht voor de industrie om groen gas (gemaakt uit mest) te gebruiken in hun processen, wordt afgezwakt

Het kabinet luistert dus naar de kritiek vanuit de industrie over de pijn van de energietransitie, maar neemt ook prikkels weg die de vraag naar groene producten moet stimuleren. Opvallend in dat licht is dat de CO2-heffing voor de industrie, waarop veel kritiek was, wel blijft staan. Al wordt deze iets versoepeld vóór 2030 en juist extra aangescherpt ná 2030. Volgens Hermans is dit een signaal aan de industrie dat deze wat meer ademruimte krijgt de komende jaren, maar verduurzaming wel nodig blijft.

Afscheid van klimaatdoel

Met deze maatregelen is het maar zeer de vraag of de energietransitie genoeg versneld kan worden om de doelstellingen in 2030 te halen. Het Planbureau voor de Leefomgeving schatte in oktober nog in dat Nederland pas in 2035 – vijf jaar later dan de bedoeling – 55 procent minder zou uitstoten. Het tempo van verduurzaming was te zeer vertraagd ten opzichte van afgelopen jaren, concludeerde het PBL.

Met deze klimaatmaatregelen lijkt het kabinet langzaamaan afscheid te nemen van het klimaatdoel van 2030. Verschillende maatregelen, zoals CO2-opslag dat nog in de kinderschoenen staat en het aanscherpen van de CO2-heffing, hebben pas wezenlijk effect ná 2030. Ook is het nog onduidelijk hoe de landbouw gaat bijdragen aan klimaatdoelen.

Zo schuift Hermans meer grote kwesties voor zich uit. Een oplossing voor de stagnerende uitrol van windparken op zee blijft nog uit: voor de zomer komt ze met een actieplan. Hoe het kabinet wil betalen voor de noodzakelijke miljardeninvesteringen in het stroomnet, besluit de regering in augustus. Het kabinet geeft de voorkeur aan een route die de kosten over een langere periode uitsmeert. Wel kondigt het kabinet flexibel stroomgebruik te willen stimuleren: door piek- en daltarieven voor stroom en regels voor slim energiegebruik door apparaten.

Draagvlak verdampt

Achter de schermen valt te horen dat dit pakket voor Hermans het hoogst haalbare was. De minister zit niet alleen in een onwillige coalitie, ook de VVD was altijd huiverig om verduurzaming via regels en belastingen op te leggen. In het vorige kabinet botste D66, en in mindere mate CU, daarover regelmatig met CDA en VVD. In de huidige coalitie is draagvlak voor dat soort verplichtende maatregelen zo goed als verdampt.

Als klimaatminister is Sophie Hermans zelf direct verantwoordelijk voor de industrie en elektriciteitssector. Toch wordt in het pakket van maatregelen niet direct duidelijk hoe ze de vastgelopen verduurzamingsafspraken met de industrie wil vlottrekken. De minister ambieert de randvoorwaarden op orde te brengen, zoals toegang tot het stroomnet, zodat de industrie kán verduurzamen. Het is niet gezegd of de industrie vóór 2030 daar echt stappen in kan maken.

Het is dan ook twijfelachtig of het kabinet met het huidige pakket het tempo van verduurzaming weet op te schroeven. Het kabinet ambieert de uitvoering te verbeteren, maar blijft zitten met een van de grootste bottlenecks: de vastgelopen stikstofvergunningen, zodat ook energieprojecten moeten wachten. Met het nieuwe stikstofpakket lijkt er nog weinig schot in de zaak te komen.


De slag om de vraag ‘Waar is Willy?’ ontvouwt zich verder bij het penistellen op het Tapijt van Bayeux

Het is al langer een discussie onder Britse historici: hoeveel penissen zijn er op het beroemde middeleeuwse Tapijt van Bayeux te zien? De kwestie was: zijn het er 88 of 93? Het hangt er een beetje vanaf van welke school je bent: tel je alleen de ‘knobbels’ die de paarden tussen hun benen hebben hangen, of ook die bij enkele mannen? Het is een discussie die bij de Britten de bijnaam 1066 with knobs on heeft, die in 2018 al een nieuwe wending aannam en nu opnieuw ter discussie is komen te staan.

