Opinie | Waarom ik in de Portugese Synagoge protesteerde tegen de Israëlische president

In een van de vitrines van het Holocaustmuseum hangt een souvenir dat mijn vader als dwangarbeider op Schiphol naar huis had gebracht. Thuis fungeerde het als asbak of presse-papier, al naar het uitkwam. In feite was het een kubusvormige glazen reflector die de zijkanten van een landingsbaan markeerde en oplichtte. Het symboliseerde de dwangarbeid van (gemengd getrouwde) Joden in de talrijke werkkampen in Nederland. Vandaar dat ik was uitgenodigd voor de plechtige opening van het museum in de Portugese Synagoge.

In die uitnodiging stond niets over de aanwezigheid van de president van Israël, de heer Herzog. Dat werd pas vlak voor de bijeenkomst bekendgemaakt, kennelijk omdat de organisatoren demonstraties tegen zijn komst verwachtten. Ook mij stuitte diens aanwezigheid, en nog wel als spreker, tegen de borst. Zoals geboekstaafd door het Internationale Hof van Justitie had Herzog op 12 october 2023 verklaard: „It is an entire nation out there that is responsible. It is not true the rhetoric about civilians not aware, not involved, It is absolutely not true. They could have risen up.” Een paar dagen tevoren, toen de media waren uitgenodigd om het museum te bezoeken, had Annemiek Gringold, directeur van het museum, in haar welkomstwoord de wens uitgesproken dat het publiek niet alleen het verleden zou gedenken, maar ook de lessen van de Holocaust zou betrekken op het hier en nu.

Oude Testament

Aanvankelijk was ik van plan om weg te blijven wegens de aanwezigheid van de president van Israël. Ik vond het niet erg begrijpelijk dat de hoogste vertegenwoordiger van een staat die wegens genocide was aangeklaagd bij het Internationale Hof van Justitie – een klacht die het Hof plausibel genoeg vond om interimmaatregelen uit te vaardigen – acte de présence zou geven bij een bijeenkomst waarin de slachtoffers van genocide hun plaats opeisten.

Daar kwam bij, dat ik in Trouw had betoogd, dat de premier van Israël, Netanyahu die zijn troepen had aangevuurd met de kreet ‘Amalek’, daarmee in feite het element opzet van het juridische begrip genocide had ingevuld. Amalek is in het Oude Testament de koning van de Amalekieten, de erfvijand van de Israëlieten, die vermorzeld moeten worden. Het duidelijkste is dat in het boek Samuel, waar God Saul opdraagt het volk van de Amalekieten uit te moorden. ‘Treedt op tegen de Amalekieten en versla ze. Spaar ze niet, dood alles en iedereen: mannen en vrouwen, kinderen, runderen en schapen, kamelen en ezels.’ Als Netanyahu ‘Amalek’ roept tegen de troepen bedoelt hij de Palestijnen in Gaza.

Het was voor mij duidelijk dat ik niet zonder protest de bijeenkomst kon bijwonen

Nu deze leus in de praktijk wordt gebracht op allerlei manieren – bombardementen, vernietiging van infrastructuur, hongersnood, onthouding van drinkwater en medicijnen – is er naar mijn mening alle reden om aan te nemen dat er van genocide sprake is, en zeker van oorlogsmisdaden. De drogreden dat de premier alleen Hamas wil treffen, kan niet in stand blijven als de president meent dat wie Hamas niet weerstreeft ook tot Hamas behoort. Hamas is geen volk, de Palestijnen en Amalekieten wel.

A4’tje

Het was voor mij duidelijk dat ik niet zonder protest de bijeenkomst kon bijwonen. Ik tikte met punt 72 een paar woorden op een A4’tje: MR HERZOG IS PRESIDENT OF THE GENOCIDAL STATE OF ISRAEL.

Dat zou ik laten zien als Herzog het woord nam. Er waren natuurlijk veel veiligheidsmaatregelen getroffen. Identiteitscontroles, veiligheidscontroles, tassenchecks. Hoe kreeg ik mijn A4’tje naar binnen? Ik had een exemplaar tussen de uitnodigingspapieren weggemoffeld, een ander in mijn sok om mijn enkel gewonden – afgekeken van Krimi’s – en ook een exemplaar aan mijn vrouw gegeven die wel raad wist met het verstoppen. Alles overbodige moeite. Mij werd niets in de weg gelegd.

In de vitrine van het Holocaustmuseum hangt een souvenir van de vader van Ulli d’Oliveira.
Foto Lebrina Latupeirissa

Toen de president van Israël het woord kreeg, stond ik op en ontvouwde zwijgend mijn tekst. Draaide wat in de rondte zodat de naaste omgeving er kennis van kon nemen. Een camera van de NOS pikte het op en begon te filmen (hoewel niet uitgezonden). Na korte tijd, niet eens een minuut, ging ik weer zitten. Er gebeurde verder niets. Ik was de enige protestant in de bomvolle synagoge. Ik had er rekening mee gehouden dat ik ter plekke zou worden overmeesterd door veiligheidsdiensten en mogelijk gedetineerd wegens lokaalvredebreuk. Maar ik kreeg bemoedigend commentaar van mensen in mijn buurt. Ik had kennelijk bij sommigen een snaar geraakt. Ik hoorde de president nog uitnodigen tot bidden voor de Israëlische gijzelaars.

