Overstappen naar een warmtepomp? Stel jezelf deze zes vragen

Duurzaamheid De vraag naar warmtepompen neemt toe, mede als gevolg van de hogere gasprijs van het afgelopen jaar. In deze gids zet NRC zes punten op een rij waar je op moet letten als je overweegt om er eentje aan te schaffen voor in huis. Wanneer is de warmtepomp een goede keuze? 


Illustratie Pepijn Barnard

Cv-ketel eruit, warmtepomp erin. Steeds meer mensen willen er een: in totaal stonden er eind 2021 1,3 miljoen warmtepompen in Nederland, nadat er in dat jaar 368.000 bij waren gekomen. Huishoudens willen hun manier van verwarmen minder afhankelijk maken van gas. Per 2026 wordt het zelfs verplicht om een cv-ketel die aan vernieuwing toe is te vervangen door een duurzamer alternatief. Wanneer is de warmtepomp een goede keuze, en wanneer niet? In deze gids zet NRC zes punten om op te letten op een rij.

Voor we verdergaan

Een warmtepomp in huis halen is niet voor iedereen haalbaar. Mensen in een huurhuis gaan meestal niet zelf over wat voor type verwarmingssysteem in hun huis hangt. Ook mensen zonder een eigen dak of tuin, bijvoorbeeld in appartementencomplexen, of mensen die zeer beperkte ruimte hebben rondom de cv-installatie, kunnen niet zomaar overstappen naar een warmtepomp.

Los daarvan is het installeren van een warmtepomp, ook na de nodige subsidies, een kostbare operatie. Ook goed om te weten: warmtepompen zijn vaak niet op korte termijn leverbaar. Door lange levertijden en een tekort aan installateurs is het niet uitzonderlijk om minstens een half jaar en soms langer dan een jaar te wachten op installatie. Is de cv-ketel onverwachts of per direct aan vervanging toe, dan is een warmtepomp dus geen realistische optie.

Deze gids is dan ook vooral bedoeld voor mensen voor wie bovenstaande punten geen obstakel vormen, of voor wie meer over warmtepompen wil weten.

1 Wat doet een warmtepomp en welke soorten zijn er?

Een warmtepomp vervangt (geheel of grotendeels) de cv-ketel. Hij verwarmt de woning en, afhankelijk van het type, ook het warme water uit de kraan door warmte uit de buitenlucht of bodem te genereren.

Er zijn drie typen warmtepompen. De eerste twee, de lucht-waterwarmtepompen en bodem-waterwarmtepomp, zijn volledig elektrisch. De derde variant is de hybride warmtepomp. Die werkt samen met de cv-ketel en is daarmee niet volledig elektrisch. De eerste twee varianten verwarmen zowel het water uit de kraan als het water voor de radiatoren. De hybride variant verwarmt alleen radiatoren, de cv-ketel verwarmt dan het kraanwater.

Alle soorten warmtepompen bestaan uit twee delen: een binnendeel en een buitendeel. Ze halen met het buitendeel warmte uit ofwel de buitenlucht, ofwel de bodem en comprimeren die. Ze geven die warmte door aan de warmtewisselaar in het binnendeel en die geeft het vervolgens af aan het water voor de radiatoren en, afhankelijk van het type, ook aan het tapwater.
Klik op het plusje om meer te leren over de verschillende soorten warmtepompen

2 Wanneer is een warmtepomp een duurzame keuze?

In hoeverre een warmtepomp duurzaam is, hangt af van waaraan je die duurzaamheid afmeet.

Zo gaat de netto CO2-uitstoot van de woning vrijwel altijd omlaag bij een overstap op een warmtepomp. Bij een hybride warmtepomp gaat de CO2-uitstoot gemiddeld zo’n 30 procent naar beneden, voor een volledig elektrische warmtepomp kan dat oplopen tot gemiddeld 60 procent: het genereren van stroom zorgt voor minder CO2-uitstoot dan bij gas het geval is. Als de warmtepomp gevoed wordt met groene stroom van de energiemaatschappij of door zonnepanelen op het dak kan de milieuwinst nog groter zijn, al blijft het de vraag hoe groen de groene stroom van energiemaatschappijen daadwerkelijk is.

Maar een enorme daling in uitstoot is niet helemaal vanzelfsprekend. Als een woning maar net voldoende geïsoleerd is – op isolatie komen we verderop uitgebreid terug – dan moet een warmtepomp hard werken om het huis te verwarmen. Het elektriciteitsverbruik kan dan hard oplopen, meer dan eventuele zonnepanelen aankunnen.

