‘Overheden moeten gedwongen worden duurzaam aan te besteden’

De pas aangetreden bijzonder hoogleraar Willem Janssen (Rijksuniversiteit Groningen en hoofddocent aan de Universiteit Utrecht) praat graag over de parallellen tussen zijn LEGO-hobby en zijn onderzoek. Dat onderzoek gaat over het Europees aanbestedingsrecht dat de kaders bepaalt waarbinnen overheden jaarlijks hun miljarden euro’s uitgeven aan zaken als infrastructuur, scholen, bushokjes, ict en zorg. En over hoe dat recht de verduurzaming van de wereld om ons heen kan aanjagen, maar dat nu nog niet doet.

Bij zijn huidige LEGO-bouwproject, het Leeuwenridderskasteel, vindt hij het leuk om te kijken of hij de blokjes ook anders in elkaar kan zetten, niet per se zoals het op de doos staat. Net als bij het aanbestedingsrecht. De regels daarin wil hij uit elkaar trekken en in een andere volgorde plaatsen, zodat overheden voortaan verplicht duurzaam moeten aanbesteden.

„Hoe belastinggeld via aanbestedingen wordt uitgegeven, bepaalt letterlijk hoe de wereld om ons heen eruitziet. Of gebouwen van gerecycled materiaal zijn gemaakt, of de bussen elektrisch rijden, of er ruimte is voor groen in een nieuwe speeltuin en of de printers in overheidsgebouwen worden gerepareerd of weggegooid. Zoals het aanbestedingsrecht nu is ingericht, vormt het een obstakel voor de groene transitie van die wereld om ons heen. De potentie van aanbestedingen als motor van verduurzaming is enorm, maar wordt te weinig benut.”

En dus – ook al was hij privé niet bijzonder veel bezig met het klimaat – drong het tot hem door: als Europa zijn klimaatdoelen wil halen, dan moet het aanbestedingsrecht anders. Half december vertelde hij in zijn oratie in Groningen hoe die wet, die regelmatig hervormd wordt en binnenkort weer aan de beurt is, volgens hem zou moeten veranderen. Hij vertelt er ook over in zijn eigen podcast en in dit gesprek met NRC in een rumoerig café met houten schommelstoelen en biologische koffie en appelsap in Utrecht.

Hoe vormt het aanbestedingsrecht een obstakel voor duurzaam aanbesteden?

„Het aanbestedingsrecht bestaat al sinds de jaren zeventig en is in een hele andere tijdsgeest ontwikkeld. Het heeft één doel: marktintegratie in Europa. Overheden moeten alle bedrijven die zich aanmelden voor een klus gelijk behandelen, dat is een recht geworden voor bedrijven. Ze mogen bijvoorbeeld geen bedrijven uit eigen land of regio voortrekken. In de wet staat inmiddels wel dat er ruimte is voor duurzaamheidsoverwegingen, maar die zijn nog steeds ondergeschikt aan marktwerking en dus ook aan de rechten van bedrijven.

„Als de gemeente Rotterdam een nieuwe school wil bouwen, zou het bijvoorbeeld duurzamer kunnen zijn om een aannemer uit de buurt te kiezen, zodat er minder transport nodig is en dus minder CO2-uitstoot ontstaat. Maar discrimineren op basis van locatie mag niet volgens de wet die gericht is op gelijke kansen voor bedrijven. Dus dan stapt een concurrent naar de rechter en zegt, waarom mocht ik niet meedoen?

„En besef: een aanbesteding is een groot feest van verliezers. De opdracht binnenhalen doet meestal maar één bedrijf, de opdracht níét krijgen doen talloze bedrijven. Het loont voor die bedrijven om te procederen. Dat doen ze ook, in honderden rechtszaken per jaar alleen al in Nederland. Dat leidt tot risico-aversie bij overheden. Duurzame eisen zijn moeilijker vorm te geven in een aanbesteding én te beoordelen. Onduidelijk is bijvoorbeeld nog wat duurzaam is in welke sector. Moet je daarvoor kijken naar CO2-uitsoot, of naar het soort materiaal dat een bedrijf gebruikt? Die onduidelijkheid geeft bedrijven de ruimte om naar de rechter te stappen als zij voelen dat ze op een oneerlijke manier een klus niet hebben gekregen. Kosten laten zich veel makkelijker vergelijken. Voor de goedkoopste optie kiezen is daarom nog altijd veiliger, dan kan een overheid tenminste hard maken waarom ze voor dat bedrijf heeft gekozen.”

