N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Volgens de ontwikkelingspsychologie begint de puberteit rond het 10de levensjaar en duurt tot rond het 16de jaar. Het is een moeilijke fase waarin kinderen zich gaan afvragen wie ze nou eigenlijk zijn, en zich ondertussen staande moeten houden in grote groepen jongeren die allemaal proberen zichzelf te bewijzen. Dat betekent op allerlei manieren jouw identiteit demonstratief uiten, scherp oordelen over anderen, en tegelijkertijd ook veel groepsvorming op basis van bijvoorbeeld een sport of kledingsoort. Zelf zat ik in die fase (eind jaren 70) op een internationale school met in mijn klas zo’n vijftien verschillende nationaliteiten. In de strijd om identiteit konden wij daarom ook schermen met ons eigen land en afgeven op dat van anderen. Ik roemde Philips, Johan Cruyff en de Golden Earring; en werd om de oren geslagen met houten klompen, het jongetje met zijn vinger in de dijk – en met apartheid. Zuid-Afrika was immers door Nederlanders gesticht, en apartheid was een Nederlands woord – dus apartheid was een Nederlandse uitvinding. Ik kon daar zo boos om worden, Nederland was juist zo’n vrij en tolerant land en heel erg tegen apartheid.
In Zuid-Afrika werd apartheid in 1991 afgeschaft. Maar inmiddels vraag ik mij af of apartheid inderdaad niet diep verankerd zit in het Nederlandse DNA. Vanwege de Zuid-Afrikaanse invulling is ‘apartheid’ een zwaarbeladen woord dat gelijk staat aan racisme en rassenscheiding, maar het begrip op zich betekent dat verschillende groepen mensen apart van elkaar bestaan. Dus ze wonen in hun eigen wijken, kopen bij hun eigen winkels, gaan naar hun eigen scholen en ziekenhuizen, drukken hun eigen krant, enzovoort. Dat is precies zoals Nederland er heel lang uit zag, maar dan op basis van levensovertuiging. De katholieken, de protestanten, de socialisten en de liberalen vormden afzonderlijke bevolkingsgroepen die vanaf de wieg tot het graf gescheiden van elkaar leefden. Het was een zuivere demonstratie van het idee van ‘gescheiden ontwikkeling’ zoals verwoord door Abraham Kuyper en vervolgens toegepast door Hendrik Verwoerd, de in Nederland geboren premier van Zuid-Afrika (1958 tot 1966) en voornaamste architect van het apartheidsbeleid. Alleen noemde men het hier: de zuilenmaatschappij.
De overeenkomst tussen apartheid en de zuilenmaatschappij wordt volgens mij niet op school onderwezen, en dat is misschien maar goed ook. Want anders zou een slimmerik er zomaar op kunnen wijzen dat deze inheemse apartheidscultuur ter plekke nog heel actief wordt uitgeoefend. Immers, in het Nederlandse onderwijssysteem worden kinderen rond de leeftijd van 12 jaar systematisch gecategoriseerd en in een systeem van ‘gescheiden ontwikkeling’ gedwongen, en wel op basis van (vermeend) intellectueel vermogen. Jij gaat naar het VMBO, jij naar de Havo, en jij naar het VWO.
Met dit ‘schooladvies’ krijgen kinderen niet alleen een stempel op het voorhoofd maar wordt ook de rest van hun leven in hoge mate bepaald. In essentie: jij bent tamelijk dom en dus geschikt voor eenvoudig uitvoerend werk, jij bent gemiddeld en kan een beroep in de dienstensector aan, en jij behoort tot de intellectuele elite en kunt straks studeren aan de universiteit en verder je eigen weg bepalen. De kinderen worden ook fysiek gesegregeerd, vaak in aparte schoolgebouwen ondergebracht, om vanaf dat moment voornamelijk of uitsluitend met hun soortgenoten op te trekken. Het zijn hun klasmaatjes, hun vriendjes en vriendinnetjes, en het worden hun latere levenspartners en collega’s en – in de meeste gevallen – ook hun eigen kinderen.
Jij doet er niet toe
Zo werkt het Nederlandse schoolsysteem als een sorteermachine met een sociaaleconomische driedeling van de bevolking als uitkomst. Al in 2018 erkende de Onderwijsinspectie dat het systeem leidt tot ‘bubbels van gelijkgestemden waar leerlingen nauwelijks uitkomen’. In een onderwijsspecial van de Groene Amsterdammer uit 2019 beschrijft Nathalie Lecina, de oprichter van de Rotterdamse Studio Moio (‘laboratorium voor onderwijsvernieuwing’), hoe VMBO en MBO-leerlingen zelfs door hun eigen docenten expliciet worden gestigmatiseerd als minderwaardig. Lecina noemt de onderliggende categorisering van jonge kinderen ‘knetterhard’: „Eigenlijk zegt het schoolsysteem dan al tegen ze: jij doet er toe en jij doet er niet toe.”
Natuurlijk kunnen kinderen in principe doorstromen, maar het is wel roeien tegen de stroom in, mét die stempel op je voorhoofd die in veel gevallen tot diep onder de huid doorbrandt. In de veelgeprezen HUMAN serie over het onderwijs, Klassen (2020), keert ook de bevlogen Amsterdamse wethouder van onderwijs, Marjolein Moorman, zich tegen deze ‘superjonge’ selectie, waardoor kinderen ‘in hokjes’ worden geduwd; „en als je tegen een kind zegt, jij bent dit, dan is de kans groot dat het kind zo wordt.” Dus de selectie bepaalt het niveau van ontwikkeling, in plaats van andersom. Ook de onderwijssocioloog Bowen Paulle (UvA) spreekt in deze serie over ‘de gevangenis van lage verwachtingen’.