Aanvankelijk ging men uit van 88 penissen, omdat er alleen naar de paarden werd gekeken. In 2018 stelde een hoogleraar uit Oxford, de mediëvist George Garnett, echter vast dat er te weinig aandacht was geweest voor de zichtbare delen van enkele mannen. Van de 626 menselijke figuren (waaronder zes vrouwen) zouden er vijf mannen zijn met een (zichtbare) penis.

Dat oordeel moet wat de historicus Christopher Monk betreft bijgesteld worden: hij ontwaarde een zesde man met afgebeelde penis, schrijft The Guardian vrijdag.

Het wereldberoemde borduurwerk van 70 meter bij 50 centimeter, dat rond 1068 gemaakt werd, verbeeldt in stripvorm de Slag bij Hastings in 1066. Op het werk zijn 626 mensen te zien, 190 paarden, 35 honden, 506 andere dieren, enkele gebouwen en wat bomen en struiken. Het was de slag waarbij Willem de Veroveraar op het slagveld de Engelse koning Harold II versloeg. Harold was negen maanden eerder op de troon terechtgekomen, terwijl die eerder was beloofd aan Willem.

Wie heeft het grootste paard?

Op het Tapijt van Bayeux zijn zowel de aanloop als de slag zelf te zien. Zo is bijvoorbeeld de belofte aan Willem de Veroveraar afgebeeld, en de instemming van Harold II met de opvolging van zijn oom door Willem. Behalve de aanloop is ook de negen uur durende strijd op 14 oktober 1066 erop te zien, die eindigde met de dood van Harold (de kijker ziet hem met een pijl in zijn oog). De overwinning is aan Willem, en dat had de kijker al kunnen weten, want diens paard is op het werk het grootst van allemaal. „Zo zie je maar: size matters”, merkt The Guardian droogjes op.

Het is een even onbeduidende als vermakelijke discussie bij een werk dat geprezen wordt om de manier waarop de dynamiek, de chaos en empathie allemaal zo precies zijn weergegeven in houdingen, gezichtsuitdrukkingen en gebaren van de figuren op het tapijt. Archeologen en historici hebben zich al vaak over het werk gebogen, en wat dat betreft mag het best verrassend zijn dat er tot 2018 alleen aandacht was voor de genitaliën van de paarden (waarvan dus niet eens de helft met een penis is toebedeeld) en niet voor die van de mannen.

Alles is inmiddels zo’n beetje tot in detail bestudeerd, geteld en geïnterpreteerd. Daar is nu dan de 94ste penis bij gekomen. Historicus Monk vond een zesde in een rennende man die een penis onder zijn tuniek uit laat bungelen: „Ik twijfel er niet aan dat het aanhangsel een afbeelding is van mannelijke genitaliën – de ontbrekende penis, zullen we maar zeggen. De details zijn anatomisch gezien verrassend rijk”, lichtte hij zijn vondst toe. Garnett daarentegen is ervan overtuigd dat het om de schede van een zwaard of een dolk gaat. Wie er gelijk heeft, blijft in het midden: the penis is in the eye of the beholder.

Lees ook

Het Tapijt van Bayeux is digitaal te bekijken: Steek voor steek de elfde eeuw tot leven gewekt

Deel van het Tapijt van Bayeux, met de komeet Halley


Het geweldige / vreselijke verhaal van Fischer-Price-punker Mark Hoppus

Waarom Fahrenheit-182 een geweldig boek is

Is de kans één op een miljoen? Dan gaat het sowieso gebeuren. Zo vat Mark Hoppus (53) zijn leven samen. Alles wat schijnbaar onmogelijk is, lijkt hem te overkomen, schrijft de zanger-bassist van de Amerikaanse punkband Blink-182 in zijn autobiografie Fahrenheit-182.

Om maar meteen met de grootste toevalstreffer te beginnen: hoe kon het anders dat drie opstandige tieners de wereld veroverden en meer dan vijftig miljoen platen verkochten met uitsluitend een paar akkoorden en rijmende onderbroekenlol?

Maar er is meer, betoogt Hoppus. Waarom brak er precies op het moment dat zijn smetvrees en virus- en bacteriefobie piekte (hij waste zijn handen al jaren stuk en hield bij ontmoetingen met fans zijn adem in) een wereldwijde pandemie uit? Waarom moest uitgerekend drummer Travis Barker – het enige bandlid met chronische vliegangst – uit de lucht vallen (maar wist hij óók weer als een van de weinigen die crash te overleven)? En de hoofdprijs van Hoppus’ miljoenenjacht: waarom overleefde hij wél kanker, en zo veel anderen niet?

