Nederland ondertekende in januari het Verdrag van Faro. Dit verdrag stelt de mens en de samenleving en hun relatie met erfgoed centraal. Vooral voor oral history is dit verdrag van belang, omdat het de mondelinge geschiedenis erkent als een waardevolle bron van cultureel erfgoed.
Oral history gaat om persoonlijke herinneringen, verhalen en tradities die mondeling worden doorgegeven. Het verdrag moedigt aan om maatregelen te nemen ter bevordering en bescherming van dit immaterieel erfgoed.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft met het veld zestien thema’s benoemd voor de Nederlandse uitvoeringsagenda die er toe moet bijdragen dat het verdrag daadwerkelijk tot beleid leidt. Oral history is één van die thema’s, maar heeft ook raakvlakken met andere thema’s als participatie, meerstemmigheid, digitaal erfgoed en archieven. De ondertekening door Nederland van het verdrag sluit aan bij de toenemende belangstelling voor oral history.
Leefwereld
Oral history-interviews vormen, als ze goed bewaard worden, belangrijke historische bronnen en zijn daarmee op zichzelf ook erfgoed. Lange tijd is gedacht dat alleen geschreven bronnen belangrijk waren. Nu wordt erkend dat geschreven bronnen vaak weinig laten zien van de leefwereld van mensen en de context waarin zij keuzes maken.
De interviews met overlevenden van de Watersnoodramp van 1953 zijn daar een voorbeeld van. De Watersnoodramp werd jarenlang vooral geassocieerd met de Deltawerken. Van de gebeurtenis zelf waren vrijwel alleen oude journaalbeelden beschikbaar. In Zeeland en op de Zuid-Hollandse eilanden werd er vooral gezwegen, omdat de herinneringen aan de ramp te pijnlijk waren en men liever vooruit keek. Vanaf de jaren negentig zijn er oral history-projecten uitgevoerd. Door de interviews overwonnen overlevenden en ooggetuigen langzamerhand hun schroom en leerden zij hun verhaal te vertellen. Ze gingen hun eigen leven in een ander perspectief zien en konden hun ervaringen delen. Zonder de gesproken verhalen is deze nieuwe kijk op het verleden ondenkbaar. De ervaringen zijn in de huidige tijd van klimaatverandering bovendien opnieuw relevant.
In Nederland en in het buitenland groeit het aantal vrijwilligers en professionals dat aan oral history doet razendsnel. Daarmee worden de stemmen die om uiteenlopende redenen tot nu toe niet gehoord werden, onderdeel van ons historisch bewustzijn. Er wordt via podcasts, documentaires, publicaties en tentoonstellingen volop naar de nieuwe geschiedenissen geluisterd. Door te luisteren naar een persoonlijk verhaal, krijgen we meer inzicht in de motieven achter de keuzes en opvattingen van mensen. Dit leidt tot meer begrip en brengt mensen bij elkaar.
Koloniaal verleden
Andere voorbeelden zijn de interviews met boeren in Twente, mijnwerkers in Limburg, veteranen, textielarbeiders in Brabant en vluchtelingen die de afgelopen zestig jaar in Nederland onderdak hebben gevonden.
Of denk aan onze veranderende kijk op het koloniale verleden. Het verhaal dat het beeld van de onderdrukkers steunde, is vervangen door verwarrende nieuwe beelden en van een ander soort samenleving, waarin verzet opeens een plaats heeft.
Mensen voelen zich, juist in deze snel veranderende tijd, verbonden met hun verleden en gaan op zoek naar hun ‘roots’. Nieuwe technologische ontwikkelingen als automatische spraakherkenning en programma’s waarmee audiovisueel materiaal gemakkelijker doorzoekbaar wordt, vergemakkelijken dat proces. En dragen zo bij aan de populariteit van oral history. Persoonlijke getuigenissen veranderen de geschiedschrijving.