Kapotgetrokken communicatiekabels in de Oostzee, verstoringen van het gps-verkeer in het Europese luchtruim, pogingen tot ontwrichting van verschillende militaire bases in Duitsland: Rusland wordt steeds openlijker in zijn sabotageacties tegen een brede waaier aan Europese belangen. Mochten Nederlandse burgers nog de illusie hebben gehad dat er sprake is van een hybride Russische oorlog die zich afspeelt op een tweeduizend kilometer van de Nederlandse staatsgrenzen, dan heeft de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) een ontnuchterende boodschap.
In zijn jaarverslag constateert de MIVD deze week dat Rusland „steeds brutaler” wordt in zijn pogingen de Nederlandse maatschappij te ontwrichten en te destabiliseren. Zo probeerden Russische hackers binnen te dringen in het bestuurssysteem van een „publieksvoorziening” met het doel deze te saboteren. Het was volgens de MIVD de eerste concrete Russische sabotageactie in Nederland.
Dat de MIVD een persconferentie belegde geeft aan dat de dienst de Russische dreiging zeer ernstig neemt. Sprak Defensieminister Ruben Brekelmans (VVD) in september vorig jaar nog van een „grijze zone” tussen oorlog en vrede, MIVD-directeur Peter Reesink heeft dat inmiddels opgeschaald tot „donkergrijs”.
De observaties van de MIVD tonen nog eens aan dat de Russische vijandigheid niet ophoudt bij de grenzen Oekraïne, al jaren slachtoffer van een ware terreurcampagne. Dat Moskou zijn sabotageoperaties steeds verder uitbreidt wijst erop dat het mogelijk voorsorteert op een grotere oorlog in Europa.
Vladimir Poetin zal zich ongetwijfeld gesterkt voelen door de terugkeer van Donald Trump in het Witte Huis. De Amerikaanse president doet er al drie maanden alles aan om Moskou uit zijn internationale isolement te halen. Volgens een uitgelekt Amerikaans ‘vredesvoorstel’ voor Oekraïne wordt bijna het hele Russische verlanglijstje ingewilligd, waaronder opheffing van de economische sancties en erkenning van de geannexeerde Krim als Russisch grondgebied.
Dat Oekraïne daarmee akkoord gaat lijkt niet waarschijnlijk, net als een einde aan de oorlog op korte termijn. Maar de radicale Amerikaanse ommezwaai ten faveure van het Kremlin vormt op zichzelf een gevaar voor Europa. Mocht Trump de sancties tegen Rusland opheffen, bijvoorbeeld omdat Oekraïne zijn voorstel tot vrede afwijst, dan heeft dat per direct grote gevolgen voor Europa.
De Russische oorlogseconomie draait al enkele jaren op volle toeren; uit het MIVD-jaarverslag blijkt bovendien dat Moskou al bezig is aan een militaire opbouw die specifiek is gericht op Europa.
Rusland mag zwaar gehavend zijn door de oorlog in Oekraïne, het land geeft, gecorrigeerd voor koopkracht, meer uit aan militair materieel dan alle Europese landen bij elkaar. Bevrijd van Amerikaanse (en daarmee Chinese) sancties zal Moskou zijn militaire apparaat niet alleen veel sneller kunnen opbouwen, de Russische wapens zullen ook van een veel hogere kwaliteit zijn.
Europa is nog maar net begonnen met een militaire wederopbouw, nadat de Europese landen hun strijdkrachten decennialang ernstig hadden verwaarloosd. Ook al wordt de productie van militair materieel op veel plaatsen in Europa opgeschroefd, het zal nog jaren duren voordat de Europese defensie, zonder de VS, afschrikwekkend genoeg is om de Russische dreiging te weerstaan. Ook zal Moskou zich bewust zijn van deze Europese periode van kwetsbaarheid, die volgens militaire experts nog enkele jaren zal duren.
In dat licht bezien is het antwoord van het Nederlandse kabinet op de Russische dreiging volstrekt onvoldoende – en onverantwoord. Ja, Nederland voldoet met hangen en wurgen aan de NAVO-norm die stelt dat bondgenoten 2 procent van hun bruto nationaal product moeten uitgeven aan defensie. Inmiddels is de consensus in Europa dat een NAVO-norm van 3,5 procent reëel is, gezien het dreigingsniveau.
In de Voorjaarsnota trekt het kabinet-Schoof ruim 700 miljoen euro extra uit voor de krijgsmacht, in 2029, terwijl er ruim 15 miljard extra nodig is om de NAVO-doelstellingen in de komende jaren te halen. Net als veel andere belangrijke dossiers schuift het kabinet ook deze hete aardappel angstvallig voor zich uit.
Landen in West- en Zuid-Europa wanen zich vermoedelijk veilig zolang de Russen hun ‘echte’ oorlog in Oekraïne voeren. Maar, hoe wrang het ook is, zodra die oorlog wordt beëindigd, heeft Moskou plotseling een zwaarbewapende krijgsmacht van honderdduizenden militairen tot zijn beschikking die elders kan worden ingezet. Die dreiging is nu al dagelijks voelbaar langs Europa’s oostelijke grenzen. Het kabinet-Schoof heeft geen enkel excuus om de alarmbellen die klinken vanuit het oosten nog langer te negeren.
Een vriendin en ik zitten in een klein kroegje waar een orkest optreedt dat we graag willen zien. Gelukkig zijn we vroeg genoeg om, weliswaar achterin, een paar barkrukken te bemachtigen. Links naast ons zit een bejaard echtpaar. Ik vind het vervelend dat ik steeds met m’n rug naar de man naast me zit en verontschuldig me daarvoor. Zijn vrouw geeft aan dat het geen probleem is. „Als je je om zou draaien en heel de tijd naar hem zou kijken, daar zou ik meer last van hebben.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
De paus ging dood. In het harnas. En wat voor harnas. De laatste handjes die hij geschud heeft waren die van JD Vance en Mona Keijzer. Toen had hij het hoogste op aarde wel bereikt en kon het niet meer beter worden. Dan mag je weg.
Paus Franciscus leek mij een aardige man. Voetballiefhebber en uiteraard supertrots op zijn landgenoot Lionel. Ook een man die een eind moest zien te maken aan die celibataire bende Roomse kinderlikkers om hem heen. Niet alleen om hem heen, maar wereldwijd. En zeer begaan met het noodlot van het Gazaanse volk dat door Netanyahu en zijn frisse vriendjes systematisch wordt uitgeroeid.
