Minister Femke Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, BBB) wil de grens oprekken waarbinnen vergunningen voor stikstofuitstoot worden verleend. Zij baseert zich hierbij op een expertoordeel van de bestuurskundige Arthur Petersen, dat zij presenteert als „de wetenschappelijke onderbouwing om een rekenkundige ondergrens van 1 mol/ha/jaar in te stellen”. Op dit moment geldt een nagenoeg nulgrens van 0,005 mol per hectare per jaar. Als leden van het panel van wetenschappelijke experts dat commentaar heeft mogen leveren op het oordeel van Petersen, komen wij hiertegen in verzet: wetenschap wordt oneigenlijk ingezet voor politieke doelen.
Het staat de minister uiteraard vrij om een politieke keuze te maken in het stikstofdossier. Maar de suggestie dat zo’n politieke keuze wetenschappelijk gerechtvaardigd kan worden, is onjuist. Diverse experts, waaronder ook die van het RIVM, wijzen erop dat dit niet de juiste rolverdeling is tussen wetenschap en politiek: wetenschap levert kennis, maar doet geen bindende uitspraken over hoe deze kennis gebruikt moet worden of welke beleidsbeslissingen daaruit moeten volgen.
Daar komt bij dat het expertoordeel van Petersen op een aantal punten betwist kan worden. Bij de toepassing ervan in beleid moeten we daarom extra voorzichtig zijn.
Model
Om te beslissen over het al dan niet verlenen van vergunningen voor stikstofdepositie moet de overheid uitgaan van een model. Maar de toepasbaarheid van het huidige model kent beperkingen: voor relatief kleine hoeveelheden stikstofuitstoot maakt het model niet duidelijk of deze zullen leiden tot depositie in de relatief kleine rekengebiedjes waarmee het model werkt, en daarom kan het model niet altijd gebruikt worden om te bepalen of een bron zal bijdragen aan verslechtering van de stikstofgevoelige Natura-2000 gebieden. Bij de geschiktheid van het model kunnen kortom vraagtekens worden geplaatst. Onze eerste reactie daarop zou moeten zijn om de wetenschap om betere modellen te vragen, of met gemotiveerde extrapolaties te komen. Want wat we niet weten, kan wel degelijk deren.
Wat we niet weten, kan wel degelijk deren
In elk geval volgt niet uit de eventuele ongeschiktheid van het model dat we de grens waaronder we stikstofuitstoot toestaan, mogen oprekken tot het punt waarop we aan de hand van het model kunnen vaststellen dat de depositie in kwetsbare gebieden aan een bepaalde bron toewijsbaar is. Niet de toewijsbaarheid maar de vermoedelijke schade moet leidend zijn in het beleid. Ter vergelijking: als we door gebrekkige medische kennis niet kunnen vaststellen dat een slokje bier ongezond is voor kinderen, en als we daarvoor pas vanaf een liter een goed model hebben, dan betekent dit nog niet dat we kinderen best bier mogen laten drinken, als het maar per slokje of per glas gaat.
Lees ook
BBB en stikstof: nieuwe adviseurs met een zéér bijzondere reputatie
Bij een gebrek aan exacte kennis is voorzichtigheid in het nemen van beslissingen geboden. Dit is het zogenoemde voorzorgsprincipe. Je kunt twisten over de toepassing daarvan in specifieke gevallen. Dat is dan geen wetenschappelijke maar een politieke discussie.
De scheiding van deze twee discussies is lastig, en dit vraagt van wetenschappers en politici transparantie over de keuzes die zij maken en de voorzorg die daarmee wordt genomen. Dat een wetenschappelijke basis voor het toepassen van het voorzorgsprincipe ontbreekt, ontslaat de beleidsmaker in elk geval niet van de plicht om te motiveren of en hoe zij dat principe toepast.
Het voorzorgsprincipe wordt door Petersen besproken wanneer hij overweegt hoe we kunnen omgaan met het probleem van cumulatie: het feit dat vele kleine stikstofdeposities tot een groot totaal kunnen optellen. Omdat we geen zicht hebben op de vele kleine deposities, kan er uit voorzorg voor gekozen worden om flinke veiligheidsmarges in te bouwen. De keuze daarvoor ligt bij de politiek, die de risico’s moet afwegen.
Elementaire rekenkunde
Dat kleine deposities optellen en dat stikstof ook in kleine hoeveelheden schade veroorzaakt, is echter geen politiek maar elementaire rekenkunde. Het is net als met kinderen die bier drinken: het stelt niet gerust wanneer een kind zich beperkt tot slokjes bier, die het steeds van een andere feestganger aangereikt krijgt. Dat we niemand in het bijzonder de schuld kunnen geven wanneer het kind ziek wordt, mag er niet toe leiden dat we iedereen toestaan om kinderen bier te voeren.
Een structurele aanpak van het stikstofprobleem is voor iedereen belangrijk. De politiek moet moeilijke keuzes maken. Het is te prijzen dat de minister wetenschappers om advies vraagt, en het is een taak van wetenschap om daarin zo goed mogelijk te voorzien. Daarbij moet de wetenschap boven de partijen gaan staan en zich onthouden van het politieke steekspel. Precies omwille van dat streven naar onafhankelijkheid, moet een informerend advies van wetenschappers niet gepresenteerd worden als wetenschappelijke rechtvaardiging voor een politieke beslissing. Voor de waarde van wetenschap is het absolute noodzaak dat zij niet als politiek instrument wordt ingezet.
