Dansen met de doodskist; het is een traditie die veel Surinaamse begrafenissen kenmerkt. Vorig weekend was het weer zover, bij het afscheid van Denzel Silos alias Bigidagoe, een op 25 februari doodgeschoten criminele rapper. Hij groeide op in Holendrecht, een buurt die in Amsterdam niet bekend staat als de meest veilige en gezellige van de stad. Een criminele carrière die begon met een straatroof op twaalfjarige leeftijd en eindigde in zijn gewelddadige dood op 26-jarige leeftijd, vlak voor een partycentrum nabij station Sloterdijk.
Uit necrologieën komt een beeld naar voren van een ontspoorde jongen die ooit doorbrak in 101Barz, een hiphop-platform van BNNVara. Hij was lid van Zone 6, een rapformatie die Holendrecht met tientallen andere jongens in zijn greep houdt. Deze bende maakt zich schuldig aan bedreiging en intimidatie. Justitie verdenkt Zone 6 ook van handel in cocaïne en het werven van uithalers voor drugs in de havens.
Bigidagoe (Sranan Tongo voor ‘Grote Hond’) ontkende crimineel te zijn, maar pronkte wel met dikke auto’s en gouden kettingen; een levensstijl die vermoedens oproep van illegale inkomsten. Zo belandde Bigidagoe in 2020 in het ziekenhuis na getroffen te zijn door een paar kogels. Kort daarna nam hij een videoclip op over de schietpartij die zeker één miljoen keer bekeken werd.
Wanneer houdt het promoten van criminelen bij de publieke omroep eens op?
Een vete met een andere rapper dreigde in 2021 uit te monden in een criminele afrekening, maar liep met een sisser af omdat de politie beide heethoofden uit voorzorg oppakte. In oktober 2022 werd Bigidagoe alsnog gearresteerd, dit keer op verdenking van het ontvoeren van rapper Kobus L., een delict waarvoor het OM afgelopen december nog een celstraf van vier jaar eiste. Ook werd het huis van Bigidagoes moeder in 2020 een keer ’s nachts doorzeefd met kogels.
En het einde is nog niet in zicht: sinds de dood van de rapper hebben op verschillende plekken in de stad explosies plaatsgevonden. Gevreesd wordt voor een bendeoorlog waar onschuldige burgers de dupe van zullen zijn. Nu al zijn er buurten in Amsterdam waar bewoners niet meer veilig over straat kunnen.
Miljoenenpubliek
De opkomst van criminele rappers als Bigidagoe komt niet alleen voort uit de almaar uitdijende drugscriminaliteit en de bijbehorende ondermijning in Nederland. Onder andere publieke media hebben hen ‘groot’ en hun opruiende teksten gangbaar gemaakt. Neem de reeds genoemde 101Barz van BNNVara, waar Bigidagoe en Zone 6 doorbraken, of kijk naar FunX, de populaire publieke jongerenzender die hen met regelmaat vertoont. Beide platforms bieden criminelen een podium om op te scheppen over hun criminele verdiensten: in de nummers die zo een miljoenenpubliek bereiken, pochen de misdadigers over het handelen in drugs, het maken van groot geld en het omleggen van hun vijanden.
Een oproep van de politie aan de platforms om te stoppen met het promoten van criminele activiteiten leidde eerder tot niets. Later speelde Bigidagoe een gastrol in Santos, een dramaserie die eveneens met publiek geld wordt gefinancierd. Wanneer houdt het promoten van criminelen bij de publieke omroep eens op?
Lees ook Plots veel interesse in drillrap? Rode vlag!
Top400
Volgens criminoloog Hans Werdmölder, auteur van het boek Nederland Narcostaat, kan de uit de hand gelopen drugsproblematiek het best worden aangepakt met een brede keten van maatregelen, waarvan het legaliseren van drugs op Europees niveau de belangrijkste is. Maar het begint volgens mij ook klein: met het voorkomen van radicalisering op crimineel gebied van beïnvloedbare jongeren in wijken als Holendrecht.
De ideeën van wijlen burgemeester Eberhard van der Laan kunnen de basis zijn voor oplossingen. Neem de door hem opgezette Top600, een programma om de zeshonderd zwaarste criminelen in de hoofdstad vanaf 23 jaar aan te pakken. Hoewel het project sinds enige tijd met kritiek te maken heeft – volgens onderzoekers weet het recidive niet afdoende in te perken – kan juist de bijbehorende Top400 uitkomst bieden. Die is er voor vierhonderd jongeren tussen de twaalf en 23 jaar die dreigen te ontsporen.
