Oud-topman van Shell Jeroen van der Veer: ‘Het is alsof het iets ergs is als je voor Shell werkt’


Foto Merlijn Doomernik

Interview

Jeroen van der Veer

De rode loper gaat niet meer uit voor Shell, en dat doet pijn bij Jeroen van der Veer. Hij schrijft over zijn ervaringen als manager. „We hebben mensen niet getraind in communiceren over je bedrijf.”

Echt iedereen kwam in de jaren negentig als er een uitnodiging van Shell in de bus was gevallen. Ministers, topambtenaren, journalisten: iedereen was geïnteresseerd in de toekomstscenario’s van het olieconcern. „Dan zaten we met zijn allen in een zaaltje met koffie en thee. En een plakje cake. Heel bescheiden allemaal”, benadrukt voormalig topman Jeroen van der Veer (75). „Je moet niet denken dat het een uitgebreide borrel was. Na afloop kletste je dan wat met zo’n ambtenaar.”

Wanneer een vergelijkbare bijeenkomst nu zou worden georganiseerd, weet hij één ding zeker. „De zaal zal behoorlijk leeg blijven. Mensen knopen steeds minder gemakkelijk relaties aan met Shell-mensen. Ministers willen niet eens meer gezien worden met de topman.” De constatering doet Van der Veer zichtbaar pijn. Weg is even de gewoonte om zijn beweringen direct te relativeren met een grap. „Je krijgt het gevoel alsof het iets ergs is als je voor Shell werkt.”

Vrijdag kwam zijn boek Van A naar B, Lessen in Leiderschap uit. Het is bedoeld als praktisch handboek voor de nieuwe generatie managers, met concrete „lessen” die Van der Veer zelf leerde tijdens zijn 42 jaar bij Shell. Vanaf 2004 kreeg Van der Veer vijf jaar lang de leiding over het olieconcern, dat door een boekhoudkundig schandaal rond oliereserves een serieuze crisis doormaakte. In zijn jongere jaren was hij onder meer de baas van de raffinaderij in Pernis. Na zijn vertrek als bestuursvoorzitter was hij actief als commissaris, bij Shell zelf, maar ook bij ING, Unilever, Boskalis en Philips.

Veel ‘tips’ of ervaringen in het boek eindigen in het boek met een kwinkslag, die overigens niet altijd door iedereen gewaardeerd zal zijn. Zo geeft hij de manager die blijft aandringen dat Shell in kernenergie moet stappen het advies om hiermee te stoppen, of om anders „zijn cv te updaten”. Dat noemt Van der Veer „de weg naar voren aanwijzen”. Of die keer dat hij moeizame onderhandelingen in Rusland moest voeren. Als de gesprekken weer eens stilliggen, vraagt hij, kort nadat in Rusland een belangrijke criticus van Poetin is vergiftigd, om een „broodje polonium” aan zijn gastheer. „Ontregel-tactiek” noemt hij dat, om te laten zien dat ze er zo nooit uit gaan komen.


Lees ook dit interview met Jeroen van der Veer over de Russische oorlog tegen Oekraïne. ‘Europa moet gasklant blijven van Rusland.’

Van der Veer, die met een ietwat verwaaid hoofd (het is guur weer) en een Sparta-sjaal om zijn nek is komen aanfietsen voor het interview, schrijft ook over zaken die hem na zijn pensioen wakker houden. Het volgens hem vijandige maatschappelijke klimaat jegens Shell bijvoorbeeld. Waar vroeger de rode loper overal in de wereld voor het concern werd uitgerold, hoeft het Shell daar tegenwoordig niet meer op te rekenen, zegt hij. Want Shell is ‘fossiel’ en dus ‘fout’. Dat is wennen natuurlijk voor het bedrijf, dat decennialang gold als een van de grootste en machtigste ter wereld, en waar regeringsleiders soms op audiëntie kwamen bij de bestuursvoorzitter in plaats van andersom. „Op basis van mijn ervaring denk ik dat dit vooral in Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk speelt. En in Nederland het ergst.”

