Opinie | Rechts is een politieke grabbelton geworden

Nu de eerste poging tot de vorming van het meest rechtse kabinet uit de naoorlogse geschiedenis lijkt te mislukken, moeten we even terug naar de basis. Want als zo’n unieke kans zo snel wordt vergooid kun je wel beginnen over ‘de sfeer aan tafel’, over financiële tegenvallers, of over dat eeuwige getwitter van mensen op wie het land wacht – maar dit is groter. Dit is existentieel. Wat is rechts in Nederland anno 2024 eigenlijk? Wat kán het? Hoe ziet het zichzelf? Ziet het alléén zichzelf?

Eerst de feiten: geboorte en getallen. De PVV (37 zetels) is een afsplitsing van de VVD (24 zetels). De andere twee onderhandelende partijen, NSC (twintig zetels) en BBB (zeven zetels), zijn recente afsplitsingen van het CDA. Samen 27 zetels. Hun moederpartij wil na een experiment in 2010-2012 niets meer met de PVV te maken hebben, en is terug op haar middenpositie, zij het met slechts vijf zetels.

Dan de splinters. De SGP (drie zetels) is verklaard aanhanger van een rechts kabinet. FVD (drie zetels) verspilt zijn tijd met aangebrande biefstuk. FVD-afsplitsing JA21 heeft nog één zetel. Dus rechts (samen 93 zetels) is enorm versplinterd. Zeven partijen, waarvan er vier genoeg massa hebben voor de machtsvorming: VVD, ex-VVD, tweemaal ex-CDA.

Rechts manco

Die versplintering hoort bij de tijd, maar ook bij nieuw rechts: de lijst bekende rechtse mensen die het sinds Pim Fortuyn vergeefs probeerden als lijsttrekker is zo lang dat volledigheid niet te doen is. Uit mijn hoofd: Emile Ratelband (Leefbaar Nederland, 2003), Rita Verdonk (Trots op Nederland, 2010), Henk Krol (50Plus en anderen, sinds 2012), Bram Moszkowicz (Voor Nederland, 2015), Jan Roos (idem, 2017), Jan Dijkgraaf (GeenPeil, 2017) enzovoorts.


Lees ook
De winst van radicaal-rechts maakt duidelijk: dit land is bezig zichzelf af te schaffen

De winst van radicaal-rechts maakt duidelijk: dit land is bezig zichzelf af te schaffen

En bij veel van deze mensen zag je hetzelfde rechtse manco: het misverstand dat politiek leiderschap autoritair optreden vereist. Maar in een bestel waarin alleen minderheden opereren, is zeggen wat je denkt en doen wat je zegt niet erg effectief. Wie dan iets wil bereiken heeft meer aan empathie: niet altijd zeggen wat je denkt en meestal doen wat je niet zegt.

Er komt bij dat het zelfbeeld van rechts opmerkelijk zwak is. We hoorden PVV, VVD, NSC en BBB de laatste maanden eindeloos over een rechts kabinet. Maar in hun verkiezingsprogramma’s noemen zij zichzelf zelden rechts. De PVV: éénmaal („De PVV kiest voor rechts sociaal beleid.”) VVD, NSC en BBB: nul keer.

Bij die drie is het enigszins verklaarbaar: zij zoeken ook kiezers in het midden. Bij de radicaal-rechtse PVV komt de aap uit de mouw: die partij profileert zich rechts door tegen links tekeer te gaan. Veel zelfvertrouwen spreekt er niet uit. Negen keer staan er zinnen als: „Geen miljarden [voor] links-liberaal beleid” .

Bij BBB zie je dit soms ook: er zou „antisemitisme” op „linkse sociale media” (?) zijn. VVD en NSC houden zich hier verre van: zij hebben geen anderen nodig om zichzelf te verklaren. Een elementair verschil.

Venijnige problemen

Migratie dan? De vier denken globaal hetzelfde over migratie, laat ze dat aanpakken. Maar er liggen venijnige problemen onder – óók voor anti-migratiepartijen. Rechtse politici praten graag over asielmigratie maar getalsmatig valt die in het niet bij arbeidsmigratie (tweemaal groter). Toch gaat het in verkiezingsprogramma’s vooral om asiel. Wilders eist een asielstop en geeft uitvoerig af op migranten uit „niet-westerse, islamitische landen”. Hij wijdt één alineaatje aan arbeidsmigratie. De VVD verkiest naast strenger asielbeleid ook minder arbeidsmigratie – maar met mate, anders „vallen talloze productieketens stil”. De januskop van BBB is nog groter: die wil „maximaal 15.000” vluchtelingen maar „de realisatie van nieuwe arbeidsmigrantenhuisvesting” voor werkgevers (in de agrosector) juist „vereenvoudigen”.

