N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Wetswijziging In veel landen was het al mogelijk, vanaf 1 januari 2024 kunnen ook Nederlandse ouders hun kind twee achternamen geven. „Beide ouders kunnen hiermee de band met hun kind benadrukken.”
Ouders mogen vanaf 1 januari 2024 hun pasgeboren kind een dubbele achternaam geven. De Eerste Kamer stemde dinsdag in met het wetsvoorstel waarmee dit mogelijk wordt. Tegen stemden de PVV, SGP, het CDA, 50Plus, FVD en de fractie Frentrop (Paul Frentrop en Theo Hiddema). Ouders mogen zelf de volgorde van de twee achternamen bepalen bij de balie van de burgerlijke stand, ook kunnen ouders nog steeds kiezen het kind de achternaam van één ouder te geven.
Als belangrijke reden om de wetswijziging door te voeren noemt minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming, D66) keuzevrijheid. „Beide ouders kunnen hiermee de band met hun kind benadrukken.”
Nederland is relatief laat met deze mogelijkheid, zegt onderzoeker Jeroen Balkenende van het CBG|Centrum voor familiegeschiedenis. In de meeste andere West-Europese landen kunnen ouders al langer achternamen combineren. Vooral in Spanje en Portugal is dit gebruikelijk. Volgens Balkenende is het de vraag hoeveel Nederlanders gebruikmaken van de optie. In 2005 voerde Frankrijk een soortgelijke regeling in, weet Balkenende. „Uit onderzoek uit 2017 bleek dat in dat jaar slechts 11 procent van de sindsdien geboren Franse kinderen een dubbele naam kreeg.”
Sinds de wettelijke invoering van achternamen in 1811 kan in Nederland maar één achternaam meegegeven worden aan een kind. Tot 1998 was dat bij een huwelijk of geregistreerd partnerschap standaard de achternaam van de vader. Daarna konden ouders ook kiezen voor de achternaam van de moeder voor het kind. Met die wijziging wilde de wetgever de gelijkheid tussen man en vrouw bevorderen.
Volgens minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming, D66) hebben Nederlanders een grote behoefte om de achternamen van beide ouders te combineren
In de praktijk krijgt een overgrote meerderheid van de kinderen bij de geboorte nog steeds de achternaam van de vader, zei minister Weerwind vorige week in de Eerste Kamer bij de behandeling van het wetsvoorstel. Hij verwijst naar een peiling uit 2020 van onderzoeksbureau Kantar waaruit bleek dat slechts tien procent van de ouders voor de achternaam van de moeder koos bij de registratie van hun kind. Volgens Weerwind hebben Nederlanders een grote behoefte om de achternamen van beide ouders te combineren. „21 procent van de mensen in de leeftijdscategorie 25 tot 45 jaar wil de naam van zowel de moeder als de vader doorgeven”, bleek uit dezelfde peiling.
Voor ouders van wie het eerste kind na 1 januari 2016 is geboren, is het mogelijk om in heel 2024 alsnog te kiezen voor een dubbele achternaam voor hun kinderen. De gemeente Wageningen kan van Laura Kraak, die in 2015 een petitie startte waarin ze pleitte voor de mogelijkheid van een gecombineerde achternaam, een bezoek verwachten in het nieuwe jaar.
Ze heeft twee kinderen die op dit moment de achternaam dragen van haar partner. „Een kind is van twee mensen. Dus het is best gek dat je moet kiezen.” In januari wil ze de achternaam van haar kinderen veranderen naar Kuhlmann Kraak. „Eerst de naam van mijn partner, dan mijn naam. Wij vinden dat mooier, omdat kraak ook een werkwoord is.”
De petitie startte ze al voordat ze kinderen kreeg, nadat ze tijdens haar studie in het buitenland vragen kreeg over Nederlandse regels over dubbele achternamen. Uiteindelijk kwam het wetsvoorstel er vooral na een motie van Tweede Kamerlid Vera Bergkamp (D66).
In het wetsvoorstel is bepaald dat een kind maximaal twee achternamen kan dragen. Als kinderen die nu een dubbele achternaam krijgen later zelf kinderen krijgen, moeten ze kiezen uit de vier achternamen. Deze kunnen ze naar wens combineren.
Critici zeggen dat dit voor stamboomonderzoek moeilijkheden op kan leveren. Onderzoeker Balkenende relativeert dit. „Wij kunnen ons werk gewoon blijven doen. Van wie je afstamt is in Nederland al eeuwenlang heel goed geregistreerd.”