Prachtig dat nu blijkt dat de vertegenwoordiger van God op aarde dagelijks de moeite nam om even te bellen met die kleine Palestijnse parochie in Gaza. Of zijn er nu mensen die deze Franciscus hardop een antisemiet durven noemen?
Ook had hij een groot hart voor de duizenden vluchtelingen in hun gammele bootjes, die wanhopig zoekend naar een piepklein beetje geluk onze kant op dobberen. Hij stond hier overduidelijk anders in dan onze nationale Feldwebel Marjolein Faber, die op dit moment ongetwijfeld loeidruk is om de lintjesverdedigers op haar ministerie op staande voet te ontslaan. Ze heeft Elon Musk al voor advies gebeld, maar die had geen tijd. Iets met een negatief saldo van een paar honderd miljard.
Grappig dat op de Nederlandse televisie juist Mona Keijzer over deze paus kwam klessebessen. Maandag deed zij dat bij Eva Jinek. Waarom zij? Omdat zij dat bijna laatste handje van de paus geschud heeft? Ze heeft hem toen met haar geblondeerde hoofd bedankt voor de inspiratie. Welke inspiratie?
Zij zit in de ultrarechtse coalitie van wie de asielzoekende vluchtelingen zo snel en zo ver mogelijk moeten oprotten. En in een regering die geen lettergreep vuilgemaakt heeft aan de laatste oorlogsmisdaden van Israël. Al stoppen ze de door hun kop geschoten hulpverleners met ambulances en al onder de grond, ons kabinet heeft daar geen mening over. Was dat geen zelfverdediging?
Echt jammer dat Mona de paus niet langer dan twee seconden heeft kunnen spreken. Anders had ze de achtentachtigjarige kerkvorst ook nog kunnen uitleggen dat ze een pleurishekel aan bejaarden heeft. Dat ze zich onlangs nog sterk heeft gemaakt om te voorkomen dat er in haar buurtje een woonzorgcomplex voor ouderen zou komen. Dat ze tot aan de Raad van State heeft geprocedeerd tegen de komst van een hospice. Misschien had ze de oude baas, die als paus de naam van de Italiaanse dierenvriend Franciscus van Assisi gekozen heeft, ook nog even kunnen uitleggen dat er wat haar betreft geen plek meer is voor nestkastjes in nieuwbouwhuizen.
Nee, geweldig dat juist deze hypocriete mooiweerkatholiek over die aardige paus op tv mocht huichelen. Wat een mooiweerkatholiek is? Die gaan alleen met Kerst naar de nachtmis. In wie Mona gelooft? Mona gelooft in Mona. Wel als enige.
Dinsdag sprak ik de Twentse huisarts van Pieter Omtzigt, die even zijn medisch beroepsgeheim schond door mij gierend te vertellen over de bont en blauwe schouders van de afgetreden partijleider. En over zijn totaal ontzette borstkas. Daar had Pietje zelf zo hard op staan rossen tijdens het oefenen voor zijn afscheidsfilmpje dat het leek alsof hij door een blinde psychopaat getatoeëerd was. Buiten zijn politieke successen had hij ook nog uitgebreid willen memoreren over welke klusjes hij thuis zoal opknapte. Afwasmachine uitruimen, lege flessen naar de glasbak. Op aanraden van zijn vrouw heeft hij die heldendaden geschrapt. Net als zijn rol in Sywertgate.
Maar het meest trieste deze week: we zijn Jonnie kwijt. Jonnie Boer, de Johan Cruijff onder de koks. In mijn leven twee keer bij hem gegeten en ik proef elk hapje nog steeds. Jonnie kon het echt. De meest onverwachte en vooral gedurfde combinaties. En zo godvergeten lekker.
Eigenlijk heb ik maar één wens: dat Jonnie gauw een keer zijn sterren uit de pannen mag koken voor Franciscus. Zodat die aardige Argentijn die enge Mona voorgoed en altijd kan vergeten.
Geen enkele sporter praat graag over bestuurlijk gedoe, zeker niet vlak voor een EK. Toch voert de onrust bij de Judo Bond Nederland (JBN) de boventoon op het persmoment van de judoploeg in Papendal, vlak voor de Europese Kampioenschappen, deze week in Montenegro. De judobond werkt volop aan de toekomst.
Maar daar heeft judoka Jur Spijkers (28) op dit moment weinig aan. Hij staat op de EK zonder coach, zo vertelt hij op Papendal. Net als Simeon Catharina (27, -100 kilogram). Ze hebben alleen „een aanspreekpunt” in een andere, niet-olympische coach. Niet ideaal, vinden ze. Spijkers: „Na jaren ervaring weet ik 90 procent zelf wel, maar voor die laatste 10 procent is het fijn als een coach je een schop onder je kont kan geven.”
Geen olympische medailles
Alle onrust begon vorig jaar, na de Olympische Spelen in Parijs. Voor het eerst sinds 1984 keerde de judoploeg terug zonder olympische medaille. Een ronduit teleurstellend resultaat dat veel gevolgen had. Directeur topsport Gijs Ronnes stapte op, en het contract van drie van de vier bondscoaches werd niet verlengd.
Verschillende veranderingen komen er nog aan. Een opvallende: de selectie topjudoka’s die samen trainen op Papendal wordt een stuk kleiner. Dit besluit komt voort uit een adviesrapport van interim-topsportmanager Anthonie Wurth.
Het verkleinen van de groep is een opvallende stap. Negen jaar geleden werd juist besloten om het Nederlandse judo te ‘centraliseren’. Een grote groep judoka’s werd naar Papendal gehaald om daar samen te trainen, zoals eerder succesvol in de atletiek gebeurde.
Nu wordt die club topsporters dus weer verkleind: alleen judoka’s die „potentieel” bij de mondiale top 3 kunnen horen, mogen blijven. In de praktijk is nog niet duidelijk wie daaronder valt. De nieuwe directeur topsport bij de judobond, oud-judoka en voormalig wereldkampioen Guillaume Elmont, moet dat gaan uitvoeren. Hij begint in mei.
Dan is er nog de kwestie van de coaches. Pas rondom de WK in juni moeten er nieuwe coaches zijn aangesteld. Zwaargewicht Jur Spijkers zegt dat hij begrijpt dat er tijd overheen gaat om geschikte nieuwe mensen te vinden. Maar, zo zegt hij, hij baalt ook van zijn huidige situatie zónder coach.
Wat is er gebeurd in het Nederlandse judo?
