Ov-personeel voelt zich minder veilig en maakt meer incidenten mee

Openbaar vervoer Bedreigen, mishandelen, spugen, pesten: mensen die in het ov werken, zeiden er vorig jaar vaker mee te maken hebben gehad dan in 2020. Staatssecretaris Heijnen vindt het een „verontrustende ontwikkeling”.

Spoorwegpolitie in Amsterdam.
Spoorwegpolitie in Amsterdam.

Foto Venema Media/ANP

Medewerkers van het openbaar vervoer voelden zich vorig jaar minder veilig en maakten meer incidenten mee dan in 2020. Dat blijkt uit een enquête onder 4.770 van hen, waarvan onderzoeksbureau Crow woensdag de resultaten heeft gepubliceerd. In 2020 kreeg 44 procent van het ov-personeel te maken met een strafbaar incident zoals bedreiging of mishandeling, in 2022 was dat 5 procentpunt meer.

Ook het percentage dat slachtoffer was van niet-strafbare incidenten zoals spugen, lastigvallen en pesten, steeg van 52 naar 58 procent. In 2022 voelde 39 procent van de ov-medewerkers zich veilig, tegenover 53 procent in 2020. Het gemiddelde rapportcijfer voor sociale veiligheid daalde van 6.7 naar 6.1.

Tot aan de coronacrisis was er nog een „positieve trend” van veiligheid in het ov, schrijft demissionair staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat, CDA) in een brief aan de Tweede Kamer. Dat die trend nu is omgekeerd, noemt ze „een verontrustende ontwikkeling”.

Heijnen ziet vier mogelijke verklaringen voor de verslechterde veiligheid. Als eerste noemt ze een „algemene normvervaging en verharding” in de samenleving. Daarnaast reizen mensen vaker zonder kaartje vanwege „een bredere betaalproblematiek” – kaartjes zijn duurder geworden en de portemonnee van veel reizigers kleiner. Daar komt nog een toename van daklozen en verwarde personen in het ov bij, en structurele overlast rondom asielzoekerscentra.