Zou het niet een idee zijn om, met de Top400 ter inspiratie, een landelijk plan op te zetten om radicalisering op crimineel gebied een halt toe te roepen? Een onderdeel daarvan zou kunnen zijn om het populariseren van criminaliteit door de publieke omroep een halt toe te roepen. Aan één ontspoorde Bigidagoe heeft de samenleving immers al genoeg.
Het staat nog niet in het woordenboek maar ‘femicide’ bestaat. Het is vrouwenmoord, gepleegd door een partner of ex-partner. En vaak liggen er al verschillende klachten bij de politie of Veilig Thuis over de dreiging die uitgaat van die partner. Het is een luguber patroon, dat vorige week opnieuw het leven lijkt te hebben gekost aan twee vrouwen.
Ongeveer elke twee weken wordt in Nederland een vrouw door een (ex-)partner om het leven gebracht, blijkt uit de Femicide Monitor van de Universiteit Leiden. Van de 448 vrouwen die van 2014 tot en met 2024 werden gedood, kwam 60 procent van de zaken als femicide in de boeken. 100 procent van de daders, staat er, is man.
Vorige week gebeurde het naar het zich laat aanzien twee keer. Eerst in Gouda, waar de 53-jarige Driekus K. zijn 39-jarige ex-vrouw doodschoot op straat. Hij had, zo blijkt, al eens dertien jaar in detentie gezeten wegens poging tot doodslag op een andere ex. Zijn werkwijze verschilde volgens het verslag van een ooggetuige amper: ook in Gouda verschuilde hij zich, droeg hij een verrekijker en vuurde hij kogels af op zijn ex die met haar kinderen over straat liep.
Een paar dagen later werd een 38-jarige vrouw in het Brabantse Vlijmen gedood in haar woning in het bijzijn van een klein kind; de politie arresteerde die dag haar vriend.
Dreigende femicide is, net als kindermishandeling en huiselijk geweld, niet altijd makkelijk te zien of te voorspellen. Je moet het wíllen zien en er werk van maken zoals burgemeester Huri Sahin van Rijswijk al twee jaar probeert te doen. Ze riep na twee gevallen van femicide in haar gemeente alle vrouwen op haar te mailen, als ze door hun partner of ex-partner in angst leven. Ze kreeg zestig berichten waarvan twintig „zeer urgente”. In een interview eind vorig jaar vertelde ze dat ze na een gesprek met een angstige vrouw die door haar man werd bedreigd, de politie er zelf bij haalde. De vrouw had tot dan toe te weinig hulp gekregen. „Ineens kon ze wél een awareness-systeem krijgen, een alarmknop waarmee je meteen contact met de meldkamer hebt.”
Elke vrouw die door een bezitterige of anderszins ontspoorde man wordt vermoord, is er één te veel. Gemiddeld 44 per jaar in Nederland is beschamend.
Een jaar geleden kondigde het tóen demissionaire kabinet een ‘plan van aanpak femicide’ aan dat ‘rode vlaggen’ opsomt die erop kunnen wijzen dat een man zijn vrouw of ex mogelijk gaat vermoorden: stalking, intieme terreur of bedreiging. Ook een vrouw die steeds verder wordt geïsoleerd door haar vriend en langzaamaan alle banden met familie en vrienden verbreekt, loopt risico, blijkt uit onderzoek.
Professionals en omstanders moeten die rode vlaggen herkennen, schreven de betrokken bewindslieden. Zoals ze kindermishandeling en ouderenmishandeling in grote campagnes onder de aandacht bracht, zou zo’n campagne voor femicide ook zinvol zijn. Het is essentieel dat de politie en hulpverleners vrouwen serieus neemt die zulke klachten melden. En dat er plek is in het blijf-van-mijn-lijfhuis.
Formeel is het Velsen-Zuid van waaruit Telstar na drie generaties sappelen eindelijk weer de eredivisie betreedt, maar wie een boekenkastje zoekt in de buurt van de meest knuffelbare voetbalclub van het land, belandt al snel in Driehuis, waar de schrijversbuurt zijn naam eer aandoet, al is literatuur niet het enige dat hier bloeit. Om hier de planken te bereiken moet je eerst een onstuimige teunisbloem opzij duwen. Maar dan tref je ook zomaar de recentste roman (2024) aan van de bekende Telstarfan P.F. Thomése.