Oostbloklanden dominater
Wie afgaat op de krantenkoppen, zou kunnen denken dat Nederland in het judo sportief helemaal aan de grond zit. Veel judoka’s vinden dat niet helemaal terecht. Spijkers: „Wat veel mensen vergeten is dat tien, twintig jaar geleden veel Oostbloklanden niet zo sterk waren als nu. Die hebben zich doorontwikkeld.” De top, met daarin ook traditionele judogrootmachten als Frankrijk en Japan, „is veel groter geworden.”
Het resultaat van de Spelen was „niet goed”, erkent Spijkers. „Maar Joanne van Lieshout (-63 kilo) is vorig jaar wereldkampioen geworden. In 2022 werden Michael Korrel (-100 kilo) en ik bijvoorbeeld Europees kampioen. Het is niet zo dat wij opeens niet meer kunnen judoën.”
Interim-topsportmanager Wurth ziet dat ook. „De Spelen vielen tegen. Maar als ik kijk naar de wereldranglijsten dan doen we het niet slecht.”
Tegelijkertijd liggen de belangrijkste judohoogtepunten voor Nederland alweer ver in het verleden. „Anton Geesink werd olympisch kampioen in 1964,” zegt Wurth. ‘Sydney’, waar Mark Huizinga als laatste Nederlander een olympische judotitel won, is ook al vijfentwintig jaar geleden. De sport verandert. Zo ligt de judostijl in de oostbloklanden dichter bij worstelen, daarop moeten Nederlandse judoka’s inspelen. „We moeten anders, beter, slimmer trainen.”
Het is „100 procent waar dat de concurrentie sterker is geworden”, zegt ook judoka Sanne van Dijke (29), die de laatste jaren in haar klasse tot 70 kilo goed was voor verschillende EK- en WK-medailles en in 2021 olympisch brons in Tokio won. „Het zal altijd meer uitzondering dan regel zijn dat we medailles afsnoepen van sterke landen als Frankrijk en Japan, of Rusland en Georgië voor de mannen. Maar van mij mag je ook zeker kritisch zijn: we hebben de potentie om meer olympische medailles te winnen.”
‘Twee enthousiaste mannen’
Alleen richt de kritiek, van onder anderen oud-bondscoach Cor van der Geest, zich wel heel sterk op de centralisatie, zegt Van Dijke. „Maar bij de Spelen van 2016 in Rio won Nederland ook maar één bronzen medaille.”
Maar wat is dan de invloed geweest van negen jaar Papendal? De centralisatie moest de sport destijds professionaliseren. „Judo hing, even gechargeerd, aan elkaar van twee enthousiaste mannen”, zegt oud-judoka Koen van Nol: voormalig bondscoach Van der Geest en mede-olympisch coach Chris de Korte, beiden eigenaren van de twee belangrijkste judoscholen van Nederland.
Sportkoepel NOC-NSF stuurde aan op de verhuizing naar Papendal. Van Nol, coach bij Van der Geests judoschool Kenamju in Haarlem: „Het idee was: laat de besten met de besten trainen, onder de beste omstandigheden, met de beste faciliteiten, dat leidt tot excellentie.”
Op zich werkt dat deels ook, zegt interim-topsportmanager Wurth. „Niet elke club kan bijvoorbeeld een dure coach betalen. Op Papendal kun je de begeleiding bieden die sporters nodig hebben.” Wel concludeert hij dat de groep op Papendal te log is. Er lopen te veel judoka’s rond die er volgens hem niets te zoeken hebben. Papendal moet „echt een keuze zijn”, zo stelt hij vast. „Ik weet dat er jongens en meiden zijn die in het weekend gaan werken, om in de zomer naar een festival te kunnen. Dan ben je niet genoeg bezig met je lichaam.”
Geen persoonlijke coaches meer
Ook was de coaching „niet goed genoeg”. Een deel van de judoka’s heeft zich technisch gezien niet genoeg ontwikkeld, zegt Wurth. Hij wil dat ondervangen met een nog aan te stellen gespecialiseerde technische coach.
Persoonlijke coaches hebben sporters op Papendal straks niet meer. Ze vallen allemaal onder een team van begeleiders, waaronder die nieuwe technische coach. Dit moet voorkomen dat coaches voor eigen gewin (en pupil) gaan en slecht samenwerken, wat in het verleden wel het gevoel van sommige judoka’s was.
Een coach kan niet alleen de absolute top onder zijn hoede nemen, zegt Van Nol. „Kijk, ik snap wel dat je coach van Sanne van Dijke wil zijn. Die wint. Dan hoef je, even kort door de bocht, alleen ‘hup, hup’ te roepen bij een toernooi. Maar een coach moet zich verantwoordelijk voelen voor het collectief. Want als Nederlands judo moet je de concurrentie aangaan. Niet alleen met Frankrijk, ook met de rest van de topsport in Nederland.”
Wat duidelijk is na negen jaar ‘Papendal’: de judoclubs, die de nieuwe talenten moeten opleiden, hebben geleden onder de centralisatie. Omdat talenten en topjudoka’s naar Arnhem werden gehaald, is het verschil tussen de top en de subtop gegroeid, ziet judoka Simeon Catharina. „Vroeger was ik de beste op de club, daaronder keken ze tegen me op. Maar de groep die er nu zit, die denken ze dat zíj de beste zijn. Dan komen ze hier en dan zie je op de mat dat er een te groot gat is ontstaan.”
‘Ze voelden zich mislukt’
Ook werden er sporters naar Papendal gehaald die daar niet geschikt voor waren, zegt Van Nol. Met alle gevolgen van dien voor de clubs. „Sporters van wie iedereen kon zien: gaat geen grote stappen maken. Die er eigenlijk alleen voor de sparring zaten.” Als ze dan uiteindelijk weer weg moesten, gingen deze judoka’s bijna nooit meer terug naar hun oude club, zegt Van Nol. „Dan voelden ze zich mislukt.” Dat is zonde, zegt hij. „Daar is het Nederlandse judo te klein voor.” Op een club kan zo’n sporter juist een goede uitdaging zijn voor een aanstormend talent.
Wurth hoopt dat bij een kleinere groep op Papendal er weer „een gezonde strijd” komt tussen het topsportcentrum en de (weer versterkte) clubs, om zo het Nederlandse judo naar een hoger plan te tillen. Judoka’s mogen tegenwoordig ook weer via hun club proberen te top te halen, al moeten ze dat wel zelf betalen.
Wat gaat een kleinere groep op Papendal opbrengen? Van Dijke hoopt, net als andere judoka’s, op meer trainingskampen in het buitenland. Dat zou ook compenseren voor een kleinere sparringsgroep in Arnhem. „Met een selecter groepje is er per judoka meer budget. Misschien kunnen we dan zes keer naar Azië, in plaats van één of twee keer vorig jaar.”