De overstap naar een warmtepomp is ook minder duurzaam als daarvoor een cv-installatie weggaat die eigenlijk nog jaren meekan. In zo’n geval is een hybride warmtepomp waarschijnlijk duurzamer: daarmee ga je in ieder geval voor een deel alvast van het gas af, zonder dat de cv-ketel vroegtijdig verdwijnt. Als de cv-ketel vervolgens eerder stuk gaat dan de hybride warmtepomp, kan er een nieuwe ketel naast geïnstalleerd worden. Dat is ook na 2026 toegestaan, want het betreft dan immers een duurzamere combinatie dan een cv-ketel alleen. De pomp raakt dus niet overbodig.

Als je weet dat je cv-ketel nog maar een paar jaar te gaan heeft, kun je ook die tijd uitzitten en (als je huis het toelaat) daarna in één keer overstappen op een volledig elektrische warmtepomp: dat is ook na 2026 niet verplicht, maar wel de meest duurzame optie.

Of het de investering waard is, hangt ook af van hoe lang iemand nog in het huis woont. Als de woningeigenaar bijvoorbeeld weet dat hij of zij binnen een paar jaar na de overstap verhuist, is de kans groot dat de (hybride) warmtepomp zich binnen die tijd niet terugverdient. De vraag is dan of de woningeigenaar bij verkoop van het huis de investering eruit haalt.

Het werd voor Nederlandse gemeentes verplicht om in 2021 een ‘Transitievisie Warmte’ op te stellen. Daarin beschrijven gemeenten in welke wijken, buurten en kernen ze in de periode tot en met 2030 aan de slag gaan met de verduurzaming van de gebouwde omgeving, op het gebied van gasloos verwarmen. Als een woningeigenaar die in zo’n wijk woont net daarvoor een warmtepomp wil laat installeren, is het eveneens de vraag of die investering het waard is, zowel qua kosten als op het vlak van duurzaamheid. De gemeente zou dan immers grotendeels opdraaien voor de kosten van de ontwikkeling.

3 Wanneer is een huis goed genoeg geïsoleerd?

Isolatie is heel belangrijk. Hoe beter het huis geïsoleerd is, hoe beter een warmtepomp het huis op temperatuur kan houden. Is een woning matig geïsoleerd, dan kan het zomaar onbehaaglijk worden. Maar wanneer zit je nou goed?

Het hangt af van het bouwjaar van de woning, de soort isolatie en het glas of een woning qua isolatie al klaar is voor een overstap naar een warmtepomp.

Volgens voorlichtingsbureau Milieu Centraal hebben huizen vanaf bouwjaar 1992 voldoende isolatie: sinds dat jaar zijn de bouweisen dusdanig aangescherpt dat de isolatie automatisch zou moeten voldoen. Het gaat daarbij om de aanwezigheid van enige vorm van vloer-, dak- en spouwmuurisolatie. Van welk materiaal de isolatie is, maakt volgens Milieu Centraal niet veel uit: glaswol, steenwol of ‘EPS-parels’ – van die kleine balletjes van foam – zijn allemaal prima.

Vanaf de eeuwwisseling hebben huizen ook standaard HR++ glas, een dikkere soort dubbelglas dan daarvoor de standaard was. Dat glas is een andere vereiste voor een goede werking van de warmtepomp. Bij twijfel is zelf te controleren wat voor glas er in het raamwerk zit: houd een aangestoken lucifer of aansteker voor het glas wanneer het buiten donker is, als in de weerkaatsing meerdere vlammetjes met verschillende kleuren te zien zijn, zit je goed.

Voor huizen van voor 1992, of huizen die om een andere reden minder goede isolatie hebben, geldt dat er waarschijnlijk aanvullende verduurzamingsmaatregelen nodig zijn voordat een warmtepomp goed werkt.

Valt een woning in die categorie, dan kan de bewoner naast deskundig advies inwinnen zelf ook alvast een inschatting maken van hoe het er nu voor staat. Stelregel is, logischerwijs: hoe dikker de isolatie, hoe beter. Hoeveel centimeter precies voldoende is, verschilt per huis.