Black-out speelt zich een kilometer of twintig zuidelijk van Driehuis af – en een paar sociale klassen hoger – in het villadorp Blankendaal, waarin zonder enige moeite het welgestelde Bloemendaal te herkennen is, waarvan Thomése de zelftevreden rijkdom soepeltjes in de verf zet. Een ‘reservaat’, waar men niet tuk is op buitenstaanders en het eigen geluk als ‘zalig zelfverdiend’ beschouwt. Al ligt ook in het paradijs nog ontevredenheid op de loer. „Ook hier slikte men de bittere pillen van het tekort. Wat men miste, bleef onduidelijk. Er moesten niet zelden bevriende advocaten aan te pas komen om de eisen onder woorden te brengen, al werd daar zelden iets mee gewonnen.”
Zo zet Thomése je op het spoor van een rijkemensensatire, waarin je de hoofdpersonen op zich wel toewenst dat hun valse zekerheden op de proef worden gesteld. Het allesbepalende moment in de roman is echter iets is dat je niemand gunt: De dood van een meisje van zes. Het gebeurt in haar eigen tuin, waar plotseling een kennelijk onbestuurbare Volvo door de schutting komt geraasd. De bestuurder is de 31-jarige stemactrice Grace, die verdwaald is geraakt in de buurt („dit miljonairsdoolhof, dat net zo onnavolgbaar was als hun belastingaangiften”) waar haar ex is neergestreken met een fotomodel.
De roman draait om de ellende die volgt op de ramp. Extra complicatie: Grace en haar man zijn zwart; waardoor de tragedie verschillende Blankendalers voedt in de overtuiging dat alle ellende van buiten komt. Thomése rijgt de scènes met een hoog-emotionele impact soepel – soms wel erg soepel – aan elkaar. Het verhaal wordt voortgestuwd door het contrast tussen de twee ouders van de gestorven Pip. De moeder, Tessel, wordt gegijzeld door een permanente toestand van woede, paniek en zelfverwijt – wat culmineert wanneer zij zich achter het witte kistje van haar dochter aan in het graf stort.
Dat kan de hele wereld zien, wat samenhangt met de nogal tegengestelde reactie van haar man Mark, een vastgoedadvocaat van het meest haatbare soort, die terugvalt op het enige wat hij beheerst: organiseren. Zo wil hij van de begrafenis een onvergetelijk evenement maken, met twee koetsen, massa’s Blankendalers langs de weg, toespraken van hoogwaardigheidsbekleders en de onvermijdelijke livestream.
Alle pogingen om de rouw onder controle te brengen leidt alleen maar tot meer ellende, waarin Thomése erin slaagt zelfs voor de mannen die hoofdzakelijk variaties zijn op het archetype ‘klootzak’ compassie uit te lokken.
Voor de Thoméselezer is deze naar buiten gerichte roman over de dood van een kind niet los te zien van Schaduwkind, zijn novelle uit 2003, waarin een rouwende vader zich juist naar binnen richt, in een poging dat de taal iets van verzachting kan brengen. Black-out documenteert een mislukte bezwering: wat je ook optuigt aan de buitenkant, de pijn heerst aan de binnenkant.
Wilt u het besproken exemplaar Black-out hebben? Mail dan naar [email protected]; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.
Op de agenda van de extra vergadering van het college van Horst aan de Maas van 22 juli, midden in de zomervakantie, staat een onderwerp dat daar op het eerste gezicht niet hoort. Het is de herbeoordeling van een vier jaar oud verzoek tot intrekking van de milieuvergunning voor een varkensstal – niets bijzonders: een hamerstuk.
Maar dit agendapunt is veel meer dan een formaliteit: het is óók een rel over de integriteit van het lokale bestuur in Noord-Limburg. Het college komt er voor terug van reces, de gemeente heeft kostbare juridische adviezen ingewonnen, er is een intern onderzoek geweest naar bizarre gebeurtenissen op het gemeentehuis en de buurt vermoedt vals spel. Die voert al twee decennia strijd tegen de komst van de megavarkensstal. Die strijd lijkt nu – door een plottwist met een nummerverwisseling – in het voordeel van de stal te worden beslecht.
Er was een huisnummer verwisseld: niet de milieuvergunning van Kleefsedijk nummer 9, maar die van nummer 6 werd ingetrokken
Hoe dit heeft kunnen gebeuren, weet niemand. Het is, in de woorden van de verantwoordelijke wethouder Robert Martens (D66), „het raadsel van Horst”.
Stank
Het raadsel vindt zijn oorsprong bijna twintig jaar geleden, in de zomer van 2006. De bewoners aan de Kleefsedijk bij het dorp Sevenum weten niet beter of de gemeente wil hun buurt omvormen tot toeristisch gebied, zonder reusachtige stallen. Dan krijgen ze de plannen van een lokale veehouder onder ogen. Varkensboer Pieter Haenen wil zo’n 250 meter verderop ‘Klevar’ realiseren: een varkensstallencomplex voor 15.744 vleesvarkens, plus brijvoerkeuken en een mestvergister met vier metershoge mestsilo’s.
De buurt schrikt zich rot. De mest, de stank, de ammoniak.
Het is geen toeval dat Haenen juist aan deze toegangsweg naar Sevenum zijn gedroomde varkensstal wil verwezenlijken. De provincie heeft – anders dan de gemeente – beslist dat op deze plek wel intensieve veehouderij mag komen. En de boer bezit stukken grond elders in de regio waarvoor de provincie ambitieuze plannen heeft. Zoals een paar kilometer verderop, waar CDA-gedeputeerde Ger Driessen Greenport wil bouwen, een enorm logistiek-industrieel bedrijventerrein met glastuinbouw, één van de grootste van Nederland.
Boer Haenen schudt opnieuw zijn kaarten. Tegen zijn zin doet hij afstand van de percelen waar glastuinbouw moet komen en van de gemeente koopt hij grond aan de Kleefsedijk. Daar gaat hij zijn megastal bouwen.
Lees ook
Lees ook: Wie profiteert van de onstuitbare opmars van de blokkendoos in buurtschap Californië, Limburg?
Bus
Maar dat is buiten de buurt gerekend. De plannen vormen het startschot voor bijna twintig jaar aan juridische procedures en verzet door de ‘werkgroep Kleefsedijk’ van zo’n zeventig omwonenden, aangevoerd door Loes, Thea en sinds kort ook Ellis.
Thea Wanten wijst door het raam naar de weilanden achter het huis van Ellis Holthuijsen. Dáár moet de varkensstal verrijzen. Ze zit met Loes Mestrom aan de keukentafel in haar oude woning, die ze vier jaar geleden verkocht aan Ellis. De plannen voor de stal waren definitief van de baan, vertelde ze indertijd aan Ellis, maar ze had het mis. Nu heeft Thea de strijd weer opgepakt. „Ik voel me er rot over. Straks zit Ellis met die stal”.
Ellis Holthuijsen (links), Thea Wanten (midden) en Loes Mestrom (rechts) verzetten zich al jaren tegen de komst van de megastallen. Ze doen dit in naam van de ‘werkgroep Kleefsedijk’, een club van zo’n zeventig omwonenden.
Foto Chris Keulen
Thea haalt een dichtbedrukt overzicht van tien kantjes met alle gebeurtenissen en ontwikkelingen tevoorschijn. Bestemmingsplannen. Vergunningstrajecten. Zoekgebieden. Bezwaarprocedures. Beroepschriften. Hoorzittingen. Meermaals met een bus vol buurtbewoners naar de Raad van State. Wob, Woo, Wabo.
Maar wat ze ook doen, het plan van Haenen gaat niet weg. De gemeente zegt dat ze de varkensstal óók niet wil, maar de provincie schaart zich achter de boer. Terwijl landelijk de weerstand tegen megastallen toeneemt, krijgt Haenen in 2012 een vergunning van de provincie.
Greenport
Gaandeweg krijgen Loes, Thea en de buren het gevoel dat boer Haenen bij alle transacties méér heeft verworven dan alleen een stuk grond aan de Kleefsedijk. Die megastal lijkt hem ook beloofd. Waarom loopt de provincie anders zo hard voor de boer, terwijl de gemeente niet wil? Waarom vraagt Haenen dan miljoenen aan compensatie wanneer hem wordt gevraagd z’n stal ergens anders te bouwen – wat hij sowieso weigert?
Het vermoeden wordt versterkt wanneer voormalige bestuurders naast de boer opduiken in een verwarrende rolverwisseling. Zo is daar oud-gedeputeerde Driessen, de aanjager van Greenport, die inmiddels een adviesbureau heeft. In 2013 duikt diens naam op in mails, ditmaal als adviseur van de boer. Wanneer de plannen aan de buren worden toegelicht in zalencentrum De Wingerd in Sevenum, voert Driessen de hele avond het woord namens de zwijgende boer.
Later, in 2019, duikt CDA’er Leon Litjens op als vertegenwoordiger van de boer. Die was eerder als wethouder ruimtelijke ordening van Horst aan de Maas nauw betrokken bij de megastal. Hij heeft voorstellen van boer Haenen bij zich, zegt Litjens tegen de buren. Als er geen stal mag komen, kan de buurt akkoord gaan met huisvesting voor 250 arbeidsmigranten? Wanneer de buurt weigert, stelt hij voor dat Haenen dan tien hectare vol zonnepanelen mag leggen. Nee, zegt de buurt weer, waarop het derde voorstel komt: vijf hectare zonnepanelen en een uiendrogerij. De buren zijn diep geërgerd. Waarom zouden ze?
Het eindeloze getouwtrek eindigt in 2021. De overburen op Kleefsedijk nummer 6 hebben de gemeente gevraagd een oude milieuvergunning van Haenen in te trekken. In het Gemeenteblad leest de buurt dat met dat verzoek is ingestemd. Boer Haenen mag helemaal geen varkens meer houden aan de Kleefsedijk. Het is klaar.
Met een gerust hart verkoopt Thea haar huis aan Ellis.
Foto Chris Keulen
Boos
Vier jaar later staat de buurt perplex: boer Haenen heeft een nieuwe aanvraag gedaan voor een varkensstal, nu voor zesduizend varkens. Terwijl hij geen vergunning heeft. Boos en verward vragen de vrouwen de documenten op.
In het pakket papieren dat een ambtenaar vanaf het gemeentehuis opstuurt, zit een plotwending verstopt, die de buurt als niets anders kan opvatten dan als een vuile truc.
Haenens milieuvergunning blijkt helemaal niet ingetrokken. In het Gemeenteblad was in 2021 een huisnummer verwisseld. Niet de milieuvergunning van Kleefsedijk nummer 9, maar die van nummer 6 werd ingetrokken. De verhaspeling was niemand opgevallen, want de overburen van nummer 6 waren destijds de indieners van het intrekkingsverzoek en die hébben niet eens een milieuvergunning.
Dit is een ‘reeks fouten die nooit had mogen gebeuren’
Dat zou een vervelende fout kunnen zijn geweest, ware het niet dat de ambtenaar een tot dan toe onbekend document van zeven kantjes meestuurt van precies dezelfde datum in 2021. Daarin staat, ruim onderbouwd, dat de milieuvergunning van Haenen op nummer 9 niet wordt ingetrokken. Maar dat besluit is nooit gepubliceerd.
Gemeenteraadsleden en wethouders die vragen van de buurt krijgen, zeggen de zeven kantjes niet te kennen. Maar bezwaar maken kan niet meer, de termijn is al jaren verstreken. De buurt is na twintig jaar strijd terug bij af.
Doorgespit
Begin juli zit D66-wethouder Robert Martens met een ambtenaar en een woordvoerder in een warme kamer in het gemeentehuis in Horst aan de Maas. Hij snapt dat de buurt „zich heel erg bedonderd voelt”, zegt hij tegen NRC. Dit is een „reeks fouten die nooit had mogen gebeuren”.
Ja, het nummer is verwisseld. Ja, het tegenovergestelde besluit is gepubliceerd. Ja, het college kende het werkelijke besluit niet. Dat is „onder mandaat” door een ambtenaar genomen, zegt Martens, die hoeft dat niet met de wethouder te overleggen. Dat gaat vaker zo.
Ook als het om één van de langst slepende, meest omstreden dossiers van de gemeente gaat, die de stal ook niet wil? Nou, zegt Martens, „we trekken hier lessen uit. We hebben nu afgesproken dat ambtenaren met mandaat altijd de wethouder inlichten bij politiek gevoelige zaken.”
Helaas heeft de gemeente „niet kunnen achterhalen hoe het allemaal is gebeurd”. Op het gemeentehuis werden mensen ondervraagd, het archiefsysteem is doorgespit, maar er is geen verhelderend document of mail te vinden en niemand weet hoe het zit. De toenmalige verantwoordelijke wethouder, CDA’er Rudy Tegels die in 2022 weg moest wegens een verzwegen relatie, heeft gezegd dat-ie zich de gebeurtenissen niet herinnert. De ambtenaar wiens naam onder het besluit van zeven kantjes stond, werkt niet langer voor de gemeente. Die is niet gebeld.
Heeft de gemeente opzet onderzocht? Dat iemand de boer heeft gematst? Martens: „Nee. Maar we hebben wel vastgesteld dat de boer niet onterecht is bevoordeeld. Haenen heeft ook nooit bij ons aangeklopt, zo van: dit is mij beloofd.”
De gemeente zit in haar maag met de nieuwe aanvraag, zegt Martens, want Horst wil die stal niet. Maar weigeren kan veel geld kosten. Het juridisch advies is net binnen, op 22 juli neemt het college een besluit.
Mandaathouder
Is het raadsel van Horst op te lossen?
Haenen drukt na één minuut het telefoontje van NRC weg. „Jullie maken toch niet mijn verhaal.”
Voormalig CDA-gedeputeerde Ger Driessen zegt dat-ie inderdaad wel eens wat voor boer Haenen heeft gedaan, maar dat hij als gedeputeerde niet verantwoordelijk was voor de grondtransacties – dat was de gemeente. „Ik heb nooit toezeggingen gedaan en ik kan me niet voorstellen dan anderen dat wel deden.
Voormalig CDA-wethouder Leon Litjens zegt dat hij na zijn periode als wethouder door Ger Driessen is gevraagd om voor boer Haenen „de mogelijkheden te verkennen”. Ook hij weet niets van toezeggingen. Hij benadrukt dat er een langere „afkoelperiode” tussen zijn wethouderschap en advieswerk zat „dan voor de minister geldt.”
En de gebeurtenissen op het gemeentehuis? Voormalig CDA-wethouder Rudy Tegels was verantwoordelijk voor het besluit. „Het zegt me vaag iets”, zegt hij wanneer NRC hem belt. „Het is een dossier dat lang liep. Ik weet het niet meer.”
De ambtenaar wiens naam onder het besluit van zeven kantjes staat, werkt inmiddels in Brunssum. Hij herinnert zich dat hij het besluit alleen „als mandaathouder” had ondertekend, maar dat een ander het stuk had opgesteld. Hij spit in zijn geheugen. „Ik denk dat ik weet wie het was, maar die leeft niet meer. Of het was een ander. De initialen moeten op het stuk staan.”
De vergunning die boer Piet Haenen heeft voor de bouw van grote varkensstallen in Sevenum (op nummer 9), blijkt toch niet te zijn ingetrokken.
Foto Chris Keulen
Die initialen ontbreken. Of wethouder Tegels zich er mee had bemoeid, weet de ambtenaar niet meer.
Lijntjes
Het raadsel is voor de buurt alleen maar groter geworden, net als het wantrouwen. Hoe moet je nou je eigen overheid nog vertrouwen, zegt Thea aan tafel met Ellis en Loes. Ze voelen zich platgedrukt tussen private en publieke belangen, tegen elkaar in werkende overheden en bestuurders die van rol verwisselen. Ze zien allerlei politieke lijntjes van de provincie naar de gemeente, in een regio waar boeren sowieso ruim baan krijgen en een gemeenteraad die overal buiten wordt gehouden.
Er is bovendien meer aan de hand op het gemeentehuis. Horst aan de Maas heeft in mei nog een onderzoek afgerond naar een ambtenaar die bij een grondtransactie oneerlijk zou zijn bevoordeeld door een ondernemer uit zijn portefeuille.
Intussen groeit de onrust in de dorpen. In lokale kranten en op buurtblogs wordt volop over de kwestie geschreven, gemeenteraadsleden eisen opheldering, op straat praten mensen erover.
Zo weet de schapenboer op leeftijd die z’n tractor tegenover de Kleefsedijk nummer 9 heeft geparkeerd, precies wat speelt wanneer NRC hem aanspreekt. Hij leunt over een krakend hek met uitzicht op een leegstaande schuur van boer Haenen.
Als een alwetende verteller in een western lepelt hij moeiteloos twintig jaar lokale besluitvormingsgeschiedenis op. Die nummerwisseling is „een raar verhaal”, besluit hij. De vrouwen hebben groot gelijk dat ze dit tot op de bodem uitzoeken. Hij wijst naar de schuur en de akkers met mais en prei ernaast. „Als je niet oppast, is het straks helemaal volgebouwd.”
Lees ook
Lees ook: Drie keer de goudprijs voor een gram minder stikstof – hoe duur het kan zijn om een varkensboer uit te kopen