Moraal van het verhaal: „One-in-a-million happens to me all the time.”

Dat mantra maakt van Fahrenheit-182 een waargebeurd jongensboek waarin alles tóch nog goed afloopt en alle dromen uitkomen, ondanks alle jeugdtrauma’s, angsten, depressies, dwangstoornissen en zelfmoordgedachten. En nee, het is goddank geen zweverige zelfhulpbijbel die verklapt hoe je wereldwijd succes behaalt of tumoren weg kunt manifesteren. Hoppus schrijft alles (met dank aan journalist en ghostwriter Dan Ozzi) broodnuchter, zelfrelativerend en vol humor op, alsof het hem ook maar is overkomen.

Kanker overleven is niet ‘moedig’ of ‘dapper’, benadrukt hij, hoeveel mensen dat hem ook proberen wijs te maken. „Het enige wat ik heb gedaan was in een stoel zitten en gif innemen.” Dat gif is zo heftig dat zijn gezin tot drie dagen na de behandeling niet hetzelfde toilet mag gebruiken, blijkt uit een fragment van het dagboek dat hij op aanraden van zijn therapeut tijdens de chemokuur heeft bijgehouden en waaruit hij – wél dapper – veelvuldig citeert.

Hoe vreemd dat ook klinkt, uiteindelijk heeft kanker hem veel goeds gebracht, vindt Hoppus. De ziekte verdrijft niet alleen zijn depressies maar zorgt ook voor een hereniging met zijn verloren gewaande boezemvriend. Zanger-gitarist Tom DeLonge leek Blink-182 definitief te hebben verlaten om zich te storten op zijn andere band, techbedrijf en (tsja) ufo-onderzoek. Na vier jaar radiostilte belt hij opeens weer.

Hun chemie is het geheim van Blink-182. Vanaf de eerste toevallige (één-in-een-miljoen!) ontmoeting zijn de twee tieners instant soulmates. Ze voelen elkaars pijn over de vechtscheiding van hun ouders, zijn even roekeloos in skateboarden, vertikken het om volwassen te worden en delen daarom dezelfde obsessie voor poep-, pies-, en piemelgrappen.

Vanaf het eerste moment maken ze elkaars zinnen én liedjes af. Over snel stuiterende punkrockbeats en elementaire gitaardeuntjes plakken ze mierzoete melodieën die blijven kleven als kauwgom. De als poppunk verpakte kinderliedjes sluiten uitstekend aan bij de (skate-)-punkhype die halverwege de jaren negentig zijn hoogtepunt beleeft met bands als The Offspring en Green Day. Platenbazen vechten om de band.

Als de zelfbenoemde „Lennon and McCartney of dick jokes” elkaar als vijftigers weer in de armen vallen, blaast dat de band nieuw leven in, met als hoogtepunt een last-minute-show als headliner op het Amerikaanse festival Coachella. Het wordt het grootste optreden ooit, voor ruim 150.000 uitzinnige fans, van wie „de meeste jonger zijn dan wij toen we de band begonnen”.

Het is precies die bevredigende climax (huh-huh) die Hoppus een paar pagina’s eerder had aangekondigd: „I promise this story will give you a happy ending (grow up).”

Waarom Fahrenheit-182 een afschuwelijk boek is

Altijd als de moeder van Mark Hoppus naar een optreden van haar zoon komt kijken, begroet hij haar vanaf het podium op dezelfde manier: „That’s my mom. She gives great blowjobs!

Tsja, de maatschappij of het grootkapitaal zal Blink-182 met hun recalcitrantie niet omverwerpen. Maar dat was ook nooit de bedoeling, schrijft Hoppus. „We waren nooit punk”, geeft hij volmondig toe. „We waren Fischer-Price-punk.”

Had hij het daar maar bij gehouden. Dan was er namelijk helemaal niets aan de hand geweest. Willen jullie kleuterpunk maken? Prima joh! Ga vooral zo door (maar pas een beetje op je moeder).

