N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Boeken
Ouder worden Kom op, ouderen. Laat je niet tot derderangsburgers verklaren. Dat is de inspirerende oproep van de Franse journaliste Laure Adler in een erudiet boek.
Op haar drieënvijftigste werd Laure Adler onverwacht werkloos. Ze meldde zich bij het arbeidsbureau. Nadat een jonge vrouw daar haar arbeidsverleden had bestudeerd, meldde zij haar met een stralend gezicht dat ze zich geen zorgen hoefde te maken: omdat ze vanaf haar achttiende continu had gewerkt, kreeg ze een uitkering en kon ze met pensioen.
In één klap voelde Laure Adler zich oud, ze was op de schroothoop van de samenleving beland, ze was nutteloos en voortaan onzichtbaar.
Dat was buiten haar strijdvaardigheid gerekend. Ze zocht en vond een nieuwe baan en voelde zich ‘hersteld’ – werk was voor haar synoniem met ‘iemand zijn’.
Inmiddels is Laure Adler tweeënzeventig jaar. Ze kijkt terug op een carrière als biograaf (van onder andere Marguerite Duras, Hannah Arendt en Simone Weil), essayist, auteur en programmamaker voor radio- en televisie. Ze was directeur van de nationale radiozender France Culture en werd twee jaar geleden nog geïnterviewd door een journaliste van France Inter, die haar beschouwde als een van de twaalf machtigste vrouwen van Frankrijk. Hoezo nutteloos en onzichtbaar?
Toch liet het onderwerp haar de afgelopen jaren niet los. De politicoloog en demograaf Emmanuel Todd beweert, schrijft Adler in haar essay Van oude mensen, dat vergrijzing het grootste probleem van onze beschaving is. De ‘oudjes’ vormen een bedreiging voor de bevolkingsopbouw, en dat terwijl de levensverwachting enorm toeneemt. Tegelijkertijd worden ouderen meer en meer gezien als lastige, ‘overtollige waar’, afgedankt en ‘op de vuilnisbelt van de postmoderne geschiedenis’ gegooid. Wat is dat voor een maatschappij, vraagt Adler zich af. En wat betekent het eigenlijk om vijfenzestig, zeventig jaar te zijn, of ouder?
In haar boek vat ze haar zoektocht van jaren samen – erudiet, fel, kritisch en geestig. Vijftig jaar nadat haar grote voorbeeld Simone de Beauvoir haar essay De ouderdom publiceerde, spreekt Adler met ouderen, consulteert ze dode en levende schrijvers, historici en filosofen, zoekt ze in romans en essays naar passages over het onderwerp dat haar hartstochtelijk bezighoudt. Ze bezoekt verpleegtehuizen, observeert en bevraagt.
Ook haar eigen ervaringen komen voorbij. Ze is geïrriteerd als iemand in de metro voor haar opstaat en blij als er naar haar gefloten wordt. Ze wil niet oud gevonden worden, zo voelt ze zich niet. En waarom is oud en grijs worden zo anders voor een man dan voor een vrouw? In een mozaïek van citaten, overpeinzingen en sociologische data deelt ze de kennis die ze opdoet met de lezer, waarbij ze heen en weer slingert tussen woede en wijsheid.
Stilstaande trein
Zolang het lichaam nog wil, lijkt er niets te veranderen, ‘zoals wanneer in het station de stilstaande trein waarin je zit in beweging lijkt te komen, terwijl het in werkelijkheid de trein naast de jouwe is die vertrekt’. Ze gaat te rade bij een aantal schrijvers die ze bewondert, zoals Annie Ernaux. Zij voelde zich op haar éénentwintigste al oud: doordat ze was opgegroeid in de kruidenierswinkel-annex-café van haar ouders, wist ze veel meer van seks en armoede dan andere meisjes van haar leeftijd. Bij Simone de Beauvoir leest Adler dat een ‘psychische ineenstorting’ een vrouwelijk personage het gevoel geeft dat ze oud is. Bij Chateaubriand is oud zijn een manier van leven, Coetzee en Romain Gary duiden het verlies van viriliteit als het cruciale moment.
Maar ouderdom kan ook een bron zijn van ‘jeugdige kracht’. Adler heeft voorbeelden te over. Neem Pierre Soulages, die honderddrie werd en zijn verjaardagen niet wilde vieren om geen tijd te verliezen: schilderen wilde hij. Niet breken met wat je wilt zijn, alert blijven, niet teleurgesteld zijn, volhouden, niet klagen – dat was zijn motto.
Altijd een project
Historica Mona Ozouf (92) vindt het leven, nu ze van zekere leeftijd is, lichter: je verspilt je leven niet meer aan details, vertelt ze aan Adler, het innerlijk leven wordt eenvoudiger. Vooral moet je ervoor zorgen altijd een project hebben, dan weet je zeker dat je leven niet voorbij is. Weten wat voor jezelf het belangrijkste is, zegt ook filosoof Edgar Morin (101) en vooral: toekomstgericht blijven.
Betekent oud worden dan je sociale ego laten varen, vraagt Adler zich af, alle pracht en praal afstoten en doordringen tot het wezenlijke? Zoals vaker kun je voor dit soort vragen bij de literatuur terecht. In de recent vertaalde, mooie roman De sporen van geduld, van Jeanne Benameur (70), sluit een psychiater zijn praktijk. Zijn hele leven heeft hij naar anderen geluisterd, altijd was hij op zijn post, beschikbaar. Nu gaat hij op reis, naar een verre plek op een ander continent. Eenvoud zoekt hij, in een omgeving waar hij met warmte wordt bejegend. Daar vindt hij de ruimte en de stilte om eindelijk naar zijn eigen verhaal te luisteren, tot zijn eigen kern door te dringen.
En dat je zelfs stervende nog enthousiast een project kunt koesteren, verbeeldt Anne Serre (62) in haar prachtige, labyrintisch geconstrueerde kleine roman Onze allerliefste schrijvende oude dame. Krom gebogen en met blauwe aders op haar doorzichtige handen, vertelt een ruim negentigjarige schrijfster over haar nog ongepubliceerde manuscript aan een veel jongere interviewster. De wereld te moeten verlaten is een ‘onpeilbaar verdriet’. Maar met weemoed schiet je niets op: de verbeelding moet je aanboren, verteller worden, van je eigen leven en van dat van anderen. Dan kun je tenminste ‘slalommen’ om nare herinneringen te ontwijken en opstandig te blijven.
Opstandig – Adler schrijft dat ze dat met de jaren minder is geworden. Haar vitaliteit wordt nu ‘minder door ongeduld gekleurd’. Ze is dan wel weg uit de prestatiemaatschappij, maar eist een nieuwe plek op: waarom zou ze opzij geschoven moeten worden? Wie vandaag bejaard is, is tenslotte veel minder oud dan decennia geleden. Ze bekritiseert het economische verdienmodel dat rond mensen in hun laatste levensfase ontwikkeld is. Waarom mogen we van de geneeskunde niet gewoon sterven, als we eraan toe zijn? De dood geeft zin aan het leven, sterven is de basisvoorwaarde voor het bestaan, citeert ze de filosoof Vladimir Jankélévitsch.
Houd op de ouderen uit de samenleving te verbannen, roept Adler. En tot de ouderen zelf zegt ze: kom op voor jezelf, laat je niet tot derderangs burger verklaren. Aanvaard je eindigheid. Zo is Van oude mensen een inspirerend en erudiet, essayistisch mozaïek voor alle leeftijden – oud worden treft ons tenslotte, als het tenminste meezit, allemaal.