Aan het eind van de afgelegen gang met artsenkamers is de kamer die ik deel met collega-onderzoekers. We vinden inloop gezellig, dus hebben de deur vaak open staan. Een ouder echtpaar, met de afspraakbrief in de hand, maakt hier gebruik van. Ik bekijk hun brief en geef toe dat de weg niet duidelijk aangegeven is. Na hen de juiste richting te hebben gewezen, stelt de man zijn vrouw liefdevol gerust: „Geen zorgen, de wegwijzing blijft vandaag het enige wat niet klopt.” Arm in arm lopen ze verder naar de afdeling cardiologie.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Aan het eind van de afgelegen gang met artsenkamers is de kamer die ik deel met collega-onderzoekers. We vinden inloop gezellig, dus hebben de deur vaak open staan. Een ouder echtpaar, met de afspraakbrief in de hand, maakt hier gebruik van. Ik bekijk hun brief en geef toe dat de weg niet duidelijk aangegeven is. Na hen de juiste richting te hebben gewezen, stelt de man zijn vrouw liefdevol gerust: „Geen zorgen, de wegwijzing blijft vandaag het enige wat niet klopt.” Arm in arm lopen ze verder naar de afdeling cardiologie.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Een tweede dierenpartij wil aan de Tweede Kamerverkiezingen in oktober meedoen. Nieuwkomer Vrede voor Dieren zegt niet alleen de belangen van dieren voorop te stellen, maar ook een vredesbeweging te zijn. „Als je opkomt voor dieren, natuur en milieu kun je in onze visie niet anders dan volledig tegen herbewapening zijn”, zegt Pascale Plusquin (51), voorzitter van de partij die deze maandag een puntenplan publiceert.
De standpunten van Vrede voor Dieren variëren van een einde aan de bio-industrie en aan dierproeven tot een 1,5 graden-klimaattoets voor de rijksbegroting. Anders dan de Partij voor de Dieren (PvdD) willen de initiatiefnemers geen extra geld voor defensie met het oog op de Russische dreiging. Verder kunnen militaire acties alleen met een VN-mandaat op steun rekenen. Geweldloosheid „krijgt een belangrijker plek in beleid, onderwijs en bewustwording”. Ook in geopolitieke kwesties, stelt Vrede voor Dieren, „is een partij nodig die niet primair het belang van de mensen vertegenwoordigt of centraal stelt, maar dat van alle stemloze dieren.”
Pascale Plusquin, bestuursvoorzitter Vrede voor Dieren Foto MARCEL VAN HOORN/ANP
Koerswijziging
Plusquin was ruim acht jaar Statenlid in Limburg en stond negende op de landelijke kieslijst van de PvdD in 2023. Naast Plusquin bestaat het bestuur van Vrede voor Dieren uit Annemarie van Gelder, eerder voorzitter van de Friese afdeling van de PvdD, en Jurgen Suurmeijer, die tot voor kort in de Raad van Advies van de PvdD zat.
De oprichting van Vrede voor Dieren is niet los te zien van de koerswijziging van de PvdD om de Europese herbewapening te steunen, bevestigt Plusquin. Tijdens het ledencongres in juni schaarde een krappe meerderheid zich achter het fractiestandpunt om het herbewapeningsprogramma ReArm Europe te steunen. „Zonder een vrije rechtsstaat kunnen we niet strijden voor het klimaat en de natuur”, zei partijleider Ouwehand daar destijds over.
Lees ook
Lees de reconstructie Hoe de bio-industrie op papier werd afgeschaft (en toch niet)
Plusquin: „Een dierenpartij was sinds de oprichting begin deze eeuw uniek omdat zij een overstijgend belang toekende aan niet-mensen én omdat zij tegen bewapening was. Eerder dit jaar heeft de PvdD dat pacifisme terzijde geschoven. We hoorden van veel mensen dat zij zich willen blijven verzetten tegen de wapenwedloop. Normaal kies je dan voor een andere partij, maar die was er in dit geval nog niet.”
Investeren in bewapening blijft binnen de PvdD een gevoelig punt. Voormalig leider en medeoprichter Marianne Thieme en Eerste Kamerlid Niko Koffeman keerden zich fel tegen het nieuwe defensiebeleid.
De inschrijving bij de Kiesraad is afgerond, zegt Plusquin, tot de deadline van 15 september heeft de partij om een kandidatenlijst op te stellen. „We hebben mensen in gedachten, maar wachten zeker ook af wie zich de komende tijd melden. De bestuursleden komen in elk geval niet op de kandidatenlijst.”
Dat Vrede voor Dieren afgekort VvD is – bijna zoals de liberalen – levert volgens Plusquin geen probleem op. „Wij korten het niet af.”