Maar helaas: ondanks de stelligheid waarmee Hoppus verklaart géén punker te zijn, wurmt hij zich telkens in onmogelijke bochten en spagaten om te bewijzen dat hij dat toch wél is. Het gaat gruwelijk mis als hij claimt dat de band „bloedserieus” wilde werken aan een opvolger van het übergladde en overgeproduceerde doorbraakalbum Enema of the State (1999) dat was ontploft dankzij gelikte videoclips met naakt rondrennende (‘What’s My Age Again’) of als boybands verklede bandleden (‘All the Small Things’).

Dan volgt namelijk de meest wanstaltige passage uit een rock(auto)biografie ooit: „We vielen terug op veel van onze zwaardere, hoekigere invloeden, zoals Fugazi en Quicksand, en dat sijpelde door in de manier waarop we songs schreven. We putten meer uit emo- en post-hardcore-referenties. Zelfs de grappen waren heftiger, met nummers over klaarkomen in sokken en gepijpt worden door je vader, maar qua geluid klonk alles volwassener.”

Oef.

Even voor alle niet-ingewijden: Fugazi is de politiekcorrectste punk- (of eigenlijk: post-hardcore)band aller tijden waarvan de voorman en oppericoon Ian Mac-Kaye geldt als het ultieme geweten van de wereldwijde tegencultuur. De band bedacht een unieke cocktail van dwarse gitaarmuziek (die kan klinken als experimentele indie, razende punkrock of dansbare reggae). Fugazi heeft nul grappige (laat staan puberale) teksten en zal dus nooit of te nimmer komen aanzetten met banale rijmelarijen als „Unless your dad will suck me off”, „your mom will touch my cock” en „ejaculate into a sock” zoals Hoppus doet op de vierde Blink-plaat Take Off Your Pants and Jacket (2001) die exact even gelikt, überglad en overgeproduceerd klinkt als zijn voorganger.

Iedere suggestie van welke gelijkenis dan ook is kortom volkomen misplaatst… tenzij je door dikdoenerig te namedroppen je geloofwaardigheid wilt opkrikken om van je kleuterpunkcomplex af te komen. Hey fellow kids! Kijk mij eens credible zijn!

Die combinatie van zelfoverschatting en gebrek aan realiteitszin lijkt een leidraad te worden in de carrière van Blink-182. Even later is Fugazi alweer vergeten en claimt Hoppus uitsluitend nog met The Beatles, Pink Floyd en The Beach Boys te willen wedijveren. De band overweegt de vijfde plaat, die uiteindelijk geen titel krijgt, zelfs nog even Our Pet Sounds te noemen.

De bijbehorende promo-shows waarvoor de kaartjes slechts één dollar kosten, zijn dan juist weer wél „een terugkeer naar onze punkroots”. Alleen heeft het megalomane proces om die plaat te voltooien een miljoen dollar gekost, én zeven producers. Een paar jaar later worden behalve ontelbare producers ook voortdurend liedjesschrijvers schaamteloos ingevlogen. Do it yourself kun je ook uitbesteden natuurlijk!

Het toppunt van tegendraadsheid? Dat is natuurlijk optreden op een vliegdekschip in de Perzische Golf tijdens de War on Terror. Als een klein kind beschrijft Hoppus hoe indrukwekkend de tournee verloopt langs de in het Midden-Oosten gelegerde Amerikaanse troepen (voor alle niet-ingewijden: die vochten in Irak een op leugens gebaseerde oorlog uit). Trots signeert Hoppus geweerkolven van soldaten. Het is de definitieve dood van de Fischer-Price-punk.


Swingromantiek voor blije lindyhoppers

Misschien stond het al eens op je lijstje: een vintage jazzavond, zoals ze die bijvoorbeeld in de Kompaszaal in Amsterdam houden. Waar jonge jazzbands als The Fried Seven stomende hotjazz-battles voeren tegen The Roaring Cats. Waar ze het met competitieve speelfun op traditionele instrumenten als cornet, klarinet of banjo tegen elkaar opnemen in zwierige kostuums. Waar de New Yorkse swingromantiek van de jaren twintig van de vorige eeuw in een dampende zaal vol dansende lindyhoppers wordt omarmd.

Het is de nimmer dovende liefde voor ‘trads’ (traditionals) van zo’n honderd jaar terug. En denk dan niet aan belegen, op braderie en personeelsfeest gedijende muziekjes… Maar voel de juist hippe, in retrokleding gestoken opwinding, zeker met de al even opzwepende partnerdans lindyhop.