In het westen van Aleppo, een regio in Noord-Syrië, zijn woensdag tientallen militairen van het Syrische regeringsleger omgekomen bij een offensief van rebellengroep Hayat Tahrir al-Sham (HTS) en bondgenoten. Dat meldt de in het Verenigd Koninkrijk gevestigde mensenrechtenorganisatie Syrian Observatory for Human Rights (SOHR). De aanvallen zijn de eerste poging van rebellengroepen om grondgebied te veroveren sinds 2020.
Volgens zender Al Jazeera hebben de gewapende rebellengroep en geallieerden ten minste tien gebieden ingenomen die in handen waren van het leger van de Syrische president Bashar al-Assad. Ook zou de grootste militaire basis in die regio van de Syrische regering zijn veroverd, net als verschillende wapendepots en gepantserde voertuigen.
„In ongeveer tien uur is een breed scala aan gewapende oppositiegroepen erin geslaagd om binnen vier tot vijf kilometer van de stad Aleppo te komen, wat van gigantische betekenis is,” zegt Charles Lister van denktank Middle East Institute tegen The New York Times. ”Jaren geleden zou een offensief van deze schaal door het regime zijn teruggedrongen”, aldus Lister. Rebellengroepen als HTS hebben zwaar geïnvesteerd in hun militaire capaciteiten, waardoor het speelveld gelijk getrokken is, voegde Lister toe.
Volgens activisten die het SOHR opvoert zijn 44 mensen van de rebellengroep, 16 van andere geallieerde groepen en 37 militairen van het Syrische regime gedood. Er zouden ook burgers zijn omgekomen. Het SOHR meldt dat de groepen blijven oprukken op het westelijke platteland van Aleppo.
Toenadering Ankara-Damascus
De aanval van woensdag was de eerste territoriale opmars sinds 2020, toen Rusland, dat Assad steunt, en Turkije, dat de rebellen steunt, instemden met een staakt-het-vuren. De afgelopen tijd zoekt Turkije echter toenadering tot het Syrische regime om de banden tussen Ankara en Damascus te ‚normaliseren’ — een voor Syrische rebellen zorgwekkende ontwikkeling.
Volgens persbureau Reuters hebben de rebellen gezegd dat het offensief een reactie was op de toegenomen aanvallen in het noordelijke gebied door de Russische en Syrische luchtmacht. Een ander doel zou zijn om nieuwe aanvallen van het Syrische leger te voorkomen.
HTS is één van de grootste rebellengroepen in Syrië en heeft de noordwestelijke Syrische stad Idlib in handen. De groep komt voort uit de Syrische tak van Al Qaida, maar probeert sinds een aantal jaren de groep te hervormen, in de hoop op een gematigder imago. Abu Mohammad al-Jolani, de leider van de groep, ruilde in 2021 zijn baard, hoofdband en kalasjnikov in voor een maatpak en lichtblauw overhemd. In Idlib vormde HTS in 2017 de Syrian Salvation Government, de de facto overheid van dat gebied.
Lees ook
Jihadist in maatpak zoekt erkenning
Lees ook
Wie denkt dat het Syrische conflict wel zo’n beetje is uitgedoofd, heeft het mis: het broeit zowel politiek als militair
Vorige week op de voorpagina van vrouwenblad Libelle: „Gedumpt door je grote liefde, 3 vrouwen vertellen.” Binnenin, de eerste vrouw: „Ik sliep niet, at niet en was totaal de weg kwijt.” Dat soort teksten zul je op en in een mannenblad nou niet zo snel zien staan.
Toch zijn romantische relaties (heteroseksuele relaties, en in de westerse wereld) belangrijker voor mannen dan voor vrouwen, blijkt uit onderzoek. Mannen lijden meer onder alleenstaand zijn dan vrouwen. Single mannen hebben gemiddeld een kortere levensverwachting en lopen meer risico om zelfmoord te plegen dan single vrouwen. Meer alleenstaande mannen dan alleenstaande vrouwen streven naar een relatie. Mannen worden sneller verliefd, geloven meer in liefde op het eerste gezicht, en zeggen eerder „ik hou van je” dan vrouwen.
Verder heeft samenwonen voor mannen een groter positief effect op de psychische en lichamelijke gezondheid dan voor vrouwen. Vrouwen maken het vaker uit; in twee derde van de gevallen is het de vrouw die het initiatief neemt voor echtscheiding. Mannen lijden vaker en langer na een relatiebreuk of het overlijden van hun partner; hun gezondheid gaat sterker achteruit. Maar ook zoeken en vinden ze weer sneller een nieuwe relatie.
