Ouderen zijn altijd de pineut, vindt het oudste raadslid van Nederland (87). Hij beschuldigt het ministerie van leeftijdsdiscriminatie en werkt stug door

Hoe druk je de senioriteit uit van een 87-jarige politicus? Volstaat het te zeggen dat hij werd geboren vóór Lubbers en Kok zaliger? Dat hij ouder is dan prinses Beatrix? Dat hij al een wereldoorlog achter de rug had toen Trump nog moest worden verwekt?

Dré Rennenberg is zijn naam. Gemeenteraadslid te Eindhoven. Hij ging in 1994 de lokale politiek in als wethouder voor het Algemeen Ouderen Verbond, richtte in 1998 het Ouderen Appèl Eindhoven op en werkte als raadslid onder zes burgemeesters van wie er inmiddels twee zijn overleden. In 2022 werd hij benoemd tot ereburger van Eindhoven, ook vanwege zijn voorzitterschap van lokale amateurvoetbalclub SV Tivoli, zijn inzet voor behoeftige burgers bij het Steunpunt Materiële Hulpvragen en zijn initiatief voor een binnenstedelijke moestuin, Stadsakkers Eindhoven, waarvan de oogst bestemd is voor de plaatselijke voedselbank. En dan is er nog zijn eigenlijke baan, fiscalist in het door hem opgerichte belastingadvieskantoor ARK, waar ook twee van zijn zoons werken en hijzelf nog altijd zijn werkdagen doorbrengt.

Politiek is een magneet en zijn broertje (69) vroeg hem aan te blijven

De laatste jaren bouwde Rennenberg zijn taken af, hij wilde het wat rustiger aan doen, heeft last van zijn versleten heup en „wie weet „klopt dadelijk Onze Lieve Heer twee keer op m’n schouders en dan heb ik niets meer te vertellen”. Van het fractievoorzitterschap van zijn partij deed hij in september 2024 afstand, zijn jongere broer Niek (69) nam het stokje over. Raadslid wilde hij blijven tot aan de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2026, dan was het klaar.

Maar hij is van gedachten veranderd, zegt hij in het spreekkamertje van het belastingadvieskantoor, met achter hem zijn rollator en stok. Hij wil dóór. Politiek is een magneet en zijn broertje vroeg hem aan te blijven. Er zijn volgens hem zóveel hulpbehoevende mensen in de maatschappij: wie is hij om zijn invloed en netwerk dan níét aan te wenden?

De wandelstok van Dré Rennenberg. Foto Lars van den Brink

Ouderen zijn overal de pineut van, vindt hij. Neem nou laatst, bij de dokter. Hij had een afspraak, maar de huisarts kwam te laat binnen want die was net een half uur op bezoek geweest bij een oude, stervende man, stervensbegeleiding ja, maar dat was eigenlijk helemaal zijn táák niet. Maar wie zou dat werk dan wél op zich nemen? Nou, en dan stuurt Rennenberg dus een brief aan het college om de gemeente op haar zorgplicht te wijzen. Die moet maar eens bij instellingen gaan kijken die weet hij veel hoeveel euro per jaar verdienen en intussen niet de goede zorg leveren. Of neem de moeder van een ambtenaar die hij kent. Die viel en brak haar been en kwam na ontslag uit het ziekenhuis helemaal in Bredá terecht, omdat er in Eindhoven geen plek was voor revalidatie! Ook zoiets: een oud echtpaar bij hem in de buurt, hij leed aan versnelde dementie, en zij…

Enzovoorts enzovoorts, want Rennenberg praat als Brugman. Of nee, dan doe je hem geen recht, want hij praat inmiddels al langer als Brugman dan volksprediker Johannes Brugman zélf ooit deed, de man achter het gezegde haalde de tachtig niet (ca. 1400-1473).

Niet afschrijven

Enfin, Rennenberg wil óók door met zijn raadswerk om te laten zien dat je tachtigers niet moet afschrijven. Ook al loopt hij nu achter een rollator en helpt de bode hem de trap op als hij aankomt bij het stadhuis, hij werkt nog altijd zo’n zestig uur per week, schat hij – tien als fiscalist en vijftig als raadslid. Hij staat op om half acht, acht uur, leest het Eindhovens Dagblad, checkt het online nieuws en rijdt rond tienen naar dit kantoor en daar zit hij dan tot een uur of drie, dan zeggen zijn zoons dat het tijd is om naar huis te gaan, naar Jannie (85), al 68 jaar zijn vrouw.