Een grote inspiratie voor de huidige swingjazzopleving: de Savoy Ballroom Battles, jaren twintig, New York. In die danszaal werd de huisband van drummer Chick Webb, met zijn mini-postuur een groot bandleider in swing, regelmatig uitgedaagd. Zoals in 1937, toen Webb het opnam tegen het orkest van Benny Goodman. Twee swingkoningen op hun scherpst voor een bomvolle zaal. Wie in het orkest noten miste, hoefde niet meer terug te komen.

Waar hebben we het over?

Traditionele jazz leunt op standards uit het Great American Songbook, (1920-50). Voor hotjazz of swingjazz gaan we dus dik honderd jaar terug. Artiesten als King Oliver (‘the jazz king’ uit New Orleans) en zijn protegé uit Chicago, trompettist Louis Armstrong. Of pianist Jelly Roll Morton. Ze brachten met hun orkesten swing in de danszalen. De daar heersende Afro-Amerikaanse lindyhop, misschien wel de bekendste swingdans, evolueerde uit de charleston, tapdans en de hotjazz.

Een iconisch verzamelpunt (1920-1930) vormde ook de New Yorkse jazzclub Cotton Club. Grote Afro-Amerikaanse namen van die tijd als Duke Ellington en Cab Calloway traden op. Maar de club zelf stond alleen open voor een wit publiek, wat de sociale en raciale verhoudingen op scherp zette.

Hoe klinkt het?

Hot! Ofwel snelle ritmes en een opwindende, vaak improviserende speelstijl met lyrische blazers. Heeft de vroege New Orleans-jazz, beter bekend als dixieland, een ander karakter – een harmonieuze samensmelting van ragtime, blues en de levendige tradities van de marchingbands uit de regio van New Orleans – meer vurigheid is te vinden in net iets latere swingjazz/hotjazz.

Swing is sterk syncopische muziek waarbij je niet stil kunt blijven staan. Het is ook een kwestie van gevoel: dansbaar, vol ritme en leven, met een vingerknip op de 2de en 4de tel, terwijl de ‘walking bass’ met sierlijke, melodische stappen door de vierkwartsmaat wandelt. Of per twee tellen een ‘slap’, een scherp klappende snaar (een diepe ‘klummmm’) tegen de hals van de contrabas. Strak op de tel stoffen eerdergenoemde nieuwe bandjes de groove en speciale ritmetechniek van toen af.

Wie moet ik kennen?

Begin bij Jelly Roll Morton, een van de eerste jazzcomponisten. Streekgenoot Buddy Bolden wordt gezien als eerste muzikant die improvisatie toevoegde aan wat bekend zou worden als jazz. Beroemde orkestleiders met geraffineerde arrangementen zijn Duke Ellington, Louis Armstrong, Glenn Miller en Benny Goodman.

Wat kan ik luisteren?

Kies gerust nummers die eindigen op ‘Stomp’, het woordje suggereerde het snelle dansbare aspect. Van ‘King Porter Stomp’, ‘Jubilee Stomp’ tot ‘Sugar Foot Stomp’. Al in 1925 een tophit van Fletcher Henderson and His Orchestra, aangedragen door het piepjonge talent Louis Armstrong.


Afvalstaking raakt Madrilenen in de portemonnee: ‘Wie wil er nou eten in deze zooi?’

In welke straat je ook loopt in de Spaanse hoofdstad Madrid, overal staan overvolle vuilcontainers en liggen vuilniszakken verspreid over de stoepen en kruispunten – vaak opengetrokken door daklozen die op zoek zijn naar wat te eten. De geur is op warme dagen bijna ondraaglijk. Van de chique wijken in Salamanca tot de smalle steegjes van Lavapiés: de stad baadt in afval.

Sinds afgelopen maandag 21 april staken de zes bedrijven die verantwoordelijk zijn voor het afval in Madrid voor onbepaalde tijd. De vuilnismedewerkers eisen betere arbeidsvoorwaarden voor de 1.600 werknemers, waaronder een loonsverhoging van 2 procent in plaats van de 1 procent die de bedrijven nu bieden. Ook willen ze bonussen voor nachtdiensten, maximaal zes opeenvolgende diensten ingeroosterd worden en meer transparantie over promoties. Een eerder bereikt akkoord werd door de werknemers weggestemd met 940 stemmen tegen en 254 voor.