Op een rij gezet
Dat is allemaal geïnventariseerd in een uitgebreide literatuurstudie van Nederlandse oorsprong, die binnenkort gepubliceerd wordt in het wetenschappelijke tijdschrift Behavioral and Brain Sciences. De auteurs hebben al het onderzoek op een rij gezet naar sekseverschillen in vier fasen van heteroseksuele relaties: het tot stand komen, hebben en beëindigen ervan en het omgaan met de nasleep. Al die losse onderzoeksresultaten waren uiteraard al bekend, maar het is voor het eerst dat ze op deze manier geïntegreerd zijn. Het meeste onderzoek is, zoals meestal in de psychologie, gedaan onder hoogopgeleide mensen uit westerse, rijke, democratische landen.
De auteurs bieden ook een verklaring voor hun toch wel contra-intuïtieve resultaat. Mannen, blijkt ook uit onderzoek, leren vaak al op jonge leeftijd dat het niet wenselijk is als ze zich kwetsbaar opstellen. Daardoor praten mannen minder vaak dan vrouwen over hun problemen met vrienden, vriendinnen, familie of collega’s. Intimiteit en emotionele steun zijn belangrijke menselijke basisbehoeften – en daarvoor zijn mannen dus sterker afhankelijk van hun romantische relaties dan vrouwen.
Daarnaast zijn relaties ook in praktische zin gemiddeld prettiger voor mannen. Vrouwen nemen bij samenwonen gemiddeld het grootste deel van de huishoudelijke taken op zich, waardoor mannen meer tijd hebben voor leukere dingen. En vrouwen lopen een groter risico op ernstig fysiek geweld binnen een relatie. Dat haalt het gemiddelde positieve effect van een relatie voor vrouwen natuurlijk ook omlaag.
Mensen en vissen
Opvallend is dat de eerste auteur van het literatuuronderzoek nog student was toen ze ermee begon. Het idee ontstond drie jaar geleden, vertelt Iris Wahring, nu promovenda aan de Humboldtuniversiteit in Berlijn, toen ze als masterstudent het vak bridging social psychology volgde bij Paul van Lange, hoogleraar psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit van Keulen. In dat vak moeten studenten een essay schrijven over een grote wetenschappelijke vraag, zoals: wat zijn de overeenkomsten in sociaal gedrag tussen mensen en vissen, wat zijn de functies van haat of waarom denken mannen positiever over hun vrouwelijke ex-partners dan vrouwen over hun mannelijke ex-partners?
Dat laatste kwam uit onderzoek dat Van Lange in 2020 gepubliceerd had. „En ik vond dat heel interessant”, zegt Wahring aan de telefoon. „Dus mijn essay ging over sekseverschillen in omgaan met een relatiebreuk.” Het werd de basis voor het nieuwe wetenschappelijke artikel. „Ik geef ‘bridging’ al twintig jaar, met steeds nieuwe essayonderwerpen”, vertelt Van Lange. „En als iemand iets heel vernieuwends, aansprekends schrijft en ik heb tijd, dan werk ik met die student verder om er een wetenschappelijk artikel van te maken. Dat is nu verschillende keren gelukt.”
Het onderwerp hielp ook. „Het was een bescheiden sekseverschil, dat terugkijken op de ex-partner, maar het kwam keer op keer uit onderzoeken”, vertelt Van Lange. „Ik bleef er maar over nadenken. Zoiets ga ik dan bespreken met wie er maar over wil horen. Voor mij was de hoofdverklaring dat mannen minder vaak een heel goede vriend hebben dan vrouwen. Mannen zijn meer op groepen gericht, vrouwen meer op tweetallen.” Het woord hartsvriend bestaat niet, maar hartsvriendin wel? „Ja, precies. Vandaar dat mannen vaak nog de deur naar de voormalige partner willen openhouden, dacht ik.”
Mannen leren al jong dat het niet mannelijk en dus niet oké is om verdriet te tonen
Wahring breidde die verklaring verder uit. „Doordat vrouwen geassocieerd worden met zorgen voor kinderen, is het voor hen meer geaccepteerd om emoties te uiten en over problemen te praten dan voor mannen”, vertelt ze. „Maar mannen hebben die steun ook nodig.” Het is niet makkelijk om aan gendernormen te ontsnappen, zegt Wahring. „Mannen leren al jong dat het niet mannelijk en dus niet oké is om verdriet te tonen. Vaak werkt dat onbewust: je denkt er niet echt over na, maar je baseert wel je gedrag erop.”
Sekseverschillen die in onderzoek worden gevonden zijn vaak kleiner dan verschillen binnen de seksen. Geldt dat ook voor de sekseverschillen in dit literatuuronderzoek? „Er is zeker veel variatie tussen mannen onderling en vrouwen onderling”, zegt Wahring. „Het grootste verschil dat we vonden is dat 60 tot 70 procent van de scheidingen geïnitieerd wordt door vrouwen. Andere verschillen waren kleiner, maar verschillen in gezondheid en levensverwachting kunnen dan nog steeds superbelangrijk zijn. Of de bevinding dat mannen na een scheiding vaker zelfmoord plegen.”