Om na te gaan hoe dik de huidige muurisolatie bijvoorbeeld is, of hoeveel ruimte daarvoor zou zijn, kan bij een deur of raam gekeken worden hoe dik de totale muur is. Als dat gemeten vanaf binnen in de kamer tot de buitenste laag aan de buitenkant meer dan 24 centimeter is, dan is er hoogstwaarschijnlijk een spouwmuur die voldoende geïsoleerd is of voldoende geïsoleerd kan worden. Dat stelt het Regionaal Energieloket, een organisatie die schakelt tussen huiseigenaren, gemeentes en bedrijven als het aankomt op het verduurzamen van woningen.

Ook de aanwezigheid van vloerisolatie is te controleren, mits er kruipruimte onder het huis is. Open daarvoor het luik naar de kruipruimte en kijk op het ‘plafond’ van de kruipruimte, aan de onderkant van de vloer dus, of er enige vorm van isolatiemateriaal is aangebracht.

Een andere, meer algemene test die consumenten zelf kunnen doen om te controleren of het huis voldoende isolatie heeft, is de zogenaamde ‘50-gradentest’. Stel hiervoor de aanvoertemperatuur van het water van de cv-ketel in op 50 graden in plaats van de vaak gebruikelijke 70 tot 80 graden; dat is de temperatuur waarmee een warmtepomp ook werkt. Wordt het huis nog steeds warm genoeg bij 50 graden, dan kan er meestal overgestapt worden naar een warmtepomp. Zo niet, dan zijn aanvullende maatregelen nodig. Let er bij deze test op dat de aanvoertemperatuur voor kraanwater niet verlaagd wordt; bij een lagere temperatuur is er risico op legionella.

4 Wat kost een warmtepomp?

De totaalprijs van de aankoop en installatie van een warmtepomp kan behoorlijk variëren.

Allereerst zijn er de kosten voor het voorwerk: voordat het binnen- en het buitendeel van de warmtepomp geïnstalleerd kunnen worden, moet daarvoor plaats worden gemaakt. Ook voorbereidende werkzaamheden voor de aanleg van nieuwe leidingen en het geschikt maken van de meterkast voor de grotere stroomvraag horen hierbij.

Dan de aanschaf en installatie van de warmtepomp zelf. De prijzen voor een hybride warmtepomp, voor wie hem in 2022 aan zou schaffen, variëren grofweg van 5.000 tot 7.000 euro. Voor een volledig elektrische luchtwarmtepomp varieert die prijs van 6.500 tot 14.000 euro. Deze bedragen zijn schattingen van Milieu Centraal en staan dus los van de voorbereidende werkzaamheden, maar zijn inclusief installatie. Hoeveel een warmtepomp precies kost, hangt onder meer af van hoeveel vermogen er nodig is om het huis te verwarmen. Dat wordt bepaald door de combinatie van hoeveel woonoppervlak verwarmd moet worden en hoe goed de woning geïsoleerd is: voor het verwarmen van een groot huis met gemiddelde isolatie is meer vermogen nodig dan een klein nieuwbouwrijtjeshuis.

De subsidie voor een warmtepomp varieert eveneens, afhankelijk van het type, en bedraagt meestal grofweg 30 procent van de totaalprijs die je betaalt voor materiaal en installatie. Wie de installatie van een warmtepomp combineert met andere verduurzamingsmaatregelen, kan vaak een hoger percentage subsidie krijgen. Globaal varieert de subsidie voor een hybride warmtepomp van zo’n 2.000 euro tot 3.750 en voor een volledig elektrische luchtwarmtepomp van 2.250 euro tot 2.700.

Overigens moeten consumenten door aardig wat hoepels springen om de subsidie daadwerkelijk aan te kunnen vragen. Sommige subsidies kun je aanvragen bij het Rijk en soms hebben juist gemeentes nog aanvullende potjes. Het kan best lastig zijn om te achterhalen waar je welke subsidie kunt aanvragen. Bij de gemeente moet je de aanvraag vaak doen vóór je begint met verduurzamen; het werk mag nog niet uitgevoerd zijn. Bij de rijksoverheid is het precies andersom. Een warmtepompeigenaar vertelde NRC in 2022 over zijn ervaringen hiermee.

Kortom: hoe snel een warmtepomp zichzelf terugverdient, is dus nauwelijks iets algemeens over te zeggen. Het hangt af van hoeveel gas een huishouden verbruikte, tegen welke prijs dit gas werd afgenomen en hoeveel kilowatts het huishouden in plaats daarvan gaat verbruiken. Daarnaast is het nog van belang hoe men aan die benodigde stroom komt. Als een huishouden die stroom (grotendeels) zelf opwekt, bijvoorbeeld met zonnepanelen, zijn de kosten voor de warmtepomp er eerder uitgehaald dan wanneer betaald wordt voor de stroom.