Inmiddels groeit de kritiek op de vroege selectie en segregatie van leerlingen. In 2021 adviseerde de Onderwijsraad om de selectie uit te stellen tot na een brede driejarige brugperiode, en her en der wordt al sinds een aantal jaren geëxperimenteerd met alternatieve systemen zoals het ‘10 tot 14 jaar’ concept en de ‘tienerschool’. Maar ook hoor en lees ik steeds dat het aanpassen van het onderwijssysteem ‘heel ingewikkeld’ is, en ondanks alle aandacht en lof voor Klassen, ook vanuit de politiek, blijft ‘Den Haag’ terughoudend. Mensen als Moorman en Lecina laten hun afkeuring duidelijk blijken; maar waar blijft de verontwaardiging over een maatschappij die dit schandalige systeem als normaal beschouwt?
Met dit ‘schooladvies’ krijgen kinderen een stempel op het voorhoofd en wordt ook de rest van hun leven in hoge mate bepaald
Lees ook: Hoe is het nu met de kinderen uit ‘Klassen’?
Het is daarom de hoogste tijd om het bestaansrecht van deze ‘knetterharde’ discriminatie en segregatie van 12-jarige kinderen op morele gronden ter discussie te stellen. Hoe kunnen wij kinderen dit aandoen? Ik begon met een herinnering aan hoe kinderen, juist rond de leeftijd van 12 jaar, moeten knokken om zich een identiteit eigen te maken. En juist in die leeftijdsfase, waarin kinderen ook enorm gevoelig zijn voor de meningen van anderen, komt Vadertje Staat langs met zijn meetlat en zijn stempel om jou te vertellen wat jij in je mars hebt en waar jij geschikt voor bent. Reken maar uit hoe ingrijpend de impact kan zijn van deze ongevraagde inmenging in jouw leven – wat dan heel eufemistisch een ‘advies’ wordt genoemd. Terwijl niemand met zekerheid kan zeggen hoe kinderen zich ontwikkelen, en een kind dat totaal geen belangstelling heeft voor rekenen op die leeftijd kan één of twee jaar later toch een enorme wiskundige knobbel blijken te hebben. Maar dan is het al te laat, en zit je voor de rest van je leven opgesloten in die gevangenis van lage verwachtingen.
In Klassen zie je met hoeveel spanning deze jonge kinderen toeleven naar het moment dat het oordeel over hun leven wordt geveld; en terwijl sommigen juichend staan te springen zie je hoe anderen verstillen, en je ziet hun ogen naar binnen keren om te verwerken dat zij toch lager zijn ingeschaald dan zij zelf dachten of hoopten. Hoe kunnen wij kinderen dit aan doen? Maar op dit punt vertoont de Nederlandse samenleving een reusachtige morele blinde vlek.
Het kan anders. De International Community School die ik bezocht was een school op Amerikaanse leest, en dat is een heel simpel systeem. Eerst heb je elementary school, klassen 1 tot 6, en dan high school, klassen 7 tot 12. Daardoor kunnen leerlingen in principe vanaf klas 1 tot klas 12 deel uitmaken van dezelfde groep leerlingen. In mijn klas ging de diversiteit aan nationaliteiten uiteraard hand in hand met een diversiteit aan leervermogens, maar dat gaf nooit aanleiding om te denken dat wij tot verschillende bevolkingsgroepen behoorden. Ik haalde hoge cijfers maar keek ontzettend op naar andere leerlingen die prachtig konden tekenen, of goed konden voetballen, of veel charmanter waren met de andere sekse. Onze onderlinge verschillen waren dus iets om te waarderen en om van te leren. Tegelijkertijd biedt het systeem volop flexibiliteit om kinderen te stimuleren in hun talenten en interesses.
Eigen pad
Doordat het high school curriculum modulair is opgebouwd kunnen individuele leerlingen hun eigen pad uitstippelen; dus een leerling die erg goed is in wiskunde doet al in klas 10 een module calculus, terwijl anderen dat misschien pas in klas 12 doen. Er is ook niet zoiets als een eindexamen; voor ‘graduation’ moet je een bepaalde combinatie van modules hebben afgerond. Vervolgens bepalen jouw jaarcijfers, belangstelling en ambitie naar welke vervolgopleiding je gaat of dat je meteen gaat werken. Ook in bijvoorbeeld Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Scandinavische landen, blijven kinderen samen tot de leeftijd van 15 of 16 jaar, om vervolgens op een veel natuurlijkere wijze te kiezen hoe verder te gaan. Zo blijkt het Nederlandse systeem een tamelijk aparte keuze, wat wel degelijk lijkt te wijzen op een diepgewortelde neiging tot discriminatie en segregatie.
In de kern gaat het om de morele vraag of volwassenen het recht hebben om tussen andere volwassenen-in-spé te discrimineren op basis van intellectueel vermogen, en daarmee een beslissende invloed uit te oefenen op de rest van hun leven. Door dit recht vanzelfsprekend uit te oefenen wordt effectief beslag gelegd op het leven van kinderen. Alsof zij toebehoren aan het collectief, dat daarom het recht heeft om ze ongevraagd te wegen en te schiften en in een mal te persen. Maar mensen behoren niet toe aan andere mensen. Als wij leven in een land dat werkelijk gelooft in de vrijheid van ieder mens om zichzelf te definiëren en vorm te geven, dan moet het Nederlands onderwijssysteem radicaal op de schop. Dus laten wij alsjeblieft de zaak bespoedigen door het huidige onderwijsregime te benoemen voor wat het is: geïnstitutionaliseerde apartheid.
Want wie wil daar nou mee verder?
Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!
Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.