Met iedereen sparren
In bijvoorbeeld Japan is de poule om mee te trainen enorm, zegt Van Dijke. „Bij een random universiteit en zijn er zo tien meiden op mijn gewicht waar ik mijn handen vol aan heb. Ze zijn sterk, goed in pakking, maar ze beuken minder dan de Europese meiden. Dus ik kan Japan veel meer omvang maken.”
Ook Wurth ziet veel in trainen met buitenlandse judoka’s, ook in Nederland. Dat is vaak nuttiger, denkt hij, dan trainen met dezelfde groep op Papendal. Ondanks hardnekkige geruchten dat een deel van de sporters niet samen wil trainen, zoals vroeger Roy Meyer en Henk Grol, zeggen diverse judoka’s dat ze echt met iedereen sparren. Toch is Wurth daar niet zo van onder de indruk. Immers, judoka’s die elkaar kunnen treffen op toernooien of die strijden om één olympisch ticket, „gaan elkaar echt niet het achterste van hun tong laten zien bij een training. Dat weet ik en dat zie ik”, zegt hij. „Bij hardlopen loop je op je eigen baan, maar bij judo leer je door elkaar vast te hebben.”
Na vele jaren ontmoeten voormalige jeugdliefdes Phil en Ken elkaar weer op een begrafenis. In de Britse serie Truelove maken de zeventigers samen met drie andere vrienden tijdens een dronken wake een pact. Ze beloven elkaar een waardige dood te geven als ze ooit ernstig ziek worden of hun verstand verliezen. Dit wordt snel realiteit wanneer Tom een terminale kankerdiagnose krijgt en Marion dementie ontwikkelt. Volgens Tom hebben ze de nodige vaardigheden om weg te komen met – ja, wat eigenlijk? Of je het moord noemt of een daad van liefde is de centrale vraag. Lindsay Duncan speelt Phil, een gepensioneerde politieagent die heel goed weet hoe je een eventueel politieonderzoek het beste kan dwarsbomen. Ken is een oud-militair en David is een voormalig dokter die nog steeds medicijnen voor kan schrijven.
Gewone Star Wars-helden
Het eerste seizoen van de Star Wars-serie Andor kon niet op enorme kijkcijfers rekenen. Maar de serie was geliefd onder critici vanwege de intelligente blik op politiek en verzet, en de menselijkheid van de personages. Star Wars zoals het hóórt te zijn, was de concensus. Dus mag toekomstige verzetsheld Cassian Andor (Diego Luna) nog één seizoen lang brommen op ethische dilemma’s, net zoals senator Mon Mothma (Genevieve O’Reilly) en pragmatische nihilist Luthen Rael (Stellan Skarsgård). De serie is in de eerste plaats een politiek spionagedrama. Het verhaal richt zich niet op de mythische Jedi maar volgt de opkomst van de Rebellen-alliantie via gewone helden die soms tegen wil en dank verzetten tegen de oprukkende macht van het Keizerrijk. Het tweede seizoen is nog beter dan de eerste reeks.
D&D zonder papier, met tablet
De populariteit van het aan tafel gespeelde fantasiespel Dungeons & Dragons piekte de afgelopen jaren. Voor wie het teveel gedoe vindt om een plattegrond, tasjes dobbelstenen en stapels boeken op tafel uit te stallen is er nu Sunderfolk. Met deze game speel je D&D zonder tafel: de tv toont de plattegrond waar op wordt gevochten, terwijl iedere speler een gekoppelde smartphone of tablet gebruikt om informatie over hun personages uit te lezen. Een vernuftigd vechtsysteem zorgt dat je echt met elkaar moet overleggen en samenwerken om ieder scenario tot een goed einde te krijgen. Zo complex als Dungeons & Dragons wordt het nooit, maar Sunderfolk is uitstekend voor een laagdrempelig potje – en dus ook voor nieuwkomers die geïntimideerd zijn door de boeken vol spelregels.
Koningsdag op de radio
NPO Radio 1 doet live verslag van Koningsdag in Doetinchem. Presentatoren Simone Weimans, Frits Spits en deskundige Kemal Rijken ontvangen gasten. We horen Diana Abbink en Wim Maatman die aan tafel vertellen over de geschiedenis en de cultuur van de Achterhoek. Ook zanger Benny Jolink van de band Normaal komt even langs. Verslaggever Jozephine Trehy loopt mee in het kielzog van de koninklijke familie. De bus van de koning en zijn gevolg wordt binnengehaald door een colonne brommers, crossmotoren en elektrische fietsen. Daarna volgt een uitvoering van ‘Oerend Hard’ door Normaal. Voetbaltrainer Guus Hiddink toont het gezelschap een miniversie van De Graafschap-stadion De Vijverberg op het Raadhuisplein. Het programma wordt afgesloten met een optreden van het populaire Achterhoekse duo Suzan & Freek.
Ironisch dat alleen Tesla’s in de fik worden gestoken nu de maker volgens het fatsoen met het verkeerde milieu flirt. De halve auto-industrie doet zaken met China of verkoopt supercars aan misogyne Arabieren. Test je maatstaven, zou ik zeggen. Uiteraard ga ik brandstichting hier niet verdedigen, maar consequent verzet zou ook VW’s en Ferrari’s, of in Turkije en Hongarije gebouwde Renaults of Mercedessen in de hens moeten zetten. Niks hoor. De dubbele moraal irriteert.
Daarom ga ik de vernieuwde Tesla Model Y nu gewoon bespreken. Hij is namelijk erg goed geworden, als je dat mag zeggen van een auto die uiterlijk op front en kont na ongewijzigd bleef. Over de ogenschijnlijk conformistische facelift met doorlopende clichélichtbalken voor en achter kun je twisten, met het achterlicht is iets bijzonders aan de hand. Een onzichtbare lichtband beschijnt van bovenaf een reflectorzone die het rood weerspiegelt met de romige gloed van een lavalamp. Mooi en voor het oog minder belastend dan die vaak gemeen prikkende led-verlichting.