Lees hier meer over de obstakels op weg naar een subsidie-aanvraag: De weg naar een duurzaam huis is vol hindernissen.

5 Is er bij jou genoeg ruimte voor een warmtepomp?

Elke warmtepomp bestaat uit ten minste een binnendeel en een buitendeel. Voor beide is ruimte voor nodig.

Het buitendeel van een (hybride) lucht-waterwarmtepomp wordt geplaatst op een plat dak, aan de gevel of in de tuin. Voor een pomp met een kleiner vermogen is een plek van zo’n 90 centimeter breed, 75 centimeter hoog en 35 centimeter diep nodig. Bij wat meer vermogen is dat al snel zo’n 110 centimeter breed, eveneens 75 centimeter hoog en 50 centimeter diep: een formaat dat vergelijkbaar is met het buitendeel van een airco, of met een kleine vrieskiest. In sommige gevallen valt het buitendeel groter uit: Vereniging Eigen Huis houdt aan dat er een ruimte van 2 meter breed, 1 meter hoog en 1 meter diep nodig is. Verder moet het buitendeel rondom vrij zijn om lucht aan te trekken en is er plek nodig voor de leidingen naar het binnendeel.

Bij een warmtepomp met bodembron is er keuze om de leidingen die de warmte uit de bodem halen horizontaal of verticaal in de bodem te verwerken. Voor beide systemen zijn dus graafwerkzaamheden in de tuin nodig. Bij de horizontale variant wordt volgens Vereniging Eigen Huis twee keer de woonoppervlakte afgegraven, minimaal 1,5 meter diep. Bij een verticale variant worden één of meer gaten geboord tot een diepte van ongeveer 150 meter. De diepte en het aantal benodigde boringen hangen af van de bodemsamenstelling en het benodigde vermogen. De leidingen lopen bij beide systeem onder de grond rechtstreeks naar het binnendeel.

De benodigde ruimte voor het binnendeel varieert sterk. Het binnendeel van een hybride warmtepomp (en dus zonder opslagvat) is ongeveer het formaat van vier op hun kant opgestapelde bierkratjes en hangt aan de muur in de buurt van de cv-ketel.

Bij een volledig elektrische warmtepomp (zowel met bodembron als met lucht) bestaat het binnendeel in feite uit twee delen: de warmtepomp zelf en een buffervat, om warm water uit de kraan snel te kunnen leveren. De warmtepomp heeft vaak hetzelfde formaat als bij de hybride variant, het buffervat is meestal zo groot als een hoge koelkast: 60 bij 60 centimeter en 180 centimeter hoog. Er bestaan ook varianten waarbij deze twee delen in één apparaat zijn verwerkt; zo’n apparaat is weer iets groter dan het buffervat.

6Veroorzaakt het geluid van de warmtepomp geen overlast?

Het buitendeel van een warmtepomp genereert, net als bijvoorbeeld een airco, geluid. Sinds 2021 mogen de buitendelen van zowel bestaande installaties als nieuwe warmtepompen ‘s nachts niet meer dan 40 decibel geluid generen en overdag niet meer dan 45 decibel, gemeten op de erfgrens. Het geluid is een laag, brommend gezoem, en klinkt bij deze 40 decibel in theorie ongeveer even luid als een vaatwasser of een zware koelkast. Maar de een heeft geen last van brommen en de ander wordt juist gek van dat geluid; hoe het geluid van een warmtepomp ervaren wordt, verschilt van persoon tot persoon.

Vanwege het geluid is het voor de rust in en om het huis fijn als het buitendeel niet al te dicht bij deuren of ramen staat. Hou er rekening mee dat het geluid harder kan klinken als het buitendeel uitblaast richting een muur: het gebrom weerkaatst dan. Een heg absorbeert geluid juist. Een geluiddempende ombouw of trillingsdempers eronder kunnen het geluid ook verminderen.

Denk ook aan de buren: zij horen het gebrom vaak ook als de warmtepomp niet ver genoeg van de erfgrens af staat. Wettelijk vastgelegd is dat het buitendeel minstens een halve meter van de erfgrens af moet staan.