Opinie | Stembusakkoorden geven kiezers écht iets te kiezen

Verkiezingen Politieke partijen moeten in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen stembusakkoorden sluiten, betogen en . Zo krijgen kiezers echt invloed op de kabinetsformatie.
Foto Merlin Daleman

Voor het eerst in lange tijd ligt het politieke speelveld in Nederland helemaal open. Met het aangekondigde vertrek van premier Mark Rutte (VVD) uit de politiek en de komst van een rits aan nieuwe lijsttrekkers, is er momentum voor nieuwe politiek. Om dat waar te maken, zijn de politieke partijen zelf aan zet. Willen zij de kiezer echt wat te kiezen geven bij de Tweede Kamerverkiezingen in november, dan experimenteren ze met het stembusakkoord.

Met zo’n akkoord verbinden partijen zich voorafgaand aan de verkiezingen aan een of meer mogelijke coalitiepartners door zich publiekelijk uit te spreken over de partijen waarmee ze willen samenwerken. Idealiter formuleren ze daarbij alvast een inhoudelijk programma op hoofdlijnen. Zo krijgen kiezers ook een stem in de vorming van de volgende coalitie.

Het stembusakkoord biedt de ruimte voor sterkere profilering van politieke partijen. Uit het Nationaal Kiezersonderzoek 2021 bleek dat kiezers het steeds moeilijker vinden om nog inhoudelijke verschillen tussen politieke partijen te zien. Dat is een zorgelijke conclusie, want in een goed functionerende democratie is de strijd tussen politieke partijen een weerspiegeling van de verschillende ideologische opvattingen in de maatschappij. In hun strijd om de gunst van de zwevende kiezer – en in het licht van de noodzaak om met steeds meer partijen compromissen te sluiten voor een meerderheidscoalitie – zijn partijen in het politieke midden steeds meer op elkaar gaan lijken. Het gevolg is dat kiezers de indruk krijgen dat het nog weinig verschil maakt wat ze stemmen, en dat extreme partijen op de flanken een aantrekkelijkere uitvalsbasis worden.

Minderheidscoalitie

Het stembusakkoord kan het politieke midden helpen de vicieuze cirkel van een krimpende achterban, inhoudelijke vervlakking en gedwongen consensus te doorbreken. Als partijen bij voorbaat uitspreken met welke partijen ze in een coalitie zouden stappen en welke gedeelde visie zij hebben, dan worden de grote verschillen tussen politieke partijen zichtbaarder: de kiezer krijgt meer te kiezen. Politieke partijen zelf krijgen ook weer meer ruimte om inhoudelijke alternatieven en een visie op de koers van Nederland te formuleren.

Lees ook dit opiniestuk: Tijd voor een progressieve volkspartij, de democratie staat op het spel

Belangrijker nog, stembusakkoorden kunnen de kiezer meer invloed geven op het proces van de formatie en de vorming van een kabinet. Immers, zoals gezegd, een stem op een politieke partij wordt óók een stem op een mogelijke regering. In het recente verleden mondden verkiezingen vaak uit in een ‘premiersstrijd’ waarbij beide kandidaten uiteindelijk toch gezamenlijk in het kabinet terechtkwamen: Rutte en Samsom in 2012, Rutte en Kaag in 2021. De Nederlandse democratie is meer gebaat bij een strijd tussen alternatieve coalities of ‘blokken’, met verschillende visies op Nederland. Omdat er echt iets op het spel staat, winnen de verkiezingen aan belang, wat ook meer kiezers naar de stembus kan trekken.

Een kritische lezer zal opmerken dat het ondoenlijk is om al voor de verkiezingen te ‘formeren’, zeker in de context van het gefragmenteerde Nederlandse partijlandschap. Maar stembusakkoorden kunnen heel goed uit kleinere verbanden bestaan. Ze kunnen bovendien een impuls geven aan bestuur via een minderheidsregering, waarvoor politicoloog Sarah de Lange in deze krant pleitte.

De Scandinavische landen laten goed zien hoe succesvol minderheidscoalities kunnen zijn. Het bestuur is flexibeler omdat het moet werken met wisselende meerderheden; er komt meer dualisme tussen regering en parlement; regeringspartijen behouden hun profiel; en deelakkoorden met verschillende partijen zorgen voor een grotere vertegenwoordiging in beleid en besluitvorming. Ook wordt een ellenlange formatie, zoals voor het kabinet-Rutte IV, minder waarschijnlijk en kan een nieuw kabinet sneller aan de slag.

Keerpunt ’72

Daar staat tegenover dat een minderheidskabinet instabieler kan zijn. Het kan sneller worden weggestuurd met een motie van wantrouwen, omdat het nu eenmaal niet de steun van de meerderheid in de Kamer heeft. De ‘constructieve motie van wantrouwen’ zou die instabiliteit kunnen ondervangen, zoals in Spanje gebruikelijk is. Oppositiepartijen mogen een regering in dat geval alleen naar huis sturen als ze een geloofwaardige alternatieve regering kunnen presenteren.

Het progressieve stembusakkoord gaf een impuls aan de Nederlandse politiek waarvan we ook vandaag nog kunnen leren

Nederland kent geen traditie van stembusakkoorden en minderheidskabinetten. Toch biedt de politieke geschiedenis inspiratie. In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 1972 vonden de PvdA, D66 en de Politieke Partij Radikalen (PPR) elkaar in een progressief samenwerkingsverband dat uitmondde in het stembusakkoord Keerpunt ’72. In een periode van ontzuiling en maatschappelijke onrust beoogde deze ‘progressieve concentratie’ voorafgaand aan de stembusgang duidelijkheid te geven over haar visie en voornemens voor beleid. Het was een duidelijk alternatief voor het centrumrechtse kabinet-De Jong (1967-1971). Keerpunt ’72 droeg kortstondig bij aan de totstandkoming van een duidelijke links-rechtsverdeling in de Nederlandse politiek, waardoor burgers meer invloed kregen op de samenstelling van het kabinet.

Het progressieve stembusakkoord gaf een impuls aan de Nederlandse politiek waarvan we ook vandaag nog kunnen leren. Dat geldt in het bijzonder voor D66, want een stembusakkoord grijpt direct terug op de beginselen van de partij. Hans van Mierlo, oud-partijleider en medeoprichter van D66, maakte zich al zorgen over „de tanende invloed van de kiezer, de verwarring en de ondoorzichtigheid”. Van oudsher zijn de Democraten voorvechter van nieuwe politieke spelregels om de kiezer meer te kiezen te geven, alsook meer invloed op de regeringsvorming. Een stembusakkoord zou zeker bij hen dan ook als serieuze optie op tafel moeten liggen. Wat ons betreft zou de inzet van D66 een zo progressief mogelijk kabinet moeten zijn.