De auto zelf blijft een scherp antwoord op de juiste vragen. Het is een elektrische suv. Hij moet spaarzaam zijn om zo ver mogelijk te komen. Hij moet het temeer omdat een suv ten koste van de actieradius groter, zwaarder en hoger is dan normale auto’s. Daarom gaat bij Tesla efficiency consequent voor esthetica. Het bouwde een soort gebochelde Model 3, met een hoge rug voor de zitruimte achter plus immens veel bagage, maar een voor de wind bijna absurd laag wegduikende dolfijnenneus. Oogt vreemd, werkt wel. De luchtweerstandscoëfficient van de Y daalde van 0.23 naar 0.22, uitzonderlijk laag voor een suv. En de aandrijflijn was al de meest economische in zijn soort. Zo werd hij zuiniger dan al zijn concurrenten. Daarom kopen mensen deze auto. Ze zien Musk zijn best doen. Het akoestische verschil tussen de vorige en huidige Y is dat tussen een bolderkar en een isoleercel. Waar de vorige issues had als slecht op elkaar aansluitende carrosseriepanelen, is de nieuwe zichtbaar preciezer in elkaar gezet, al is de afwerking nog steeds niet premium. In de wraparound-streep van de sfeerverlichting, die over dashboard en voorportieren als een boog om de voorstoelen is gespannen, sluiten de lijnen bij de deur niet goed op elkaar aan. Anderzijds zie je zulke slordigheden ook bij Mercedes, waar de kwaliteitsmaatstaven eveneens zuchten onder de door elektrificatie sterk gestegen kostendruk.
Feilloos van baan wisselen
Maar al het goede aan hem is behouden. Het touchscreen bleef qua bedieningsgemak het beste systeem in de sector. De automatische piloot wisselt zoals je van Tesla gewend bent feilloos van rijbaan. Je hoeft maar richting aan te geven en de auto gaat naar links of rechts zodra de verkeerssituatie dat toestaat.
Nieuws is er ook. De rugleuning van de achterbank is nu vanuit de kofferruimte elektrisch neer- en opklapbaar, praktisch. Voor de achterpassagiers kwam er een 8-inch-infotainmentdisplay. De schakelpook aan het stuur werd als bij de Model 3 vervangen door een sliderbaan links op het scherm. Naar boven swipen voor D, naar onderen voor R en ergens tussen die twee in zit een P-knop. Vooruit, het went. Ik zie de pook nog wel terugkomen, evenals de richtingaanwijzer links op de stuurkolom van de nieuwe Y, bij de vernieuwde Model 3 eerder opgeofferd aan onmogelijke drukknopjes op het stuur waar je in bochten niet meer bij kon. De goedmaker is van een schitterende eenvoud. Bij de meeste auto’s zijn stuurhendels combi-instrumenten met een vracht nevenfuncties. Deze laat alleen richtingaanwijzers knipperen. De stengel is dun en licht als een plastic wegwerpmes zonder kartels, met de delicatesse van de jaren vijftig. Houden zo.
En hij verbruikt nog steeds weinig. Zelfs rond het vriespunt duik je onder de 17kWh op 100 km, voor zo’n bloedsnelle machine met 514 pk fenomenaal. Mijn lange snelwegritten vertekenen het beeld. In de Randstad, waar de gemiddelde snelheden lager liggen, zal hij de fabrieksopgave van 15,3 kWh zeker halen.
Verder rijdt de vernieuwde Y strakker en fijner. Bijna alle EV’s sturen synthetisch, zonder enige vorm van fysiek contact met de massa. De aangenaam stevige besturing van de Model Y geeft het soort tegendruk waardoor je meer dan in veel andere auto’s voelt dat je iets aan het besturen bent, zonder er de spieren voor te hoeven spannen. Die foute bochel blijft de slimste auto in zijn klasse, sorry.
In de fonetische ambitie om buitenlandse leenwoorden te hertalen, loopt het midden- en kleinbedrijf voorop. Sjatoo Wijnkopers uit Breukelen bijvoorbeeld, een schoolvoorbeeld van dit genre. De pretentie van het Franse woord château is er meteen af, maar de betekenis blijft én je hebt nog een ludieke lading.
Caravanbar Sjatoo bestaat trouwens ook, maar dat is zo’n ander segment dat het elkaar niet in de wielen rijdt. Feestcafé Odeklonje in Den Helder bedient zich van dezelfde methode. Lekker normaal, past veel beter bij Den Helder dan eau de cologne.
Sneek is misschien wel koploper in het fonetische aanbod. Daar zit Suus Fotosjop, poolcentrum De Garaazje en brillenwinkel Optisjen. Maar die laatste gaat veel dieper dan gedacht. Martin Gorter van Optisjen zocht een nieuwe naam en ‘sjen’ is ook het Friese woord voor zien. „Een vriendin van onze dtp’er in Dalfsen heeft dat idee toen even getest bij de rij voor de oliebollenkraam, nou iedereen vond het een topnaam en dat is gebleken. Als mensen zich afvragen wat het nu is, dan is het helemaal goed. ‘Opticien?’ ‘Nee, Optisjen!’ ‘Optisjen?’ ‘Ja, Optisjen!’ Nou, dan hebben ze onze naam al vier keer genoemd. Vergeten ze nooit meer.” Het subgenre om buitenlandse woorden weer te hertalen naar de eigen taal gaat ook op voor restaurant Niej-Jork uit Venlo. Het is het restaurant van Hotel American, vandaar.
Corwin Winkelman kust zijn vrouw Ilona Hartensveld welterusten in de hal van het Amsterdam UMC. Zij neemt de lift naar de vijfde verdieping, vaatchirurgie. En hij wandelt door naar nefrologie in toren F. Ze zijn 29 jaar samen, vannacht slapen ze voor het eerst onder hetzelfde dak in een andere slaapkamer.
Morgen worden ze allebei geopereerd. Ze gingen er onbevangen in. Nonchalant bijna. Maar nu, in zijn eentje in het ziekenhuisbed, razen de emoties door zijn lijf. „Ik heb een engeltje op mijn schouder”, post hij op Facebook. Bij het bericht staat de Hello Kitty-kat afgebeeld in de vorm van een nier: Hello Kidney.
De volgende dag vergezelt Corwin zijn vrouw naar de operatiekamer. Na wat laatste onderzoeken trekt hij zelf ook een blauw operatieschort aan. Met ferme passen rijden ze hem naar de operatiezaal waar een medisch team van acht hem opwacht.
Auto-immuunziekte
Corwin Winkelman (56) is een van de 1,8 miljoen Nederlanders met chronische nierschade. Op het moment van de niertransplantatie, begin december 2022, werken zijn nieren nog maar voor 5 procent. Ze voeren hun taken, zoals afvalstoffen uit het bloed halen en de bloeddruk regelen, onvoldoende uit waardoor zijn lichaam zichzelf vergiftigt.
Nierschade is vaak het gevolg van diabetes of hoge bloeddruk. Bij Corwin raakten zijn nieren beschadigd door de ziekte van Berger, een auto-immuunziekte die hij al had, maar zeven jaar geleden na een flinke verkoudheid en een streptokokkeninfectie ‘wakker werd’. Daarna holde zijn nierfunctie achteruit.