Ik kreeg de volle laag. Hoe haalde ik het in mijn hoofd om Israël van genocide te betichten? Dat was nog helemaal niet bewezen

De plechtigheid was nog niet afgelopen of ik kreeg volle lagen, ook bij de lunch in het Joods Museum. Mensen keerden zich woedend van me af. Ik bezoedelde de nagedachtenis van mijn vermoorde grootouders, voor wie ik nog wel struikelstenen had gelegd. Schande! Waar hoorde ik eigenlijk bij? De woorden en daden van Herzog uit het recente verleden waren uit de context gerukt. Waarom richtte ik me tegen hem? Hoe haalde ik het in mijn hoofd om Israël van genocide te betichten? Dat was nog helemaal niet bewezen.

Depolariseren

Ik probeerde mijn positie duidelijk te maken. Ik zag niet in hoe ik mijn in Auschwitz omgebrachte grootouders zou verloochenen door kritiek te uiten op het door de staat Israël gebruikte geweld tegen Gazaanse burgers. De collateral damage bij Gazaanse burgers van de strijd tegen Hamas was naar mijn opvatting genocidaal. Dat Herzog verkeerd zou zijn geciteerd ging langs me heen: ik nam aanstoot aan zijn aanwezigheid als president van Israël, als functionaris, niet als persoon.

En genocide, Holocaust, is gebaseerd op politieke besluiten, op beleid. Hoe kun je waakzaamheid tegen nieuwe vormen van volkerenmoord buiten beschouwing laten als men tegelijkertijd onvermoeibaar aanvuurt tot een ‘nie wieder’? Ja, als de Holocaust een uniek uitmoordingsproces is, zoals het wel wordt voorgesteld, dan is het begripsmatig onmogelijk om van herhaling te spreken. Maar het juridische begrip genocide is neutraal en algemeen ten opzichte van het slachtoffervolk en de daderstaat.

Hoe kun je waakzaamheid tegen nieuwe vormen van volkerenmoord buiten beschouwing laten als men tegelijkertijd onvermoeibaar aanvuurt tot een ‘nie wieder’?

Er waren ook medestanders onder de aanwezigen. Een daarvan, een medewerker van het Joods Museum, vertelde dat een aantal collega’s was weggebleven om de aanwezigheid van de Israëlische president. Mensen die niets gezien hadden van mijn eenmansactie kwamen op me af om te horen wat er op mijn papiertje stond, en nogal wat betuigden hun instemming. De actie bleef intussen controversieel.

Het Cultureel Joods Kwartier was een belegerde veste. Veel politie op de been, luidruchtige demonstranten op verschillende plaatsen ook. Je kon ze horen in de synagoge met hun slogans. Veel demonstranten – Palestijnse en Joodse – droegen borden leuzen die duidelijk maakten dat zij niets tegen het Holocaustmuseum hadden, maar alles tegen de aanwezigheid van de Israëlische president. Zij werden weggehouden van de stoet genodigden die zich van het Joods Museum naar het Holocaustmuseum en de Hollandse Schouwburg bewoog. Ik vond het van betekenis om te laten merken dat er in de optocht ook mensen waren die het met de betogers eens waren. Ik stapte uit de rij en liep naar de betogers, maar werd tegengehouden door de politie. Agenten riepen dat ik niet moest polariseren. Ik zei dat ik juist wilde depolariseren. Ook werd me verteld dat ik niet mocht demonstreren in mijn eentje. Ik sprak dat tegen: het demonstratierecht is er ook voor eenlingen. Ik hield mijn A4’tje omhoog om te laten zien dat ook in de synagoge medestanders zaten. Dat werd opgepikt. Alle beetjes helpen.

Representatie

Emile Schrijver, de directeur van het Joods Museum, was niet blij met mijn actie. De uitnodiging aan de Israëlische president, zijn eigen beslissing, had al in de zomer van 2023 plaatsgevonden, en de president representeerde de 800 Nederlandse overlevers van de Holocaust die naar Israël waren geëmigreerd, met hun nabestaanden.

Ik ben van mening dat die uitnodiging, gegeven de sterk gewijzigde omstandigheden, ingetrokken had moeten worden. Het zou niet de eerste keer zijn, dat een samenkomst van hoogwaardigheidsbekleders werd afgeblazen wegens nieuwe ontwikkelingen. 7 oktober 2023 en het vervolg is zeker zo’n aanleiding. Er had vervolgens een andere representant van de overlevenden gevonden kunnen worden die minder vereenzelvigd was met de staat. Waren die nabestaanden eigenlijk wel geraadpleegd? Kortom, ik vond de toelichting voor het handhaven van het besluit nogal mager. Aan het eind van ons gesprekje nam Schrijver distantie van mijn kleine actie door het woord van de Koning erbij te betrekken. Toen die het Museum verliet en het lawaai van de demonstratie gewaar werd en daarover werd bevraagd zei hij, terecht, dat het nu juist een groot voorrecht was van na de bevrijding dat we weer mochten demonstreren. Daar schaarden wij ons eensgezind achter.


Lees ook
Mijn wantrouwen is sinds de protesten bij het Holocaustmuseum heviger dan ooit

Een vrouw in het Nationaal Holocaustmuseum kijkt naar een video waarop Joden in een trein worden gedeporteerd.