Dus we moeten bedrijven minder rechten geven waarmee ze naar de rechter kunnen stappen, zei u in uw oratie.

„Ja. En in het hervormde recht zouden we overheden moeten dwingen duurzaam aan te besteden. Bijvoorbeeld dat overheden verplicht een percentage van hun totale budget duurzaam moeten uitgeven, en dat de wetgever dan ook vaststelt wat duurzaam is. Of zelfs een stap verder: dat je een opdracht zonder competitie mag geven aan een duurzaam of sociaal bedrijf. Dit klinkt nogal gek als je binnen de huidige kaders van gelijke behandeling voor alle bedrijven denkt. Maar de wet bevat nu al veel uitzonderingen. Als de nationale veiligheid in het geding is bijvoorbeeld. Waarom niet een uitzondering voor de grootste bedreiging: klimaatverandering?”

Met strenge eisen krijg je minder bedrijven die zich aanbieden. Een klassieke gedachte in de economie is dat concurrentie juist goed is om de prijzen onder controle te houden.

„Daar is nu ook veel discussie over. Mogelijk is het directe gevolg van strengere duurzaamheidseisen inderdaad dat er minder concurrentie is. Sommige bedrijven kiezen dan misschien niet meer voor overheidsopdrachten maar voor opdrachten uit de private sector. Maar het langetermijneffect is dat je er met die eisen voor zorgt dat de markt zichzelf verduurzaamt. Je zegt tegen bedrijven: hier heb je een zak geld van de overheid, maar je krijgt hem alleen als je duurzaam te werk gaat. De hoop is dat bedrijven dan zelf gaan verduurzamen om weer voor de overheid te kunnen werken.”

Kijkt u anders naar deze materie dan uw vakgenoten? En oud-studiegenoten?

„Afgelopen mei gaf ik een presentatie bij de Europese Commissie en daar zaten ze mij maar vreemd aan te kijken toen ik begon over het belang van lokaal aanbesteden, wat vaak duurzamer is. Daar vinden ze dat vloeken in de kerk. Dat snap ik wel. De Europese Commissie is verantwoordelijk voor de eenwording van de Europese markt. Maar na vijftig jaar marktintegratie bestaat die Europese markt niet, terwijl het streven ernaar de duurzame transitie wel beperkt.

„Toen ik twintig jaar geleden rechten studeerde, speelde duurzaamheid nog niet echt een rol in de studiematerie. Voor een advocatenkantoor was het een nice to have. Nu zijn er advocatenkantoren die zich volledig richten op de juridische kant van duurzaamheidsthema’s zoals circulariteit of de energietransitie. Dat moet ook wel, want de nieuwe generatie studenten dwingt dat af. Ik zie het ook wanneer ik zelf lesgeef: de nieuwe generatie juristen is heel maatschappelijk betrokken.”

Een oratie is ook altijd een moment om te reflecteren op de wetenschappelijke carrière tot dan toe.

„Ik ben anders naar de materie gaan kijken. In mijn publicaties van tien jaar geleden lees je zinnen als: het is goed dat we wat extra ruimte hebben gecreëerd om duurzaam aan te besteden. Maar nu realiseer ik mij dat ik toen nog binnen de kaders van marktintegratie en marktwerking dacht. Nu weet ik: er is nog meer ruimte nodig, en heb ik het zelfs over het verplichten van overheden om duurzaam aan te besteden.”

Lachend: „Na mijn oratie kreeg ik ook appjes van juristen op gerenommeerde functies en andere collega’s die durfden te zeggen dat ze ook met LEGO spelen. Ik ben bijna klaar met het Leeuwenridderkasteel. Mijn vrouw vindt dat ik de vierduizend blokjes als het af is weer moet afbreken, want er is nauwelijks ruimte voor in ons huis. Die discussie zal nog wel even duren.” Erg lastig bij LEGO is ook trouwens: we hebben er mooie herinneringen aan, spelen er graag mee, maar wat te doen met al dat plastic?