Als Ilona Hartensveld (51) hoort dat haar man een nier nodig heeft, weet ze: die wil zij hem geven. En ze hebben geluk: Corwin en Ilona hebben dezelfde bloedgroep en hun weefseltype komt voldoende overeen om een transplantatiematch te zijn.
Ze plannen de operatie zorgvuldig: na de verbouwing van hun nieuwe huis en voordat de drukte bij hun bedrijf voor schoolfotografie begint. Het was ergens ook wel romantisch, samen in het ziekenhuis. Een operatie als ultieme bezegeling van hun liefde.
Spanning
Een week na de operatie heeft Corwin een buik als een ballon. De afvalstoffen hopen zich op. Hij kan niet eten, niet naar het toilet en slaapt nauwelijks. De artsen doen er alles aan om afstoting te voorkomen. Van een boost met prednison tot plasmaferese, waarbij het bloed wordt gefilterd zodat de antistoffen uit zijn bloed verdwijnen.
Op sociale media schrijft Corwin de spanning van zich af. Meerdere keren per dag, en vaak ook ’s nachts, post hij een update. Vrienden, familie, collega’s en onbekenden beginnen hem te volgen. Corwin krijgt veel berichtjes en likes. „Ik zat ín mijn telefoon”, zegt collega An Bosma. „Het was zo’n mooi verhaal, ik wilde zo graag dat het zou lukken.”
Twee weken na de operatie post hij: „Het avontuur is ten einde. Ik moet de manier waarop ik mijn leven kan leiden gaan heroverwegen. Maar eerst is het wachten tot dit kostbare cadeau uit mijn lichaam verwijderd kan worden.”
Een paar dagen later zit An aan zijn bed. Corwin is er zo slecht aan toe dat zelfs zijn familie nog niet langs is geweest, maar Ilona wil graag dat An zelf over haar plan vertelt. „Als er een tweede kans komt, wil ik je donor zijn”, zegt ze. Ze heeft het uitgebreid met haar partner besproken en is vastberaden: ze is gezond, haar dochters zijn volwassen. Dus waarom niet? „Het kan een mooi cadeau zijn aan mezelf als ik dat voor een ander kan doen.”
Zombie
In de maanden na de mislukte transplantatie is Corwin aangewezen op dialyse. Drie keer in de week gaat hij naar het ziekenhuis waar hij vier uur lang op een machine wordt aangesloten die de functie van de nieren overneemt. De rest van de dag ligt hij meestal doodmoe en misselijk op bed. Hij is 54, vader van een dochter van dertien, partner, vriend en ondernemer, hij loopt hard, drumt, en heeft sinds hij als kind lymfeklierkanker overleefde een gigantische levensdrang. Een half leven is voor hem geen leven.
Een verpleegkundige raadt peritoneale dialyse aan, thuisdialyse waarbij het eigen buikvlies de afvalstoffen uit het bloed filtert en via een katheter afvoert. Het klinkt ideaal, maar tijdens het slapen kruipt de katheter omhoog waardoor de vloeistoftoevoer geblokkeerd raakt en de machine elk anderhalf uur een snerpend alarm laat horen. Corwin slaapt nauwelijks. Overdag voelt hij zich een zombie.
Het Amsterdam UMC laat weten dat een tweede transplantatie mogelijk is. Internist-nefroloog Neelke van der Weerd is daar zelfs groot voorstander van. Als die lukt, gaat zijn kwaliteit van leven omhoog, en zijn levensverwachting. Van de nierpatiënten die tussen de 45 en 65 jaar starten met dialyseren, overlijdt de helft binnen vijf jaar. „Dat is een slechtere prognose dan bij veel type kankers.”
Het probleem is het tekort aan donornieren. Sinds de wijziging van de donorwet in 2020, waardoor iedereen potentieel orgaandonor is, tenzij je anders aangeeft, daalde de wachttijd weliswaar licht, maar er staat nog altijd twee tot vier jaar voor, afhankelijk van iemands bloedgroep. Voor Corwin meer omdat hij bij de eerste transplantatie weefselantistoffen aanmaakte en nu als ‘immunologisch complex’ wordt gezien.
De wachtlijst waar Corwin op staat is voor een nier van een overleden persoon. Een nier van een levende donor gaat twee keer zo lang mee, maar een wachtlijst voor levende organen bestaat niet. Die moet je zelf vinden.
De drie potentiële donoren die zich spontaan bij Corwin en Ilona meldden, onder wie An, worden na onderzoek in het ziekenhuis niet geschikt bevonden. „Donoren moeten 100 procent gezond zijn, en in dat gezonde lijf gaan we snijden. Daar moet je goed over nadenken”, zegt Neelke van der Weerd. Toch ziet ze steeds vaker dat mensen een nier doneren. Vooral aan een partner, een broer of zus, maar er zijn ook vrienden, buren, mensen die elkaar kennen van voetbal of die op dezelfde markt werken. Van de 1.126 nieren die vorig jaar werden getransplanteerd kwam 43 procent van een levende donor, 60 procent daarvan had geen familieband.
Met de billen bloot
Corwin en Ilona zijn ondernemers. Vijf maanden na de mislukte transplantatie lanceren ze een website om op zoek te gaan naar een nier voor Corwin. „Ik wil nog niet dood, dus dan maar met de billen bloot”, zegt hij in een interview met Hilversums Nieuws. Hij kijkt intens in de camera. Ilona omhelst hem.
De oproep levert zeventien potentiële donoren op. Een ervan is Marjolein Blanken, de partner van collega An. Ze heeft Corwin één keer gezien op een bedrijfsfeestje. „Ik was enthousiast over het idee, dus toen An niet werd opgeroepen voor verder onderzoek, dacht ik: dan neem ik het stokje over.” Dat zij zelf ooit werd geboren met hulp van een spermadonor, speelt mee in de beslissing. „Ik weet van mijn biologische vader dat hij doneerde vanuit altruïsme. Ik vind het mooi om in zijn voetsporen te treden.”
Marjolein blijkt geschikt te zijn als nierdonor – alleen: ze is geen match met Corwin. Ze kunnen wel deelnemen aan het landelijke cross-overprogramma. Hierbij doneert de donor van een ander een nier aan Corwin en andersom. Vier keer per jaar zijn er matchingsrondes waarbij zeven transplantatieziekenhuizen hun koppels ‘inbrengen’ bij de Transplantatiestichting.