Wat hem nog nét wat strijdbaarder maakt, is dat ook raadsleden in de pensioengerechtigde leeftijd er sinds dit jaar bekaaid van afkomen. Een toelage waar zij tot voor kort voor in aanmerking kwamen, wordt hen sinds januari 2025 ontzegd door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het gaat om een soort dertiende maand, in Rennenbergs geval 2.400 euro op jaarbasis. Alleen raadsleden ónder de AOW-leeftijd van 67 jaar krijgen die toelage nog. „Ouderdomsdiscriminatie”, schreven Rennenberg en partijleden eind april in een brief aan het Eindhovense college van B en W, waarna de hele gemeenteraad zich achter Rennenberg schaarde en in mei per brief de minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC) verzocht om de regeling zo aan te passen dat ze „gelijke bescherming biedt aan alle raadsleden, ongeacht leeftijd”.

Nee hoor, dit is geen leeftijdsdiscriminatie, schreef de minister begin juli terug. De toelage is namelijk bedoeld als „compensatie” voor raadsleden die door hun politieke werk minder tijd kunnen besteden aan hun eigenlijke baan. Door die gemiste uren bouwen zij minder pensioen op en valt hun uitkering bij arbeidsongeschiktheid of overlijden lager uit. Vandáár die toelage. En 67-plussers, tja, die hóéven hun pensioen niet meer op te bouwen.

Oudere raadsleden vragen zich nu af: stel ik mij wel of niet kandidaat voor de komende verkiezingen?

Abdullah Uysal
verenigingsvoorzitter Nederlandse Vereniging voor Raadsleden

Wakker geschud

Juridisch is die redenering steekhoudend, vindt de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, belangenbehartiger van de lokale volksvertegenwoordiging. Maar daarmee is de onvrede allerminst de wereld uit, benadrukt verenigingsvoorzitter Abdullah Uysal (30), zelf raadslid in Dordrecht (GroenLinks). Dré Rennenbergs protest heeft, vertelt hij, andere gepensioneerde raadsleden wakker geschud. „De discussie begint echt te leven nu. Vijftien à vijfentwintig van hen klopten al bij ons aan, ze zeggen allemaal dat het schrappen van de toelage iets doet met hun gevoel van waardering. Dat snappen wij en het baart ons grote zorgen”, zegt Uysal. „Deze raadsleden vragen zich nu af: stel ik mij wel of niet kandidaat voor de komende verkiezingen? Terwijl: het is belangrijk dat de gemeenteraad een brede afspiegeling is van de samenleving. Jong én oud.” De vereniging voor raadsleden gaat in overleg met „de achterban” om te komen tot een „definitief standpunt” en gaat daarmee „terug” naar het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Heel goed, vindt Dré Rennenberg, maar hij blijft erbij dat de zaak óók juridisch niet deugt. Op 22 juli diende hij een klacht in bij het College voor de Rechten van de Mens met een beroep op de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBL). Want oké, een pensioen hoeft hij niet meer op te bouwen. Maar bij overlijden, hebben nabestaanden van een oud raadslid dan mínder recht op compensatie dan nabestaanden van een jong raadslid? „Deze ongelijke behandeling is enkel gebaseerd op leeftijd”, schreef hij. „Ik verzoek het College mijn klacht in behandeling te nemen.”

Een zoon komt het spreekkamertje binnen. „Je moet zo naar huis, straks wacht het eten”, zegt hij tegen zijn vader. Dré Rennenberg knikt. Als hij opstaat, langzaam, steunt hij op zijn rollator. Op naar huis, waar de maaltijd van Jannie om vijf uur zal klaarstaan. Waarna hij nog drie uur zal doorwerken en om half tien Nieuwsuur zal aanzetten, gevolgd door een politieke talkshow en daarna „iets op SBS6” wat Jannie leuk vindt. Ze zullen de dag afsluiten zoals altijd, proostend met een glaasje port (hij) en één glas pils (zij). Gevolgd door „hopelijk” een goede nacht – gedachten over onrecht houden hem weleens wakker.


Lees ook

Met politieke speeddates probeert Rheden alvast raadsleden te ronselen

Speeddaten met raadsleden in het gemeentehuis van Rheden. Hendri Witteveen (ChristenUnie, links) in gesprek met Kai Alberts. Foto Dieuwertje Bravenboer