Opluchting en vastberadenheid bij pro-Palestina activisten bij het Maagdenhuis

Na een aantal bekende anti-Israëlische leuzen klinkt ineens opluchting door de megafoon: „So, so happy with the cease fire.” Er klinkt applaus. „Maar er sterven nog steeds mensen. En het staakt-het-vuren zal gebruikt worden voor een vorm van etnische zuivering”, zegt de megafoonhouder. Hij heeft zijn hoofd omwikkeld met een keffiyeh, zoals vele medestanders op het waterkoude Amsterdamse Spui. Hij wil niet praten, geen naam of hand geven.

De viering van Dies Natalis, het jaarlijkse feest rond de oprichting van de Universiteit van Amsterdam, is ongepast, vinden pro-Palestina activisten die verbonden zijn aan de universiteit. Daar verandert het op handen zijnde staakt-het-vuren tussen Hamas en Israël volgens hen niets aan. Met zo’n dertig demonstranten houden zij donderdagmiddag een lawaaidemonstratie bij het Maagdenhuis om het UvA-feest vanaf het Spui te verstoren.

Een succesvol bestand zou een einde betekenen aan wat zij al ruim een jaar als een genocide in Gaza betitelen. Studentenwoordvoerder Sam – „ik laat het graag bij mijn voornaam” – vindt dat de culturele en etnische onderdrukking gewoon doorgaat. Daarom is hij hier. „Zolang er apartheid is, zolang de UvA bijdraagt aan de onderdrukking van Palestijnen, zullen wij hier staan.” Omdat Israëlische academische instellingen volgens de activisten de onderdrukking van Palestijnen al dan niet indirect faciliteren, eisen zij dat de UvA die samenwerkingen stopt. Het universiteitsbestuur onderzoekt de banden wel, maar weigert ze vooralsnog door te snijden.

Zo’n dertig demonstranten houden donderdagmiddag een lawaaidemonstratie bij de UvA om het jaarlijkse feest rond de oprichting van de Universiteit van Amsterdam te verstoren.
Foto Roger Cremers

Veel geweld

Er zijn ook positieve geluiden op de campus bij activisten, blijkt eerder donderdagmiddag. „Dit is een opening waarbij het heel belangrijk is om beide kanten, waakzaamheid en hoop, aanwezig te kunnen laten zijn”, zegt universitair docent Algemene Cultuurwetenschappen Mikki Stelder.

Naast haar, in het ABC-universiteitsgebouw op Roeterseiland waar donderdagochtend de wekelijkse sit-in was voor de Palestijnse zaak, staat Yolande Jansen. Zij is universitair hoofddocent Sociale en Politieke Filosofie en eveneens betrokken bij de acties van studenten en docenten afgelopen jaar. „Het is fantastisch dat het bombarderen nu lijkt te gaan stoppen”, zegt Jansen. „Maar er zijn nog drie dagen waarin nog heel veel geweld gepleegd kan worden.” Ook Stelder is „verschrikkelijk bang voor wat dit weekend nog gaat brengen” in Gaza. Zondag 19 januari zou het staakt-het-vuren in moeten gaan.

Het is „groots”, zegt Jansen, dat Israëlische gijzelaars en Palestijnse gevangenen volgens het akkoord vrijgelaten worden. Maar de aandacht voor de gijzelaars en de condities waarin zij verkeren, kan ook een keerzijde hebben, vreest ze. „Een Israëlische collega sprak van een schild waarachter Gaza dan verdwijnt voor de buitenwereld.” Ook dan kan weer „een spel ontstaan waarbij er toch weer geweld gepleegd gaat worden”.

Ik hoop dat we ook meer samen kunnen komen om het Palestijnse leven te vieren. En niet alleen samen te komen om stil te staan bij dood en verderf

Mikki Stelder
universitair docent UvA

Moment van blijdschap

Toch willen ze een cynische neiging onderdrukken. Jansen zit in een appgroep waarin iemand onlangs „iets cynisch zei” na de val van het Assad-regime. „Daar zat ook een Syriër bij. Die zei: ‘Ik wil dit niet, ik wil dit moment van blijdschap’. Dat is nu ook wat Palestijnse mensen die ik ken voelen.” Stelder: „Ik hoop dat we ook meer samen kunnen komen om het Palestijnse leven te vieren. En niet alleen samen te komen om stil te staan bij dood en verderf.”

Wat niet stopt, is de roep van activisten om het verbreken van banden met Israëlische academische instellingen. „Zeker niet”, zegt Stelder. „Dit is ook het moment dat mensen buiten Palestina moeten doorzetten. Voor ons begint het nu pas, dat gevoel had ik vanochtend. Om die onderhandelingen met het College van Bestuur [van de UvA] door te zetten, de Nederlandse regering aan te spreken op haar verantwoordelijkheid.”