Plusquin: „We zijn ervan overtuigd dat er ook voor Vrede voor Dieren voldoende potentie is. Op de korte termijn zien we onszelf als aanjager, zeker niet als bestuurspartij.”
Het is niet zo, zegt Plusquin, dat de nieuwe partij het tegen de Partij voor de Dieren wil opnemen. „Ik heb helemaal geen persoonlijk conflict met Esther Ouwehand of met de partij. Wij richten onze pijlen vooral op BBB die verantwoordelijk is voor het desastreuze landbouwbeleid van dit kabinet. We moeten de stikstofcrisis natuurlijk snel oplossen, maar dat geldt ook voor de andere vormen van vervuiling en het grootschalige dierenleed in de agrarische sector.”
Kan je iemand herkennen, die je niet kent en nooit eerder in levenden lijve hebt gezien? Sinds een week heb ik het bewijs in handen, want ik liep door het Brusselse museum Bozar, waar honderd jaar zwarte, figuratieve kunst te zien is. Vanuit mijn ooghoek viel me de vrouw op, die haar regenjas op mediterrane wijze over haar schouders droeg: losse mouwen, de jas als cape. Op de een of andere manier word ik altijd blij van die dracht. Maar nu zag ik dat ze ook naar mij keek, en ik vermoedde dat we elkaar moesten kennen. Maar hoe? Zij sprak het verlossende woord, want zij was Caroline de Gruyter, Europacorrespondent en columnist voor deze krant, met bijpassend portretfotootje. Op dezelfde manier had ze mij gedetecteerd, twee collega’s die elkaars krantengezichten herkenden en nu dus live spraken.
Beiden diep onder de indruk van al die schilders en kunstenaars, waar we vaak nog nooit van hadden gehoord. Pas later viel me het gouden toeval op van de tentoonstellingstitel: When we see us, gecureerd door Koyo Kouoh, onverwacht overleden afgelopen mei. Zij was de beoogde curator van de 61ste Biënnale van Venetië in 2026.
De titel is een parafrase van de Netflix-serie When they see us uit 2019, waarin het verhaal wordt verteld van vijf zwarte en gekleurde jongemannen, die ten onrechte als verdachten werden gezien in de zaak van de zogeheten Central Park Jogger. In het New Yorkse park werd op de avond van 19 april 1989 een jonge vrouw zwaar mishandeld en verkracht, waarbij de verkeerde daders werden opgepakt en lange celstraffen kregen. Het werd later duidelijk dat de witte buitenstaandersblik de Afro-Amerikaanse en Latijs-Amerikaanse jongemannen bij voorbaat schuldig had bevonden. Ten onrechte, zou blijken.
In Bozar, is het idee, kijken Zij niet naar Ons, maar Wij naar Ons; de herkenning wordt voorondersteld. En dus is er ook ruimte voor ‘black joy’.
Man en ik liepen verder Brussel in, een stad die me altijd doet denken aan het Amsterdam van de jaren tachtig: licht chaotisch, nog voldoende ruwe randen. Maar ook met een multiculturele grootstedelijkheid, terwijl Amsterdam veel behendiger gesegregeerd is.
Wij logeerden op de Antoine Dansaertstraat, waar tien jaar geleden de hippere kledingwinkels waren. Die straat leidt rechtstreeks naar Sint-Jans-Molenbeek, de wijk in Brussel waar zo’n 43 procent van de bewoners zichzelf moslim noemt. Nu zie ik dat op het laatste stukje van de Dansaertstraat de halaltenten bezig zijn aan hun opmars. Daar, en ook verder in het centrum, bewegen veel jonge vrouwen met hijab zich zelfverzekerd over straat. Ben ik nu de man van When they see us? De niet-moslim die bevooroordeeld om zich heen kijkt? Is Amsterdam-Zuid het reservaat en niet deze Brusselse buurt?
Ik kom er niet uit, want diezelfde dag werden we niet gegroet maar toegeblaft, er is geen ander woord voor: „Assalam Aleikum!” Een oudere man met kufi op zijn hoofd. Werktuigelijk mompelde ik „assalam” terug, maar mijn man riep vrolijk: „And a happy day for you”.
Ook deze onbekende man met wit petje had ons herkend, namelijk als moslims, maar kennelijk waren we van de haram-variant: mijn man in zeer hippe, gestreepte broek, ik in bermuda met daaronder knielange kousen, op het hoofd een zogeheten newsboy cap. Was dit een verbale terechtwijzing?
Samenvattend: één keer iemand herkend die ik niet kende, één keer zelf niet herkend maar miskend. Dat Zij-en-Wij-gedoe, het houdt nooit eens op.