Opinie | Wie maakt de ‘nieuwe man’ sexy?

Eind vorig jaar was ik in het Zeeuwse Hulst, voor een gesprek met middelbare scholieren over mijn boeken Dagen van gras en Niemand in de stad. We zaten in een mooi protestants kerkje in het midden van het stadje; een donkere vloer, houten banken, hoge, dikke, witte muren, een gewelfd houten dak. Simpel glas-in-loodwerk. Ik maakte een grapje over het gedrag van de jongemannen in laatstgenoemde roman, zei dat zij zich psychologisch duidelijk minder volwassen opstelden dan de jonge vrouwen in het boek en dat me dat onverstandig leek, want vrouwen waren gemiddeld al slimmer, presteerden beter op school, werden minder snel ziek, konden beter autorijden, gingen verstandiger om met hun geld, raakten minder snel verslaafd en namen minder onnodig risico.

Kortom, vrouwen stonden er beter voor om wat van het leven te maken.

En toen raakte ik in gesprek met twee gespierde jongemannen vooraan die dit onzin vonden. Ze vroegen wie de kerk hadden gebouwd waarin wij zaten, hoeveel vrouwen de Nobelprijs hadden gewonnen, hoeveel mannen in de zakenwereld en politiek en sport niet de baas waren of de beste. Mannen waren sterker en slimmer dan vrouwen, de dragers van onze cultuur en de economie, kortom: superieur, ongeacht alle onderzoekjes die ik had aangedragen.

Hun – vrouwelijke – docenten Nederlands keken me aan met rollende ogen en gekruiste armen. Wat begon met een grapje over het onvolwassen gedrag van mannen, eindigde niet alleen met een verklaring van hun superioriteit, maar leidde ook tot een soort zero-sum game. Óf vrouwen óf mannen heersten over de wereld, leken de jongens te zeggen, en verdeelden vervolgens onderling de buit van macht, aanzien, invloed, inkomen, vermogen. Ik lachte, wist niet wat ik verder moest zeggen en nam een volgende vraag aan. Naderhand vertelden hun docenten mij dat de jongemannen grote fans waren van Andrew Tate. Tate is een Brits-Amerikaanse voormalige kickbokser en influencer die wordt verdacht van verkrachting, mensenhandel en seksuele uitbuiting van vrouwen. Zijn imago is dat van een gespierde, sigaarrokende alfaman, (geveinsd) multimiljonair bovendien, met ‘sexy’, dienstbare vrouwen aan zijn zijde. Tate is openlijk seksist, houdt van de grote, ‘contraire’ greep: Covid-19 is een complot, genderidentiteiten zijn binair, ‘anti-wit racisme’ is een ding, regulier onderwijs is indoctrinatie, publieke omroepen zijn fake news, en échte mannen eten vlees en rijden in dure benzine-auto’s. Tate leeft aantoonbaar in een alternatieve werkelijkheid, maar dat lijkt zijn populariteit niet te schaden: hij stelt jongemannen gerust. Hij vatte op sociale media zijn wereldbeeld de afgelopen maanden zo samen: „Ik zeg tegen jongemannen dat ze alles in twijfel moeten trekken, hard moeten werken, naar de sportschool moeten gaan, zo rijk mogelijk moeten worden, nooit moeten opgeven, zichzelf moeten respecteren en dat alle pijn het uiteindelijk waard zal zijn.”

Overheersen en uitbuiten

Mannen behoren in onze maatschappij ineens in grotere getale tot de ‘verliezers’ en de ‘daders’. Ondanks het wijdverbreide, hardnekkige seksisme in de samenleving, is bijna de helft van de advocaten vrouw, bij artsen en specialisten zijn ze in de meerderheid, bij de hoogleraren zitten ze al op een kwart. Het is niet meer vanzelfsprekend dat de man door zijn fysieke overmacht en heersende sociale structuren ‘superieur’ is, wat de jongemannen in Hulst ook denken.

Met als ander gevolg dat het Nederlandse zelfdodingscijfer van mannen vorig jaar ruim twee keer hoger was dan dat van vrouwen. Dat komt niet alleen door de toenemende arbeidsparticipatie van de vrouw, maar ook door de mythe van het harde mannelijkheidsideaal.

Het antwoord van Tate en adepten op deze mannelijkheidscrisis? Anderen moet je ‘kapotmaken’, overheersen, uitbuiten. En omgaan met je eigen gedachten en gevoelens? Dat doe je door sterk te zijn, fysiek: door de sportschool in te gaan, en mentaal: door lef en bluf en veroveringsdrang te tonen. En vooral: door er nooit, nooit over te praten.