De staking zorgt voor een aanzienlijke ophoping van afval op straat, wat leidt tot gezondheidsrisico’s en overlast voor de inwoners. Het stadsbestuur heeft nu als tijdelijke oplossing minimale diensten ingesteld, wat betekent dat het huishoudelijk afval in bepaalde wijken om de 48 uur wordt opgehaald. De gemeente heeft ook geprobeerd de speciale reinigingsdienst Selur in te zetten, maar die weigert dat uit solidariteit met de stakers. Essentiële instellingen zoals ziekenhuizen en scholen blijven wel volledig bediend.

Ramen dicht

„Ik woon hier al twintig jaar, maar dit heb ik nog nooit meegemaakt. Het stinkt zó erg dat ik de ramen de hele dag dicht heb met dit mooie weer,” zegt María Delgado, een gepensioneerde docente uit Delicias. „En nu de temperaturen stijgen, zal de stank alleen maar erger worden. Nog even en de ratten zullen de straten overnemen.”

In een restaurant verderop wijst horecamedewerker Óscar naar de enorme hoop afval op zijn terras. „Normaal zit het hier met mooi weer al vroeg vol, maar wie wil er nou eten en een wijntje drinken te midden van deze zooi. Je maag draait daar toch van om?”, zegt hij. „Deze staking, raakt ons in de portemonnee.”

Burgemeester José Luis Martínez-Almeida heeft gedreigd met een boete van 1,6 miljoen euro als de afvalbedrijven hun werk niet hervatten. Tegelijkertijd roept hij beide kanten op verantwoordelijkheid te nemen. „We willen het stakingsrecht niet aantasten, maar we willen wel de hygiënische omstandigheden voor afvalinzameling in de stad garanderen.”

In Malasaña of Plaza Mayor, waar toeristen zich normaal vergapen aan kleurrijke straten, moeten ze nu net als bij een hindernisbaan manoeuvreren tussen de vuilniszakken. „We dachten dat dit kunst was,” grapt een stel uit het Duitse Stuttgart, half lachend met de hand voor de neus en een fototoestel in de hand.

Zolang de vakbonden en de bedrijven geen nieuw akkoord bereiken, blijft de chaos in de stad groeien. Madrid ademt protest én ruikt naar rotte vis, oude pizza en opdringerige ammoniaklucht.


Wat betekent het vervolgen van Damen voor de Nederlandse defensie-industrie? En drie andere vragen

Scheepsbouwer Damen Shipyards en drie (voormalige) directieleden moeten zich voor de rechter verantwoorden wegens verdenkingen van omkoping, witwassen en valsheid in geschrifte, maakte het Openbaar Ministerie vrijdag bekend. Wat speelt daar precies? Vier vragen over de aanstaande strafzaak tegen het miljardenconcern.

1 Wat doet Damen precies?

Nederlands grootste scheepsbouwer, Damen Shipyards uit Gorinchem, is hofleverancier van de Nederlandse marine. De werf die Kommer Damen (nu 81) in 1969 van zijn vader overnam, is uitgegroeid tot een multinational met een omzet van ruim 3 miljard euro en meer dan 12.000 werknemers op 35 werven wereldwijd. Op die werven bouwt en onderhoudt Damen commerciële vissersboten, jachten, patrouilleschepen, sleepboten, expeditieschepen, amfibische transportschepen en ook grotere oorlogsschepen.

In Nederland gebeurt dat onder meer op de Scheldewerf in Vlissingen, die het bedrijf in 2000 overnam en daarmee van de ondergang redde. Daar bouwt Damen (of doet de afbouw van) grote fregatten, korvetten en bevoorradingsschepen. Alleen al de afgelopen twee jaar bestelde het ministerie van Defensie bij Damen vier commando- en luchtverdedigingsfregatten, twee ondersteuningsschepen en twee ‘onderzeebootbestrijdingsfregatten’, ter waarde van miljarden.