De afkeer gaat volgens hem ver, en heeft persoonlijke consequenties. „Ik merk dat veel andere bedrijven over gepensioneerde Shell-mensen denken: laten we die maar niet als commissaris nemen. Want ja, ze zijn misschien wel goede bestuurders, maar ze komen van Shell.” Op de vraag of een van de Shell-mensen wellicht Jeroen van der Veer was, maakt hij een wegwerpgebaar. „Daar ga ik maar verder niet op in.”

De boze buitenwereld zegt: Shell is wereldwijd verantwoordelijk voor een substantieel deel van de CO2-uitstoot.

„Ja. Inderdaad. Bedrijven als Shell hebben enorme moeite om hun grote inspanningen, bijvoorbeeld voor schonere energie, goed over te brengen aan die buitenwereld. Er is een serieuze discrepantie tussen wat ze doen, wat ze willen zijn, en wat de mensen denken. Die afstanden zijn, mede door sociale media, veel groter geworden in de afgelopen jaren. Ongekend groot.

„En uiteindelijk werkt dat niet. Je kunt als bedrijf even in disharmonie leven met je omgeving. Voor korte tijd kan dat, je hebt bijvoorbeeld een staking en dan probeer je daarna de harmonie te herstellen. Maar voor de lange termijn moet je in redelijke harmonie leven. Anders gaat je bedrijf het hoekje om. Daar ben ik erg bezorgd over. Je kunt niet dertig jaar lang met een vijandige publieke opinie leven. Ik verwacht echt niet dat ze staan te applaudisseren als de directeur langsfietst, maar er moet wel een balans zijn. Nu is het: ‘Goh, heb jij bij Shell gewerkt? Dat is iets ergs.’

Veel andere bedrijven denken over gepensioneerde Shell-mensen: laten we die maar niet als commissaris nemen

„We hebben de mensen ook niet getraind, of beter geholpen, hoe je communiceert over je bedrijf. Als jonge ingenieur mocht ik niet met de pers praten, dat was voor de bovenbazen. Deed je het wel dan werd je direct ontslagen. Natuurlijk wil je niet dat oom Piet zijn Powerpoint-presentatie naar een verjaardag meeneemt, dan gaat iedereen in een andere hoek staan drinken. Maar het is wel goed als je uitlegt wat Shell doet, hoe een raffinaderij werkt.

„We zijn er niet in geslaagd om grote bedrijven ‘open’ te maken. Het werkt gewoon, niet altijd hoor, als journalisten hebben gezien wat er allemaal gebeurt in Nigeria.”

In 2008, noemt u het in een memo ‘onacceptabel’ dat er geen overzicht bestaat van de CO2-uitstoot van alle activiteiten. Heeft Shell in de afgelopen vijftien jaar voldoende gedaan?

„Als je nieuwe, schonere technologie nodig hebt, kost dat veel tijd. Het eerste vliegtuig was een tweedekker, niet een soort Boeing 747 zoals we die nu kennen. In Qatar hebben we – sorry, heeft Shell – een fabriek staan die met aardgas op een veel schonere manier smeerolie en diesel kan maken. De ontwikkeling van die technologie heeft dertig jaar geduurd.

„In 1997 zijn we, ik kwam toen terug uit de Verenigde Staten, met waterstof begonnen. Dat was ook het jaar waarin de klimaatconferentie in Kyoto werd gehouden en toen was vooral de vraag hoe we in de toekomst onze energievoorziening veranderen. Nu is het veel meer, wie is er schuldig?

„Je bent als bedrijf ook afhankelijk van het beschikbare aantal projecten, mensen, materialen. Shell is in Nederland de grootste in hernieuwbare energie, en de grootste exploitant van windenergie in de Noordzee aan het worden. Als je de grote fossiele bedrijven niet gebruikt voor de energietransitie, gaat het misschien wel langzamer.”

