Opinie | Xi Jinping en het grote verdwijnen van diens criticasters

China Dat het individualistische Westen botst met China omdat dit collectivistischer is, is onjuist, schrijft . Xi schendt zelf Chinese waarden als matiging en medemenselijkheid.
De ‘tankman’, de eenzame demonstrant in 1989 bij Beijing.
De ‘tankman’, de eenzame demonstrant in 1989 bij Beijing. Foto Jeff Widener

Twee iconische beelden kenmerken de 20ste eeuw geschiedenis van de fotografie: ‘het napalmmeisje’ Kim Phuc en de jongeman die in juni 1989 in Beijing een colonne tanks tegenhield. Phuc woont nu in Canada en werkt als ambassadrice voor Unesco, de tankman is verdwenen in het zwarte gat van de Chinese Communistische Partijgeschiedenis.

Hij heeft nooit bestaan. Net zo min als de honderden, misschien wel duizenden slachtoffers die begin juni 1989 vielen tijdens en na de ontruiming van het Plein van de Hemelse Vrede door het Volksbevrijdingsleger. De democratische beweging van dat voorjaar heeft ook niet bestaan, op het internet zijn geen links te vinden naar liusi (6-4 = 4 juni 1989).

Onder Xi Jinping is het vak van geschiedschrijving gereduceerd tot het opleggen van collectieve amnesie. Als zaken te bekend of te recent zijn, zoals de coronapandemie, worden ze gekleurd om de ‘correctheid’ van het communistische beleid te rechtvaardigen – geheel in lijn met George Orwells adagium dat ‘wie het verleden beheerst, de toekomst beheerst’.

Zwarte-gat-beleid

Na de opheffing in december 2022 van de drie jaar durende coronalockdowns, verklaarde het Politbureau dat „China een volledige overwinning op de epidemie had behaald en voor een wonder in de menselijke geschiedenis had gezorgd”. Het officiële aantal dodelijke coronaslachtoffers zou 83.000 zijn geweest; het werkelijke getal (gebaseerd op Chinese oversterftecijfers) ligt waarschijnlijk rond de 1,5 miljoen. Een surplus van meer dan 1,4 miljoen mensen die net als de tankman nooit hebben bestaan.

Net zo min als de honderden Tibetanen en Oeigoeren die jaarlijks verdwijnen omdat ze de opsplitsing van het moederland zouden beramen; in feite proberen ze wanhopig de stelselmatige vernietiging van hun taal en cultuur te voorkomen.

Paradoxaal genoeg is het confucianisme ook een revolutionaire leer

Leden van de Chinese Communistische Partij (CCP) ontkomen zelf ook niet aan dit zwarte-gat-beleid. De beruchte Commissie voor Discipline en Inspectie hanteert het zogenaamde Shuanggui beleid, waarbij het van corruptie verdachte Partijlid buiten de geëigende rechtsprocedures om voor een onbepaalde tijd kan worden vastgehouden, ondervraagd en veroordeeld. Vaak wordt nooit meer van hem gehoord.

De betekenisloosheid van het individu is eigen aan het communisme, maar op een dieper niveau te herleiden tot het confucianisme. Volgens die leer verwezenlijkt de mens zich door belangeloos bij te dragen aan het welzijn van de familie, de clan, het land – organismen die enkel goed kunnen functioneren als eenieder ‘zijn plaats kent’. De zoon is zijn vader absolute gehoorzaamheid verschuldigd, de vrouw aan de man. Niet voor niets betekent het Chinese woord voor individualisme ook egoïsme. De staat is in feite een familie in het groot: ‘vader keizer’ duldt geen tegenspraak.

Paradoxaal genoeg is het Confucianisme ook een revolutionaire leer. Adviseurs van de vorst hadden de plicht om hem aan te spreken op diens moreel gedrag – een vrijpostigheid die ze dikwijls met de dood moesten bekopen – en het volk had het recht om in opstand te komen als keizerlijk wanbeleid het tot de bedelstaf bracht. Xi Jinping presenteert de Volksrepubliek graag als een voortzetter van de ‘verfijnde Chinese tradities’, maar voor onafhankelijke kritiek, laat staan het recht op regeringswisseling, is geen plaats meer. Ambtenaren zijn verworden tot mechanische jaknikkers, het volk tot anonieme ‘massa’s’.

Lees ook: Twijfel over Verlichtingsidealen speelt China in de kaart

Het conflict tussen China en het Westen wordt vaak geduid als een soort beschavingsbotsing tussen individuele en collectieve rechten, maar in feite keert de CCP zich tegen de eigen Chinese kernwaarden van matiging, medemenselijkheid en de weg van het midden. Waarden die goed verenigbaar zijn met een meerpartijensysteem en vrije verkiezingen, zoals de voorbeelden van door het confucianisme diep beïnvloede landen als Japan, Zuid-Korea en Taiwan laten zien. Na de val van het keizerrijk in 1911 leek China diezelfde kant op te gaan. De kersverse Republiek China organiseerde landelijke verkiezingen waaraan veertig miljoen mensen (weliswaar alleen maar mannen) deelnamen. Maar door een combinatie van binnenlandse chaos en Japanse agressie mislukte het democratisch experiment, en kreeg Mao Zedong de kans om in 1949 ‘de dictatuur van het proletariaat’ te vestigen.

Twee gezichten

De saga rond de minister van Buitenlandse Zaken Qin Gang, die in juli plots oploste in het niets, past in het patroon van ontmenselijking en verdwijning, maar wijkt er ook vanaf. Uit de gratie geraakte Chinese topleiders verdwijnen namelijk zelden meteen uit beeld. Eerst worden ze middels schijnprocessen veroordeeld vanwege hun ‘decadente levensstijl’ (lees: seksuele uitspattingen), ‘serieuze schendingen van de Partijdiscipline’ (lees: corruptie) of het ‘ondermijnen van de macht van de staat’(lees: verzet tegen de zittende Partijleider) – even zovele voorwendselen om personen die concurreren om de macht uit te schakelen. Qin Gang heeft zijn razendsnelle gang naar de top te danken aan de patronage van Xi Jinping, zijn loyaliteit staat niet ter discussie. Maar weten we dat zeker? Is hij misschien een liangmianren (een persoon met twee gezichten), die achter het masker van gehoorzaamheid in het geheim de macht van zijn baas ondermijnde? Of was hij wél loyaal, maar heeft een anti-Xi factie van de Partij zijn vermeende affaire met een Hong Kong journaliste aangegrepen om de Grote Leider zelf in verlegenheid te brengen? Zolang er in China aan feiten nog minder waarde wordt gehecht dan aan het individu, blijft het antwoord op die vragen onbekend.

Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!

Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.

Als uw brief gepubliceerd wordt, dan nemen we per e-mail contact met u op. Anonieme brieven en brieven die aan verschillende media zijn gestuurd, plaatsen wij niet. De opinieredactie kan uit uw brief citeren in de zaterdagrubriek ‘Inbox van de redactie’.