Anoniem
Een halfjaar later heeft Van der Weerd de ‘gouden nier’ gevonden. Met z’n vieren gaan ze naar het ziekenhuis: Corwin, Ilona, Marjolein en An. Ze installeren zich in hun kamer en na de laatste onderzoeken lunchen ze samen in de kantine. Elders in het ziekenhuis doorloopt een ander koppel dezelfde procedure.
Bij een cross-overtransplantatie blijven de koppels vanwege hun privacy anoniem. Het is ook niet relevant volgens Corwin. Voor hem is Marjolein zijn donor. „Dankzij haar heb ik straks een nier. En een leven.” Geëmotioneerd schudt hij zijn hoofd. „Ik snap niet dat je dit voor mij doet.” Een nier doneren bij leven kun je maar één keer doen. „Ik wil niet alleen aan mezelf en mijn eigen kleine kring denken”, zegt Marjolein. „Als An ooit een nier nodig heeft, hoop ik ook dat er iemand opstaat om haar de kans op leven te geven.”
De eerste dagen na de operatie lijken een herhaling van wat er gebeurde na de eerste transplantatie, meer dan een jaar eerder. Steeds als er bloed wordt afgenomen, is de boodschap: de nier werkt niet. Corwin krijgt weer prednison, weer plasmaferese. Na een week staat Van der Weerd aan zijn bed. „Het ziet er niet goed uit”, zegt ze. Het lijkt erop dat zijn lijf weer antistoffen aanmaakt. Om afstoting te voorkomen, geeft ze hem medicatie die zijn immuunsysteem voor lange tijd platlegt.
Corwin kan de gedachte dat er weer „een nier van een ander is verknald” nauwelijks verdragen. Voor de operatie heeft hij al tegen Ilona gezegd dat hij niet meer wil dialyseren. Wat als het toch weer moet, vraagt zij zich af. Wil hij dan nog wel door?
Twee verdiepingen lager ligt Marjolein in haar ziekenhuisbed. Het zal toch niet allemaal voor niets zijn geweest, schiet er door haar hoofd. Ze wist dat de kans groot is dat de nier niet zou aanslaan. Toch kan ze een huilbui niet voorkomen.
Als iedereen het bijna heeft opgegeven, gaat de nier aan het werk. En dat doet hij nu al meer dan een jaar. Stukje bij beetje haalt Corwin de verloren tijd in met zijn vrouw en dochter. Eerst voorzichtig, naar Antwerpen, dan naar Parijs, Londen en binnenkort naar Malaga. Dankzij de medische wetenschap en hun grote netwerk heeft Corwin zijn leven terug.
Van der Weerd ziet dat veel patiënten het moeilijk vinden om mensen in hun omgeving te vragen of ze een nier kunnen missen. Ook voor een openbare zoekvraag, zoals die van Corwin, moet je sterk in je schoenen staan, volgens de nefroloog. „Het geeft hoop als mensen interesse hebben, maar soms willen ze er iets voor terug of ze zien ervan af. Met die teleurstelling moet je elke keer omgaan.”
Voor mensen die wat hulp kunnen gebruiken is er het Nierteam aan Huis, dat voorlichting geeft aan het netwerk van de patiënt over alle mogelijke behandelingen bij nierfalen, inclusief nierdonatie bij leven.
Het herstel is Marjolein tegengevallen. Waar Ilona na een paar weken de oude was, duurde het bij haar bijna een jaar. Ze heeft er nooit spijt van gehad. Ze hoeft alleen maar te kijken naar de kaart die ze van Corwins dertienjarige dochter kreeg. „Je bent een moedig persoon. De wereld heeft meer mensen zoals jij nodig.”
Fotograaf Selma van der Bijl kwam in contact met Corwin en Ilona via de ‘Hello Kidney’-post op Facebook. Ze volgde Corwin en zijn zoektocht naar een nieuwe nier twee jaar lang, vanaf begin 2023. Om de nachtdialyse thuis in beeld te brengen, logeerde ze 24 uur bij de familie.
Na krap een uur spelen balt Noa Lang ingetogen juichend zijn vuist. Door zijn assist op aanvoerder Luuk de Jong lijkt PSV met twee snelle goals de wedstrijd tegen FC Twente te hebben beslist. Het staat 3-1 voor de bezoekers uit Eindhoven. Toch zal Lang weten dat hij schatplichtig is aan degene die een paar tellen eerder met een voorzet de hele Twentse verdediging uiteen deed splijten: Guus Til.
Met een doelpunt en een assist is Til ook al bij de eerste twee goals van PSV betrokken. Zijn waarde is donderdagavond groot – en dat terwijl hij pas kort voor de wedstrijd tegen FC Twente hoorde dat hij in de basis zou starten. Malik Tilman, het creatieve brein van PSV, kwam donderdagmiddag te laat bij de wedstrijdbespreking en werd door trainer Peter Bosz voor straf op de bank gezet.
Het is niet voor het eerst dit seizoen dat een speler van PSV te laat is. Ismael Saibari werd om die reden zelfs kortstondig buiten de selectie gezet, en nu was het Tilman die op de bank moest plaatsnemen. Net als toen werd hij vervangen door Til.
Het is opmerkelijk dat spelers van PSV te laat komen. Van trainer Peter Bosz dient iedereen bij PSV scherp te zijn. Niet langer vanwege de strijd om de landstitel, die ondanks het verlies van Ajax afgelopen weekend niet meer spannend lijkt te worden. Weinigen in Eindhoven zullen geloven dat Ajax van de vier resterende wedstrijden er twee gaat verliezen.
Een verliespartij of gelijkspel in Enschede zou voor PSV de spanning volop terugbrengen – maar dan om behoud van de waardevolle tweede plek op de ranglijst, die directe plaatsing voor de Champions League garandeert. PSV staat vijf punten voor op Feyenoord; bij verlies zouden de Rotterdammers tot op twee punten kunnen naderen, om het volgende week in de eigen Kuip in een rechtstreeks duel af te kunnen maken.
Voor FC Twente stond er bij de aftrap donderdag een stuk minder op het spel. Na een goede Europese campagne overheerst chagrijn in Enschede. In de competitie haalde Twente in de afgelopen elf wedstrijden slechts zestien punten. De strijd met FC Utrecht om plek vier is daardoor zo goed als beslist. De ploeg van trainer Joseph Oosting lijkt op voorhand vrijwel zeker af te koersen op de play-offs voor Europees Voetbal.