Maar die fossiele bedrijven verdedigen in de praktijk hun winstgevende positie. Zij opereren in het belang van hun aandeelhouders. Er was bij Shell, en ook bij Exxon trouwens, al veel vroeger kennis over het klimaatprobleem. In de jaren negentig hebben jullie er zelf een film over uitgebracht.

„Die film heb ik destijds nooit gezien, laat staan dat ik wist dat die bestond.

„Het probleem zit denk ik ook bij de communicatie van grote bedrijven. Je wilt eigenlijk eerst in de luwte sterk worden in duurzame technologie. Niet te veel op de trom slaan, eerst een beetje uitdokteren. Mensen denken dan, ze doen niks. Maar in de labs van Shell zitten nog maar weinig mensen naar oliedruppels te kijken.”

U ligt wakker van de positie van Shell, van het verloop van de energietransitie. Ligt u als vader en grootvader ook wakker van het klimaatprobleem?

„Ik denk dat we die energietransitie wél voor elkaar krijgen, alleen is de vraag of die snel genoeg zal gaan? De transitie is natuurlijk niet de oplossing, maar kan het klimaatprobleem wel beperken. En ik weet niet of we harder kunnen lopen dan we nu doen. De doelstellingen, ook de Europese, zijn superscherp maar voor veel zaken hebben we de technologie nog niet.

„Uiteindelijk –– stel dat het allemaal nog veel erger wordt, een doomsday – dan ontstaat er automatisch een stemming in de wereld om nog meer geld uit te trekken. Het omgekeerde kan natuurlijk ook: dat het een beetje meevalt.”

Impliciet zegt u ‘nee’ op de vraag of u weleens wakker ligt van het klimaatprobleem.

„Nee, bij die constatering voel ik me niet thuis. Maar ik denk in oplossingen. Je hebt veel mensen nodig, veel investeringen, dat kost allemaal tijd. Dat wordt dus onderschat. En er is samenwerking nodig, ook met overheden, je kunt het niet alleen.”

Als Van der Veer wordt gevraagd op welke prestatie hij in zijn Shell-jaren het meest trots is, antwoordt hij onmiddellijk „het uitrijden van de Elfstedentocht”, dat hij tot tweemaal toe het „felbegeerde kruisje” mocht ophalen. De laatste keer nadat-ie er speciaal voor vanuit de VS naar Nederland was gevlogen, om vervolgens vanaf Schiphol „zo’n beetje direct door te rijden naar Friesland en de schaatsen onder te binden”.

„Ik denk niet zo in trots”, vervolgt hij dan weer, op serieuzere toon. „Er zijn wel een paar dingen die ik belangrijk vond. En vind. Zoals de grote investering, tegen de stroom in, voor de raffinaderij in Pernis. En mijn aandacht voor de chemiedivisie, daar is Shell nog steeds groot in. En als derde de aanpak van de reserveproblematiek”, zegt hij met een glimlach. Shell had olievoorraden in de boeken staan die, kort gezegd, onvoldoende bewezen waren. „Daar heb je weer zoiets, wat communicatie betreft. De hele wereld had het over de reservecrisis, maar dat mocht ik van de persdienst niet zeggen. Maar dat was al met al een pittige uitdaging.”

En wat hij niet goed heeft gedaan? „Heel vaak is in je eigen denken al duidelijk welke richting je op moet gaan. Wat je vaak niet goed hebt, is de snelheid. Verdorie denk ik weleens achteraf, waarom hebben we dat niet sneller gedaan?”

Inderdaad, ook op het vlak van duurzame technologie. „We hadden heel veel, zoals we dat in het Engels noemden, pots on the fire. Waterstof, windenergie, zonnepanelen. Met die laatste zijn we snel opgehouden, China kon dat veel goedkoper en daar hebben we veel kritiek op gekregen. Maar we waren snel succesvol in windenergie. We dachten eerst, wat weten wij daar nou van, maar door onze kennis van funderingen voor boorplatforms en zo, kwamen veel bedrijven vragen of wij geen partner wilden worden. Dat was voor ons ook verrassend.”

Van A naar B, Lessen in Leiderschap (Prometheus, €25,99)