Overheid heeft verloren rechtszaken vooral aan zichzelf te wijten, concludeert onafhankelijke adviesraad

Wetten en regels worden in Nederland te vaak te slecht voorafgaand aan hun inwerkingtreding getoetst aan de rechtsstaat. Volksvertegenwoordigers laten dat te makkelijk over aan de rechter, die vervolgens genoopt is tot uitspraken met grote maatschappelijke gevolgen. Dat concludeert de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) in een woensdag gepubliceerd adviesrapport voor het nieuwe kabinet. „Diverse rechtszaken over milieukwesties […] laten zien dat het bewaken van de rechtsstaat te eenzijdig bij de rechter is komen te liggen.”

Verschillende volksvertegenwoordigers hebben de afgelopen jaren vol frustratie gereageerd toen de rechter zich in hun nadeel uitsprak over klimaat- en stikstofbeleid. Vorig jaar omarmde de Tweede Kamer een motie van rechtse partijen om extra eisen te stellen aan belangenorganisaties die rechtszaken beginnen tegen de staat. Een nog vast te stellen mate van representativiteit kan daar een voorbeeld van zijn, benoemen PVV, VVD, NSC en BBB in het rechtsstaathoofstuk van het Hoofdlijnenakkoord.

Rechtse partijen vinden het „ondemocratisch” dat de rechter zo’n grote invloed heeft op regeringsbeleid. De Urgenda-zaak is het epitoom hiervan, vinden zij. In 2013 klaagde de belangenorganisatie de Nederlandse staat aan omdat hij niet genoeg deed om de internationaal afgesproken klimaatdoelen te behalen. Urgenda kreeg tot aan de Hoge Raad gelijk van de rechter vanwege de „reële dreiging” van klimaatverandering voor de Nederlandse bevolking — toenmalig minister Eric Wiebes zei dat de „democratie buitenspel” was gezet.

Juridische toetsing

Volgens de Rli heeft de overheid dit soort rechtszaken vooral aan zichzelf te wijten gehad. Waren overheidsbesluiten voorafgaand aan hun inwerkingtreding beter juridisch getoetst, dan waren ze niet met succes aangevochten in de rechtbank. De beoogde coalitiepartijen hebben in het Hoofdlijnenakkoord de wens uitgedrukt om juridische toetsing ‘aan de voorkant’ te verscherpen.

Een aantal concrete stappen kan de „disbalans tussen rechterlijke, wetgevende en uitvoerende macht” rechttrekken. De juridische afdelingen op ministeries moeten worden versterkt, nationaal beleid moet dus beter — vooraf — worden getoetst aan de Grondwet, Europese richtlijnen en internationale verdragen. De regering moet Europese richtlijnen bovendien ruimer implementeren in plaats van continu de (minimale) randjes opzoeken. Het tijdig actualiseren en handhaven van vergunningen verdient meer prioriteit.


Lees ook

Steeds meer rechterlijke uitspraken over politieke kwesties: wie heeft het nou voor het zeggen?

In de zaak van de Zwitserse ‘KlimaSeniorinnen’ oordeelde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dinsdag dat Zwitserland met zijn gebrekkige klimaatbeleid mensenrechten schendt.