Dit harde mannelijkheidsideaal is niet los te zien van het kapitalisme, een spel met winnaars en verliezers. Ook in Nederland wordt het aantal winnaars steeds kleiner: huizenbezitters en mensen met aandelen zijn er in vermogen op vooruitgegaan, terwijl Jan(na) Modaal juist geen huis meer kan kopen of huren. Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt is het aantal flexwerkers bijna twee miljoen (en voor hen is het lastiger om pensioen op te bouwen, een hypotheek ter krijgen). Eén op de twaalf kinderen in Nederland groeit in armoede op.

Onze koopkracht bepaalt in het kapitalisme voor een groot deel wie wij kunnen zijn. Niet ons karakter, niet onze verbindingen, niet de intrinsieke waarde van ons werk, maar de diepte van de portemonnee. Daarom hameren spierbundels als Tate op financiële verrijking, aandelen en andere vormen van passief inkomen. Op het beeld van de man als provider, zodat zijn vrouw (en kinderen) van hem afhankelijk zijn. En de ‘orde’ weer is hersteld.

Wat zet je nu tegenover dit harde mannelijkheidsideaal? Journalist Menno Sedee schreef het al eens in NRC: „Het belangrijkste wat mannen niet hebben, en vrouwen wel, is een gedeeld gedachtegoed dat hun gender bevraagt.” Met andere woorden: wat hebben (jonge) mannen voor denkers om hun gedachten over mannelijkheid, gender, lichaam, seks en maatschappij vorm te geven?

Ondanks wijdverbreid seksisme is bijna de helft van de advocaten vrouw, bij artsen en specialisten zijn ze in de meerderheid

Vrouwen hebben een geschiedenis van emancipatie: de diverse golven van het feminisme van de afgelopen eeuw, de doorwrochte boeken van vrouwelijke denkers als Simone de Beauvoir, Chimamanda Ngozi Adichie, Rebecca Solnit, Caitlin Moran, Anja Meulenbelt.

Hoe komen we tot een constructief idee van mannelijkheid (een tussenstap, hopelijk, naar een nieuw, genderneutraal idee van menselijkheid)? Een soort mannelijkheid dat handvatten geeft op de vragen hoe je een goede vader, partner, vriend, broer, zoon, buur, collega, kennis, burger bent?

Met andere woorden, wat had ik kunnen zeggen tegen de jongemannen in Hulst?

Een aanzet zou zijn: met hen de zerosum game van het kapitalisme bevragen. Vragen of we willen leven in een wereld waarin de winst van een het verlies van de ander betekent? Want in een wereld waarin of wíj of zíj winnen, krijg je geen teams, maar tegenstanders. En tegenstanders in het kapitalisme helpen elkaar niet alleen niet verder, de winnaars van deze wedstrijd zijn helemaal niet gelukkig. Tate liet zichzelf in de kaarten kijken toen hij op zijn socials schreef: „Mannen ondergaan zoveel pijn dat ze er nooit over zullen praten, omdat ze weten dat het niemand iets kan schelen.” Andrew Tate is geen gelukkig mens. Geen enkel mens kan gelukkig zijn dat andere mensen uitbuit.

Besef van afhankelijkheid

We hadden in Hulst in een gesprek kunnen zoeken naar een vorm om de obsessie met persoonlijke financiële onafhankelijkheid los te laten en de nadruk leggen op financiële zekerheid voor iedereen. (Een minimuminkomen? Maximuminkomens?).

Ik had ook met hen de mythe van de meritocratie kunnen ontkrachten. Een verwerping van deze mythe betekent inzien dat mannen historisch gezien meer hebben ‘bereikt’ omdat ze vrouwen eeuwenlang hebben uitgesloten van onderwijs en deelname aan veel maatschappelijke velden. En beseffen dat dit vandaag de dag nog steeds aan de hand is. Dit betekent: onderkennen dat er zoveel meer krachten spelen dan alleen je eigen inzet, zoals: je aangeboren intelligentie, de plek waar je wieg stond, geërfd (sociaal) kapitaal.

Tegenover dit systeem had ik er één gebaseerd op de erkenning van wederzijdse afhankelijkheid en mogelijkheid van samenwerking kunnen schetsen. Een besef van afhankelijkheid, in relatie tot anderen, en de aarde. Erop kunnen wijzen dat domineren, vernederen, uitbuiten ons materiële welvaart heeft gebracht, maar diepe sociale verdeeldheid door ongelijkheid, en een vergiftigde, steeds mensonvriendelijker wordende leefomgeving.

Maar ja, dat is allemaal moeilijker te verbeelden dan: buikspieren, privévliegtuigen, sigaren en mooie vrouwen. Een écht nieuw mannelijkheidsideaal is wel te formuleren, maar het pr-probleem blijft bestaan. Ik denk dat dat mijn antwoord had moeten zijn. Welke ‘succesvolle’ man gaat een nieuw mannelijkheidsideaal ‘sexy’ maken en verkopen?


Lees ook
De man bevindt zich in een crisis en weet niet meer wat hij moet zijn



Leeslijst