NSC draait alles om. Omtzigt begint bij minder arbeidsmigratie, en wil bijvoorbeeld nieuwe bedrijven tegenhouden die alleen draaien op nieuwe arbeidsmigranten. Hier zit het stille venijn.

Rechtse verdeeldheid

Dezelfde gedachte klonk door in een recent NRCvraaggesprek met Richard van Zwol, voorzitter van de staatscommissie Demografische ontwikkelingen. Hij zegt dat arbeidsmigratie „nergens een oplossing voor is”. Werkgevers verdienen eraan, arbeidsmigranten niet, de samenleving is de dupe: „Groepen zorgen voor overlast en onleefbaarheid in wijken, en gemeenten en de belastingbetaler zitten met de rekening.” (Detail: in zijn CDA-tijd had Omtzigt een uitstekende band met Van Zwol.) Van Zwols oplossingen, zoals minder kassen en minder slachthuizen, zouden de economie amper schaden, zegt hij. „Dat soort werk kan beter in, laat ik zeggen, de kop van Afrika of in Georgië.” Maar wie heeft de meeste kiezers in het kassengebied rond het Westland? De PVV. Wie in de wereld van de slachthuizen? BBB. Ook hier is de rechtse verdeeldheid groter dan ze lijkt.

In een bestel waarin alleen minderheden opereren, is zeggen wat je denkt en doen wat je zegt niet erg effectief

Coalitievorming met nieuw rechts is nooit eenvoudig. Bij de huidige formatie gaat het op dag één al fout. Wilders, de man die sinds 2004 suggereert dat het land zijn krachtige leiderschap nodig heeft, blijkt onvoorbereid: geen partij, geen mensen, geen doorrekeningen. Zijn eerste verkenner is na enkele dagen al niet bestand tegen NRConderzoek van Joep Dohmen en Bart Nijpels: Gom van Strien houdt het voor gezien.

Wilders brengt Ronald Plasterk in, een PvdA’er (!) die als Telegraaf-columnist schreef dat deze formatie „niet erg ingewikkeld” of tijdrovend hoeft te zijn. Het blijkt voor hem al te ingewikkeld onderhandelaars bij te brengen dat radiostilte ook Twitterstilte betekent.

Destructief

En de nonchalance achter Wilders’ keuze laat óók zien dat hij nog steeds niet weet waaraan hij begint. Zelf is Wilders impulsief, vaak ook destructief. Geen man van mensenkennis. Procedureel een rommelaar, rechtstatelijk niet geïnteresseerd: daar vindt hij zichzelf te belangrijk voor. Een man die excelleert in politieke politiek, het spel, verbale handigheid, grote woorden. Iemand zonder oog voor bestuurlijke dilemma’s: daar heeft zijn autoritaire ego geen tijd voor.

Omtzigt is veelal zijn tegenpool. Een gevoelige econometrist uit Nerdistan, type miskend talent. Iemand die elk vraagstuk eerst van alle kanten bestudeert voordat hij beslist. Andere politici noemen dit weifelen maar het is pure intelligentie. Er staat tegenover dat hij het politieke spel heeft aangeleerd maar het weinig waarde toekent. Hij let op procedurele correctheid, ethiek, rechtsstatelijkheid. Dus alleen iemand met het sociale gevoel van een banaan zet, zoals Wilders deed, Omtzigt in een formatie via X (voorheen Twitter) onder druk.

De voorlopige slotsom is dat rechts zowel inhoudelijk als mentaal een diep verdeelde stroming is. Rechts is in feite een politieke grabbelton geworden. Tactisch voor een deel verslaafd aan onoplosbare problemen. Inhoudelijk van alles wat. En van veel weinig. Weinig democratisch benul. Weinig politiek geweten. Weinig ervaring. Weinig consistentie.

Er zal na deze klucht vast een nieuwe poging volgen. Maar de onregeerbaarheid is gevaarlijk dichtbij.