Flitsende openingsfase
Toch is het donderdag FC Twente dat in de eerst minuut meteen de aanval kiest. En met succes: nog voor het grote spandoek van de sfeeractie op het fanatieke Vak P in zijn geheel de grond heeft bereikt, staat het al 1-0. Na gestuntel achterin bij PSV, waar rechtsback Richard Ledezma een bal volledig verkeer inschat, kan aanvoerder Ricky van Wolfswinkel tussen vier PSV-verdedigers in het strafschopgebied vrij aannemen en binnentikken. Ook Armando Obispo, centraal achterin in plaats van de geblesseerde Olivier Boscagli, kan niet voorkomen dat de bal al binnen de minuut weer richting middenstip kan voor de aftrap. De Grolsch Veste ontploft, PSV moet aan de bak.
Het felle begin van de thuisploeg krijgt alleen geen vervolg. PSV, dat speelt zonder Serginho Dest, Malik Tillman en Jerdy Schouten, is desondanks heer en meester in de Grolsch Veste. Door snelle combinaties weet Ryan Flaming in de opbouw telkens de vrije man te vinden. Dat zorgt al snel voor de eerste kansen voor de Eindhovenaren. Na vijf minuten wordt een schot van Ivan Perisic door Twente-keeper Unnerstall gepakt. Niet veel later zet Guus Til voor, waarop de bal halfhoog voor de rechtervoet van Ivan Perisic komt. De Kroaat haalt ineens uit en laat Twente-keeper Unnerstall kansloos: 1-1.
Ook na de gelijkmaker kan PSV eenvoudig druk zetten en kansen creëren – waar het ook alle gelegenheid toe krijgt. Twente geeft veel ruimte weg en laat wegspringende ballen na luchtduels, de zogenaamde ‘tweede bal’, veel te vaak aan de bezoekers. Twente-keeper Unnerstall, de Twentse lat en de paal voorkomen dat het voor rust al 4-1 voor de PSV staat.
Ook in de tweede helft maakt een snel combinerend PSV dankbaar gebruik van de grote ruimtes die het krijgt. De twee goals na rust, een kopbal van Til en een intikker van De Jong, zorgen dat de laatste hoop bij de thuisploeg de kop in wordt gedrukt. Van de tribunes klinkt gefluit en gemopper als Saibari namens opnieuw een grote kans mist. FC Twente is onmachtig om er iets aan te doen.
Ook Sem Steijn, naar wie deze week volgens diverse media nadrukkelijk is geïnformeerd door Feyenoord, kan donderdag het verschil niet maken. Als hij daadwerkelijk de overstap maakt, had Steijn zijn toekomstige club en zichzelf een groot plezier kunnen doen door te scoren. Maar de topscorer van de Eredivisie komt niet in het stuk voor.
Na de wedstrijd gaat het vooral over het incident met laatkomer Tilman, die in de tweede helft alsnog binnen de lijnen kwam. Volgens Joey Veerman werd in de kleedkamer gelachen dat Til vaker mazzel heeft door de laatkomers. “Hij heeft al vijf bonuswedstrijden gespeeld.”
Trainer Peter Bosz beaamt dat het te laat komen een terugkerend probleem is in zijn selectie. “In het begin doe je het af met boetes, maar als het vaker gebeurt moet je ingrijpen.” Al wil hij niet zover gaan om de terugval van zijn ploeg in de competitie toe te schrijven aan het laatkomen. “Dat is speculeren.” Over de wedstrijd is Bosz kort en tevreden. “We hebben gewonnen en we hebben dat met goed voetbal gedaan. Daar is geen discussie over.”
Enkele dagen voor de afspraak om te praten over ‘zijn’ Zeeland blijft waarnemend commissaris van de koning Hugo de Jonge hangen aan het nieuws op zijn telefoon: Pieter Omtzigt, de man met wie hij in 2020 streed om het leiderschap van het CDA, verlaat de politiek. De Jonge, bij een glas bronwater op een terras: „De mededeling verbaasde me niet, de timing wel.”
Hij stuurde Omtzigt een bemoedigend appje, vertelt hij. Een vriendelijke reactie volgde direct. De Jonge, glimlachend: „Anders dan ook NRC wel eens heeft geschreven, hebben Pieter en ik een goede relatie met elkaar.”
Op de vraag of hij zelf wel eens tegen een burn-out aan heeft gezeten, schudt hij resoluut het hoofd. Zelfs niet tijdens de coronapandemie als verantwoordelijk zorgminister? „Nee.” Het was een tijd van weinig slaap en veel stress, erkent hij. Maar opgebrand raakte hij naar eigen zeggen niet. „Het zwaarste waren de aanhoudende bedreigingen van mijn gezin.”
Met zijn vertrek uit Den Haag verdwenen die, grotendeels.
Wat is gebleven: zijn woordenwaterval, onbegrensde zonneschijn en onberispelijke voorkomen. De handen met gespreide vingers ondersteunen nog altijd zijn verbale promotiemateriaal. „Het Zeeland waarin wij nu mogen leven is een fantástische provincie. Veel dichter bij het paradijs kom je niet.”
De ingetogen Zeeuwen zochten eind 2024 een waarnemend commissaris, ze kregen heel veel Hugo de Jonge. „Ja, ik geloof dat ze wel even aan me moeten wennen.”
Zeeland heeft, in de ogen van de ambitieuze predikantenzoon, een impuls nodig
Het paradijs heeft, in de ogen van de ambitieuze predikantenzoon uit Bruinisse, een impuls nodig. Groei. Zo kampt het met een vergrijzende bevolking en een toenemend gebrek aan hogeropgeleiden. De Jonge (47): „Willem van Oranje heeft de Zeeuwen ooit de vraag voorgelegd: ‘Willen jullie een universiteit of belastingverlaging?’ Tja, als je zo’n vraag aan Zeeuwen stelt…” Hij moet er zelf ook om lachen. „Die keuze speelt ons nog altijd parten.”
Nóg wel, hoor je hem denken.
Neem de nieuwe kerncentrales die het kabinet wil. Het personeel dat daar komt te werken, moet in Zeeland worden opgeleid, vindt hij. „Ook als het een universitaire opleiding betreft.”
Tuurlijk, een universiteit zal er in Zeeland niet snel verrijzen, maar een dependance van de technische universiteit Delft? „Zoiets zie ik zeker voor me.” Het begint naar zijn idee met meer Zeeuws zelfbewustzijn, trots. „Daar is alle reden toe. En met die houding kun je vervolgens op de deur bonzen in Den Haag. Want wij hebben de rijksoverheid nodig, maar zij hebben Zeeland óók heel hard nodig.”
Of híj de nieuwe commissaris is die op de deuren zal kloppen? Voor het eerst valt De Jonge even stil. „Dáár kan ik nou net niets over zeggen. Dat is aan de Provinciale Staten van Zeeland.”