Oud-president Guinee krijgt twintig jaar cel wegens massale moorden en verkrachtingen

De voormalige president van het West-Afrikaanse land Guinee, Moussa Dadis Camara, moet twintig jaar de gevangenis in vanwege zijn betrokkenheid bij massale moorden en verkrachtingen in 2009. Zeven andere hoge militairen hebben celstraffen tot 25 jaar gekregen. Ze worden schuldig bevonden aan „misdaden tegen de menselijkheid”. Dat heeft de rechtbank in de Guineese hoofdstad Conakry woensdag bekendgemaakt.

Op 28 september 2009 protesteerden enkele tienduizenden burgers in een voetbalstadion in Conakry voor de democratie en tegen toenmalig president Camara. Die was een jaar eerder via een staatsgreep aan de macht gekomen en wilde niet meer vertrekken. Het protest, georganiseerd door de oppositie, veranderde in een bloedbad toen honderden militairen van Camara het stadion betraden met AK-47’s en het vuur openden.

Zeker 157 demonstranten werden gedood. Een deel werd vertrapt in de paniek die ontstond, andere actievoerders werden al vluchtend neergeschoten. Ten minste 109 vrouwen werden verkracht, sommigen zo bruut dat ze aan hun verwondingen overleden. Een groep vrouwen werd meegesleurd uit de kliniek waar ze gewond naartoe waren gegaan, ontdekte Human Rights Watch. Nabestaanden moesten lang wachten om de lichamen van slachtoffers te mogen zien.

Oud-president beweerde dat hij sliep

De 60-jarige Camara heeft zijn betrokkenheid bij het bloedbad altijd ontkend. In de rechtszaal beweerde hij dat hij sliep op het moment dat de militairen, die onderdeel van zijn regime waren, de slachting aanrichtten. Na de gebeurtenissen werd een moordpoging op Camara gedaan, vervolgens leefde de oud-president tien jaar in ballingschap. Voor de rechtszaak keerde hij in 2022 terug naar zijn land, naar eigen zeggen „uit patriotisme”. Bij terugkeer uit zijn land werd hij opgesloten, dankzij een gewapende bestorming van de gevangenis wist de juntaleider enkele uren te ontsnappen.

Tijdens de rechtszaak getuigden ruim honderd overlevenden en nabestaanden van slachtoffers. De rechter kent de slachtoffers vergoedingen toe van omgerekend 20 duizend tot 150 duizend euro. Als de veroordeelden die bedragen niet kunnen betalen, hoeft de staat niet garant te staan. Daarmee lijken de vergoedingen eerder symbolisch van aard.

Human Rights Watch spreekt van „gerechtigheid”. Een deel van de nabestaanden is minder tevreden. „De veroordelingen komen niet overeen met de misdaden”, zegt Safiatou Baldé, familielid van een slachtoffer, tegen persbureau AP. „Onze zussen zijn verkracht, onze broers zijn afgeslacht, lichamen zijn vermist.” Maimounatou Tounkara, wiens broer werd gedood, zegt dat „de veroordelingen de wonden niet helen, ik bloed nog steeds”.

Met medewerking van Eva Oude Elferink


Lees ook

NRC sprak aan het begin van de rechtszaak met de moeder van de 33-jarige Mohamed Ali Conte. ‘Uiteindelijk kreeg ik zijn lichaam terug. Een week later. Dankzij Gods zegen konden we hem nog herkennen’

Een demonstrant wordt weggevoerd door politieagenten bij een oppositiebijeenkomst in een stadion in Conakry in 2009. Guinese militairen doden daar ten minste 157 mensen.