Duitsland heeft zes fregatten in bestelling bij Damen ter waarde van in totaal 7 miljard euro

Ook andere landen kopen oorlogsschepen bij Damen. Zo heeft Duitsland zes fregatten in bestelling ter waarde van 7 miljard euro. Portugal kocht een multifunctionele dronecarrier, Australië kocht het ontwerp van acht transportschepen, die lokaal zullen worden gebouwd. Damen greep weer mis bij een aanbesteding voor vier onderzeeboten voor de Nederlandse marine. Die order ging vorig jaar naar het Franse Naval.

2 In welke problemen zijn ze beland?

Fiscale opsporingsdienst FIOD viel in 2017 binnen bij Damen Shipyards. De verdenking richtte zich destijds op de handelsagenten die Damen inhuurt om schepen te verkopen in het buitenland. Zij kregen torenhoge commissies – maar wat deden ze met dat geld?

Uit onderzoek van NRC in 2018 en 2019 naar Damen Shipyards bleek dat er sprake was van dubieuze verkooppraktijken in Sierra Leone, waar de Wereldbank ook onderzoek naar deed. Ook bleek dat het bedrijf een agent in Indonesië had weggestuurd wegens vermoedens van corruptie bij de verkoop van oorlogsschepen.

Het bedrijf was daarnaast in conflict geraakt met een tussenpersoon in Trinidad en Tobago, die de miljoenen die hij van Damen ontving niet goed kon verantwoorden. Damen Shipyards bleek bovendien veertien keer verkeerde gegevens te hebben aangeleverd bij Atradius DSB, de verzekeraar die namens de staat risicovolle exportpolissen afgeeft. Dat kwam het bedrijf niet op sancties te staan.

Het strafrechtelijk onderzoek heeft uiteindelijk acht jaar geduurd. Damen en het OM voerden vorig jaar gesprekken over een mogelijke schikking, maar daar fietsten telkens weer nieuwe onthullingen doorheen. Vorig jaar publiceerde de Volkskrant over nieuwe corruptieverdenkingen, Nieuwsuur onthulde dat Damen mogelijk sancties tegen Rusland had overtreden. De gesprekken tussen het OM en Damen strandden daarop, volgens beide partijen op initiatief van de ander. Nu heeft het OM alsnog besloten het bedrijf te vervolgen.

Lees ook

Lees ook: De doorgeschoten verkooplui van Hollands grootste scheepsbouwer

Minister President Mark Rutte en Rene Berkvens (CEO Damen) maken een selfie tijdens een bezoek aan Damen Soncam Shipyard in Vietnam.

3 Was de bedrijfstop ook betrokken bij de verdachte praktijken?

Justitie meent van wel. Volgens het OM gaven directieleden van Damen jarenlang „feitelijk” leiding aan de verboden gedragingen, zo staat in het persbericht dat er vrijdagochtend uitging. Behalve Kommer Damen worden zijn zoon (en huidig bestuursvoorzitter) Arnout Damen en voormalig bestuursvoorzitter René Berkvens vervolgd. Ook een voormalige handelsagent, Stephen Hobson, behoort volgens bronnen rond het onderzoek tot de verdachten.

Dat behalve het bedrijf ook individuele bestuurders vervolgd worden, is opvallend. Het OM zal dan voor de rechter moeten aantonen dat zij direct betrokken waren bij verboden handelingen, zoals de vermeende omkoping van ambtenaren in het buitenland, of op zijn minst weet hadden van die praktijken en er niet tegen optraden. In eerdere geruchtmakende zaken bleek het voor het OM vaak lastig om dit „feitelijk leidinggeven” te bewijzen.

Zo besloot justitie eind vorig jaar de voormalige bedrijfstop van ABN Amro na bijna vier jaar onderzoek toch niet te vervolgen voor overtredingen van de antiwitwaswetgeving, wegens onvoldoende bewijs. Ook voor de vervolging van oud-ING-baas Ralph Hamers (voor hetzelfde vergrijp) bleek volgens het OM niet voldoende bewijs.

4 Wat betekent een eventuele veroordeling van Damen voor de Nederlandse defensie-industrie?

Wie veroordeeld wordt voor omkoping of fraude, mag in Europa niet leveren aan defensie – een schrikbeeld voor Damen, nu de defensie-uitgaven in Europa sterk worden opgeschroefd. In de Aanbestedingswet op defensie en veiligheidsgebied staat dat een bedrijf dat in hoger beroep is veroordeeld voor omkoping, fraude, terrorismefinanciering of witwassen zich vier jaar lang niet mag inschrijven op aanbestedingen.