Over het algemeen krimpen de sekseverschillen in westerse, heteroseksuele relaties wel gestaag, denken de auteurs. „Tegenwoordig wordt er veel over sekserollen gesproken en zijn mannen meer betrokken bij de zorg voor de kinderen, dus misschien dat deze sekseverschillen op termijn wel verdwijnen”, zegt Wahring.
Mijn opa, hoofdonderwijzer op een lagere school, kon niet eens koffiezetten of gasten ontvangen
„Je ziet het veranderen”, zegt ook Van Lange. „Mijn opa, hoofdonderwijzer op een lagere school, kon niet eens koffiezetten of gasten ontvangen. Als je dat hebt gezien, zie je welke enorme verschuiving er is geweest. En dat die doorgaat lijkt me aannemelijk. Dit artikel komt misschien maar net op tijd; over twintig jaar zijn die verschillen waarschijnlijk nóg kleiner. Dat lijkt me winst voor de maatschappij, en voor mannen.” En voor vrouwen, denkt Wahring: „Het is ook een last om de enige te zijn met wie een man zijn problemen kan bespreken.”
Hoe kan het eigenlijk dat het stereotiepe idee dat romantische relaties belangrijker zijn voor vrouwen maar is blijven bestaan, als dat niet zo is? „O, heel veel seksestereotypen komen niet overeen met de realiteit en blijven toch bestaan”, zegt Wahring. „Bijvoorbeeld het idee dat jongens veel beter zijn in wiskunde dan meisjes, terwijl de verschillen klein zijn en soms zelfs helemaal niet uit onderzoek komen.”
Van Lange heeft daarnaast nog een idee: „Dat is speculatief en zou onderzocht moeten worden, maar ik denk dat vrouwen zich meer dan mannen bezighouden met het vinden van de júíste partner, en dat ze daar veel over praten. Niet omdat ze onzekerder zijn, maar omdat een partner vinden van wie je op aan kunt belangrijker is voor vrouwen. Het klassieke argument is dat een vrouw tijdens de zwangerschap economisch afhankelijk is van de man. Maar er is ook een ander aspect: er zijn aanwijzingen dat in het gedrag van mannen in relaties veel variatie zit. Mannen zijn eerder de lastige partner. Vrouwen lopen bijvoorbeeld meer risico op intimidatie of fysieke mishandeling in een relatie.”
Mannen kunnen het zich veroorloven minder kieskeurig te zijn, denkt Van Lange. „Voor mannen zit er minder een ontzettend bedreigende kant aan relaties en misschien ook minder die ontzettend ideale kant.” En het zijn die twee kanten, denkt hij, die vooral belicht worden in vrouwenbladen. „En doktersromans. Of neem Oprah, die waarschuwde voor de gevaren van relaties voor vrouwen. De ideale partner staat bij vrouwen hoog op de agenda. Daarom zit er ook een prins op het witte paard en geen prinses.”
Een positieve opening vandaag op alle Europese beurzen. Amsterdam, Spanje, Duitsland, Frankrijk, overal waren plussen van 0,5 tot 1 procent. Alleen België en het VK blijven iets achter met stijgingen van 0,2 procent. Het hardst gaat de chipsector: op de Amsterdamse AEX staan ASML, Be Semiconductors en ASM International meerdere procenten in de plus. Op de Midkap prijkt Ebusco fier bovenaan: de geplaagde bussenbouwer maakte bekend dat een nieuwe investeerder een belang van 5 procent in het bedrijf heeft genomen.
Europa zal het vandaag zonder Amerikaanse input moeten doen: de beurzen aan de andere kant van de Atlantische Oceaan zijn dicht wegens Thanksgiving. Wel worden vandaag Duitse inflatiecijfers verwacht, die het rentebeleid van de ECB de komende tijd mede kunnen bepalen.
Met enige zorg wordt ook gekeken naar Frankrijk. Het kabinet daar hangt aan een zijden draadje wegens ruzie over de begroting. Links en rechts hebben samen een motie van wantrouwen in voorbereiding die volgende week in stemming wordt gebracht. De rente op Franse staatsobligaties loopt inmiddels scherp op door de onrust. Voor een Franse 10-jaars lening betalen beleggers inmiddels net zo veel als voor een Griekse, meldde persbureau Bloomberg vanochtend. Dat klinkt overigens dramatischer dan het lijkt: de rente bedraagt 3,03 procent. Griekenland heeft na de eurocrisis de boel economisch aardig onder controle gekregen. Ter vergelijking: een Nederlandse staatsobligatie levert 2,4 procent rendement op.