Oud bouwde in Rotterdam Fords om in te wonen

Nederland is het land van de open gordijnen. Weliswaar is de gewoonte om ’s avonds de gordijnen open te laten aan slijtage onderhevig, maar nog altijd sluiten veel Nederlanders bij invallende duisternis niet de gordijnen, zodat ze ’s avonds in hun woonkamers vanaf de straat nog beter zichtbaar zijn dan overdag. Voor deze voor buitenlanders verbazingwekkendegewoonte bestaan verschillende verklaringen. Meestal worden de open gordijnen in verband gebracht met het calvinisme, de protestants-christelijke religie waarmee vrijwel alle Nederlandse eigenaardigheden kunnen worden verklaard. Van oudsher laten Nederlanders hun gordijnen open om te laten zien dat ze niets te verbergen hebben voor het oog van de dominee en hun protestante geloofsgenoten, zo luidt de calvinistische verklaring. Maar volgens emeritus hoogleraar Nederlandse letterkunde Herman Pleij ligt het heel anders. Hij ziet de verklaring in de pronkzucht van het ‘kerngezin’, dat met de opkomst van de burgerlijke cultuur in het 17de-eeuwse Nederland gestalte kreeg en een belangrijke rol speelde in de wording van het idee ‘thuis’. „In Nederland is het kerngezin buitengewoon belangrijk, daar kun je een heleboel vraagstukken mee oplossen”, legde hij in 2018 uit in ‘Gluren bij de buren’, een artikel over de open Nederlandse gordijnen in het Algemeen Dagblad: „Het huis is een burcht en het gezin heeft zich in die burcht verschanst. Daar ben je trots op en dat toon je. Kijk mij de boel eens goed voor elkaar hebben, alles ziet er fantastisch uit.”

Foto Hedayatullah Amid

Als Pleij gelijk heeft, dan lijden de bewoners van de Kiefhoek in Rotterdam beslist niet aan pronkzucht. In dit door het De Stijllid J.J.P. Oud ontworpen wijkje met rijtjeshuizen uit 1930 hangen ook overdag voor bijna alle ramen gordijnen, vitrages, luxaflex, zonweringen, lamellen, slordige lappen en andere dingen om inkijk te voorkomen. Alleen in de Museumwoning op het Hendrik Idoplein, op aanvraag te bezoeken onder begeleiding van een gids die 100 euro kost, kun je onbelemmerd in de woonkamer van ongeveer 20 vierkante meter kijken.

Daar staan een tafel en twee eenvoudige, Rietveldachtige stoelen op een sisalkleed dat op een zwartgeschilderde houten vloer ligt. Tegen de achterwand staat een simpele donkergele wandkast, links is de deur naar de keuken van ongeveer 4 vierkante meter, achter de rechter deur is een ruimtebesparende spiltrap naar de bovenetage met een minuscule overloop en drie slaapkamertjes. Een douche heeft het huis niet, wel een wc op de begane grond bij de trap.

T-Ford

Oud ontwierp de 294 rijtjeswoningen in de Kiefhoek in 1925 in opdracht van de gemeente Rotterdam. Ze waren bedoeld voor grote gezinnen met vier à zes kinderen. Wohnungen für das Existenzminimum, noemden Ouds Duitse modernistische collega’s dergelijke kleine huizen. Zelf vergeleek Oud de woningen van ongeveer 60 vierkante meter met een T-Ford, de legendarische, uit 7.882 geprefabriceerde onderdelen bestaande auto die sinds 1913 in de Fordfabriek bij Detroit van de eerste complete assemblagelijn in de geschiedenis rolde.

Foto Hedayatullah Amid

Zoals zoveel avant-gardistische kunstenaars en architecten was Oud in de jaren twintig in de ban van de machine. Al in 1917 had hij in het artikel ‘Kunst en machine’ in het tijdschrift van De Stijl uitgelegd dat de universele stijl van de toekomst twee bronnen had: de machine en de abstract-geometrische kunst van Piet Mondriaan en andere De-Stijlkunstenaars. Allebei waren ze ‘de zuivere beelding van de tijdgeest’, geloofde Oud, en wezen ze de weg naar een efficiënt en ‘zuiver’ minimalisme dat zeker de stijl van het industriële tijdperk zou worden.

Toch hadden Ouds rijtjeshuizen in de Kiefhoek weinig te maken met de machine en heel veel met De Stijl. Ouds woningen voor het bestaansminimum waren geen industrieel geproduceerde T-Fords, maar ambachtelijke, volgens de esthetische beginselen van De Stijl gebouwde woningen. De met de hand gemetselde bakstenen muren werden wit gepleisterd, zodat ze aan beton deden denken, en de deuren, tuinhekjes en houten kozijnen van de modernistische bandramen van de slaapkamers op de bovenetage werden voornamelijk geschilderd in de primaire De-Stijlkleuren rood, geel en blauw en de niet-kleur grijs.

Foto Hedayatullah Amid

Wel permitteerde Oud zich enkele frivoliteiten die de strikt rechthoekige orde van De Stijl doorbraken. Twee huizenblokken gaf hij ronde hoeken die hij gedeeltelijk lichtgroen liet schilderen en hier en daar kregen woningen ronde balkonnetjes die zo klein waren dat ze onbruikbaar waren. Ook een schoorsteen van een klein blokje huizen werd groen geschilderd.

Ford Mondeo

Al gauw na de oplevering in 1930 bleken de woningen in De Kiefhoek geen woon-Fords maar gammele woonkoetsen te zijn. Doordat de huizen niet onderheid waren, verzakten ze. Al na één jaar zag de Kiefhoek er armoedig uit: niet alleen was het witte pleisterwerk gescheurd, maar ook was het grauw en vies geworden. Na een halve eeuw waren Ouds T-Fords rijp voor het autokerkhof. Maar omdat de Kiefhoek als icoon van het Nieuwe Bouwen in 1985 een Rijksmomument was geworden, besloot het Woning Bedrijf Rotterdam tot een unieke operatie: de hele wijk werd gesloopt en opnieuw gebouwd.

Foto Hedayatullah Amid

De in 1995 voltooide tweede Kiefhoek is geen replica. Naar een ontwerp van Wytze Patijn zijn de 294 Wohnungen für das Existenzminimum vervangen door 190 grotere 2, 3, 4 en zelfs 5-kamerwoningen, die deels van beton zijn en goede funderingen met heipalen hebben. Of, om in Ouds autotermen te blijven: de T-Fords waren veranderd in Ford Mondeo’s, Escorts, Rangers en Contours.

Wel zijn de gevels van de nieuwe woonmachines vrijwel identiek aan de oude. Het grootste verschil is dat veel overbodig geworden rode deuren in de oorspronkelijke gevels zijn vervangen door glasplaten, die nu bijna altijd zijn voorzien van inkijkwerende middelen. Zo is de Kiefhoek nu een wonderlijk wijkje met 190 Fords uit de jaren negentig die nog altijd het aanzien hebben van T-Fords uit 1913.