Een bedrijf heeft daarna nog wel een uitweg. Als het kan aantonen dat het ‘voldoende maatregelen’ heeft genomen om ‘betrouwbaarheid aan te tonen’, mag een overheid ervoor kiezen een bedrijf toch te laten deelnemen aan een aanbesteding. Een voorbeeld: vergoeden van schade, meewerken aan onderzoek, ‘personeelsmaatregelen’ om strafbare feiten in de toekomst te voorkomen.

Mocht het zover komen, dan is deelname aan aanbestedingen voor Damen op z’n minst een stuk ingewikkelder. Voor de Nederlandse regering is dat lastig. Het ministerie van Defensie werkt van oudsher nauw samen met Damen en koopt er grootschalig materieel in.

De rechtszaak, die naar verwachting dit najaar begint, kan een politieke kwestie worden nu Europa in rap tempo wil bewapenen

„We hebben vandaag pas kennisgenomen van de beslissing van het OM”, laat een woordvoerder van het ministerie in een reactie weten. „We moeten zelf nog in kaart krijgen wat dit kan betekenen voor ons.”

Ook voor de rest van Europa kan een veroordeling consequenties hebben. Juist de komende jaren wil het continent honderden miljarden investeren in bewapening en de verwachting was dat juist op maritiem gebied Nederland hierin een rol zou kunnen spelen.

De rechtszaak, die naar verwachting dit najaar begint, kan daarmee een politieke kwestie worden. Damen houdt rekening met dat sentiment. In een verklaring zegt het bedrijf dat „Damen liever zijn aandacht alleen richt op de versterking van de Nederlandse maritieme sector en het bijdragen aan het tegengaan van de defensiebedreigingen die de huidige geopolitieke situatie met zich meebrengen” dan zich te moeten verweren tegen „vermoedens van het OM”.


Iran ontbiedt Nederlandse ambassadeur in Teheran vanwege publicatie AIVD-rapport

Iran heeft de Nederlandse ambassadeur in Teheran vrijdag ontboden. Dat is volgens Iraanse staatsmedia gebeurd vanwege de publicatie van het jaarverslag van de Nederlandse inlichtingendienst AIVD. In dat rapport stond onder meer dat Iran vermoedelijk achter twee verijdelde liquidatiepogingen in Nederland zat.

In juni 2024 werd in Haarlem een aanslag op een in Nederland wonende Iraanse activist voorkomen. Volgens onderzoek van NRC zet Teheran steeds vaker criminelen in voor aanslagen op Iran-critici in Europa. De man achter de verijdelde aanslag in Haarlem werd eveneens verdacht van een moordpoging op een Iran-kritische politicus in Spanje.

Beide incidenten staan in het donderdag gepubliceerde AIVD-rapport. Volgens de inlichtingendienst is het „waarschijnlijk” dat Teheran verantwoordelijk is voor beide liquidatiepogingen. Naar aanleiding van het stuk riep het Nederlandse ministerie donderdag de Iraanse ambassadeur tot de orde.

Een dag later volgt het Iraanse antwoord: Teheran ontbiedt de Nederlandse ambassadeur. Het Iraanse buitenlandministerie beoordeelt de Nederlandse beschuldigingen als ongegrond en „lachwekkend”. Het zou volgens een functionaris gaan om een „absurd verzinsel”.

Lees ook

Iran jaagt in Europa op Israëlische doelwitten en tegenstanders: ‘Ik wist dat ze iemand gingen sturen’, zegt de dissident uit Haarlem

De Spaanse politie op de plek waar Alejo Vidal-Quadras  in het hoofd werd geschoten in Madrid, in december 2023.


Theatermaker Adelheid Roosen over verbinding maken door kunst

Theatermaker en schrijver Adelheid Roosen wil graag verbinden. Zo maakt ze theater met buurtbewoners en werkt ze samen met de politie van Amsterdam om het gesprek over discriminatie te openen. Kunst is daar een goed middel voor. “De complexiteit van verschillende werkelijkheden die samen komen, dat vind ik schitterend.”

Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar [email protected].

Presentatie:
Pieter van der Wielen
Redactie:
Mira Zeehandelaar
Mixage:
Audiochef
Productie:
Andrea Huntjens
Muziek:
Rufus van Baardwijk
Foto: