Opinie | Vergeet vet en suiker – je hart begeeft het door pakjes en zakjes

Mix voor Thaise kip Siam, plantaardige kipstukjes en een diepvriespizza lijken heel verschillend, maar hebben één grote overeenkomst: allemaal ultrabewerkt voedsel. Hoe erg is dat? Erg.

„80 procent gehydrateerde plantaardige eiwitten, plantaardige oliën, verdikkingsmiddel, natuurlijke aroma’s, azijn, zetmeel, citrusvezels, water, zout, ijzer, vitamine B12.” Krijgt u hier honger van? Nee, vast niet. Normaal gesproken leest u dit ook helemaal niet. U kijkt nooit naar de piepkleine lettertjes op producten in de supermarkt. U koopt deze ‘Plantaardige kipstukjes’ omdat er een foto op staat van sappige bruine reepjes tussen knapperig groen en glanzende flinters rode ui.

Op een recent cardiologencongres in Amsterdam werd bekend gemaakt dat men door het eten van bewerkt voedsel 24 procent meer risico loopt op een hartaanval of beroerte en 39 procent meer kans hebt op een hoge bloeddruk.

Het is namelijk niet zomaar voedsel, maar zwaar bewerkt fabrieksvoedsel. Waarover wetenschappers wereldwijd alarm slaan dat het echt niet goed voor ons is. Van vleesvervangers tot kant-en-klaarmaaltijden, diepvriespizza’s en snacks. Koekjes, snoep en ontbijtgranen. Pakjes en zakjes en babyvoeding. Allemaal producten waar de supermarkt vol mee staat, en waarmee de voedingsindustrie beweert ons leven makkelijker en lekkerder te maken. Maar dus wel tegen een hoge prijs, namelijk die van onze gezondheid.

De Amerikaanse voedseldeskundige Michael Pollan waarschuwde al in 2007: „Eet écht eten. Niet te veel. Vooral planten.” En hij zei ook: „Eet niks wat je oma niet kent”.

De marge op poedermix

Waarom verandert er dan niets? In de supermarkt is 70 procent van het assortiment zwaar bewerkt voedsel en dat aandeel wordt alleen maar groter.

Omdat de marge op poedermixen veel hoger is dan die op verse broccoli. Moet de overheid dan niet ingrijpen? Reken daar maar niet op. Die is huiverig voor betutteling en luistert bovendien naar de lobbyende industrie; een succesvolle tactiek die we ook al zagen bij tabak en glyfosaat.

Van de voedingsindustrie zelf hoeven we ook geen heil te verwachten. Die verzint steeds weer nieuwe varianten en past hooguit het etiket aan. ‘Nu met 200 gram groente per persoon!’ staat er tegenwoordig op een pak ‘Wereldgerechten’, al blijk je die er wel eerst zelf bij te moeten kopen.

In de supermarkt is 70 procent van het assortiment zwaarbewerkt voedsel

Krijgen consumenten massaal angst voor e-nummers? Simpel, dan wordt E-621 vervangen door ‘gistextract’. Clean label, heet dat. Gaat vet in de ban? Dan wordt alles light, een kwestie van vet eruit, suiker erin. Raakt suiker zelf in opspraak (‘het nieuwe gif’)? Hallo, zoetstoffen! Maar ja, u raadt het al, intussen liggen ook die weer onder vuur, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) raadt zelfs ronduit af om nog zoetstoffen te gebruiken.

Lang werd gedacht dat de huidige epidemie van obesitas en andere kwalen te wijten is aan te veel zout, suiker en vet in ons eten, maar het blijkt ook te liggen aan de mate van fabrieksbewerking. Juist al dat gefröbel met bindmiddelen en emulgatoren ís het probleem. En toch kiest de voedingsindustrie er steevast voor om producten meer te bewerken, terwijl ze op de verpakking ijzerenheinig de ‘belofte’ doen van duurzame, natuurlijke ingrediënten en zogenaamd extra veel groente.

Lekkerder

Natuurlijk, bijna al ons eten is bewerkt. Sinds mensenheugenis wordt er gerookt, gedroogd, gepekeld en gefermenteerd om voedsel langer te bewaren of lekkerder te maken. Maar er is wel een belangrijk verschil tussen bewerkte en ultrabewerkte producten. In Brazilië is daar de Nova-classificatie voor bedacht, die onderscheid maakt tussen vier categorieën: van onbewerkt voedsel (appels, broccoli), naar bewerkte ingrediënten (olijfolie, boter, honing) en bewerkte producten (brood, kaas, blikgroente) tot ultrabewerkte producten (pakjes en zakjes, kant-en-klaarmaaltijden, snacks). En het is die laatste categorie die zorgt voor aantoonbaar grote gezondheidsrisico’s. Spul dat je nooit in een keukenkastje zult tegenkomen, zoals gerehydrateerde soja-ewitten, lecithine of calciumfosfaat. Maar ook de intentie speelt een rol bij de definitie: knutselvoer is vooral bedoeld om winst te maken. En het is zo geraffineerd gemaakt, je blijft ervan eten.

Eenpersoonskruistocht

Al jaren voer ik een vrolijke eenpersoonskruistocht tegen pakjes en zakjes, via kookboeken en columns. Maar tegen de marketingmiljarden van Unilever, Heinz, Danone en Nestlé is het lastig opboksen. Die hebben consumenten jaar in, jaar uit ingepeperd dat koken moeilijk, tijdrovend en duur is, en dat het zonder hun producten niet te doen is.

Zou dat de reden zijn dat de consument ondanks alle alarmbellen de schouders ophaalt en gewoon boodschappen blijft doen? Is het een soort het-maakt-toch-allemaal-niks-uit-defaitisme? Tijdens de corona-lockdowns was er ineens een hoopvolle opleving. We gingen massaal brood bakken en stoofschotels maken, en zie, dat bleek helemaal niet zo ingewikkeld. Maar intussen zijn we terug bij het nieuwe normaal en draait het weer allemaal om gemak. Kijk maar naar de slogan van de kant-en-klaarmaaltijden van Iglo: „meer tijd voor jezelf”. Of zoals Wageningen-onderzoeker Hans Dagevos stelt: „In de sinds decennia aanhoudende gemakstrend is ultrabewerkt voedsel de spil; we kopen in feite tijd voor andere dingen dan koken en tafelen.”

Dus we willen gemak en offeren daar onze gezondheid voor op? Kom op nou, mensen. Laat je niet indoctrineren door de industrielobby. Lees die kleine lettertjes en laat eens wat vaker producten links liggen. Zelf een lekker maaltje koken, is beslist geen rocket science. Het hoeft heus niet veel tijd te kosten en is bovendien goedkoper, gezonder en nog lekkerder ook. Het leven is te kort om vies te eten, zeg ik altijd, maar als je niet oppast met al dat knutselvoer, wordt het bestaan straks misschien wel erg kort.