Ik vlieg met een budgetmaatschappij naar Schotland. Bij aankomst uitstappen via een trap en dan een flink stuk lopen. Bij de vleugel valt mij een ongezond ratelend geluid aan de motor op. Ik luister, loop door en ga dan toch terug. Ik ben geen techneut, maar dit klinkt echt niet goed. Wellicht kan ik een catastrofe voorkomen, dus waarschuw ik een van de gele hesjes die buitenstaan. Gewezen op de mogelijke luchtramp is zijn antwoord kort en bondig: „Sir, this type of airplane makes funny noises all the time.”
Hans van Dugteren
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Hier is het al heel erg lang historische grond, dankzij hunebedden D46 en D47 die ruim vijfduizend jaar geleden bijeen werden gestapeld. Eromheen ligt bouwgeschiedenisvan later datum: Angelslo. Die wijk werd in de jaren zestig uit de grond gestampt als onderdeel van wat de Open Groene Stad Emmen moest worden: stedelijke voorzieningen, ondergebracht in laagbouw met een dorps aanzien: platte daken en veel groen. In Emmen vond Niek de Boer het woonerf uit. Op sommige erfjes zit nu wat sleet, maar juist dan blinkt je ineens een vrolijk bloemig kastje tegemoet, vol boeken die ook wel op lentekleurigheid door de ballotage lijken te zijn gekomen.
Zo ook Hier ben ik, een roman van Jonathan Safran Foer uit 2016, die het eerste deel van zijn bestaan tien kilometer westwaarts beleefde, in de bibliotheek van Oosterhesselen. Alle gelukkige gezinnen van Emmen lijken, Tolstoj indachtig, op elkaar, maar het gezin in Hier ben ik (vertaald door Gerda Baardman en Tjadine Stheeman) is op geheel eigen wijze ongelukkig. Safran Foer is geweldig in het beschrijven van klein ongeluk, zoals in een scène waarin Jacob en Julia, onwetend onderweg naar hun scheiding, naast elkaar, maar geheel op zichzelf hun avondroutine uitvoeren. Hij wast met Cetaphil Daily Cleanser for Normal to Oily Skin (en gebruikt dan drie smeerseltjes, die allemaal bij naam worden genoemd). Zij kiest voor S.W. Basics Cleanser en daarna drie verschillende nachtcrèmes. De zalfjeskloof blijkt niet meer te overbruggen, zoals Safran Foer met zijn eigen knipoog naar Tolstoj schrijft: „Alle gelukkige ochtenden lijken op elkaar, net als alle ongelukkige, en daarom zijn die laatste ook zo diep ongelukkig: het gevoel dat dat ongeluk al eerder is voorgekomen.”
Ook bij daglicht drijven de echtelieden uiteen. Opvoeden blijkt in de eerste scène een splijtzwam. Jacob en Julia worden bij de rabbijn geroepen vanwege hun oudste zoon Sam. In de aanloop naar zijn bar mitswa is er op zijn lestafeltje een briefje vol seksistische en racistische woorden gevonden, inclusief, zo zegt Julia, ‘het n-woord’. („‘Staat er „het n-woord”?’ vroeg Jacob. ‘Of het echte n-woord’”). Julia gaat ervan uit dat de tekst inderdaad van hun zoon afkomstig is, Jacob verzet zich hevig tegen die gedachte.
De discussie over de mogelijke uitglijder van de zoon wordt voortgezet als Julia achter de wc-pot een telefoon vindt waarop Jacob hitsige tekstjes uitwisselt met een vrouwelijke collega. Hij verdedigt zich amechtig door te stellen dat het slechts woorden waren en dat er verder ‘niets’ was gebeurd. Geklets, vonnist zij: de woorden zijn de daden.
Safran Foer laat de verhouding tussen woord en daad in alle mogelijke vormen terugkeren in de roman – de titel verwijst naar de woorden waarmee Abraham zich bij God meldde om zijn zoon te offeren. Ook in het hele grote: de personages worden opgeschrikt door een aardbeving in Israël, wat voor alle buurlanden aanleiding is dat land binnen te vallen. Het levert voor de Joodse Amerikaan Jacob de vraag op of zijn levenslang met de mond beleden solidariteit met Israël betekent dat hij onder deze omstandigheden moet afreizen om het land met zijn lichaam te verdedigen. Safran Foer beschrijft het uitbreken van die oorlog in een reeks gefingeerde nieuwsberichten, waarin de ene na de andere grote mogendheid Israël als een baksteen laat vallen. Het geeft deze virtuoze echtscheidingsroman ineens op ander niveau een wrange actualiteit.
Wilt u het besproken exemplaar Hier ben ik hebben? Mail dan naar [email protected]; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.
Ik vlieg met een budgetmaatschappij naar Schotland. Bij aankomst uitstappen via een trap en dan een flink stuk lopen. Bij de vleugel valt mij een ongezond ratelend geluid aan de motor op. Ik luister, loop door en ga dan toch terug. Ik ben geen techneut, maar dit klinkt echt niet goed. Wellicht kan ik een catastrofe voorkomen, dus waarschuw ik een van de gele hesjes die buitenstaan. Gewezen op de mogelijke luchtramp is zijn antwoord kort en bondig: „Sir, this type of airplane makes funny noises all the time.”
Hans van Dugteren
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
De tijden, ze veranderen. Afgelopen woensdag plaatste D66-leider Rob Jetten een bericht op X waarop een grote poster te zien was. Tegen de achtergrond van een vliegkampschip, fregatten, gevechtsvliegtuigen, tanks en helikopters wapperen op het strijdlustopwekkende plakkaat de vlaggen van Europa. In grote letters staat te lezen: ‘United Europe fights for freedom’.
Hoe anders was het tien jaar geleden. In 2015 liet D66-leider Alexander Pechtold op Twitter weten dat hij het een „heerlijk bericht” vond dat Nederlandse militairen tijdens een oefening bij gebrek aan munitie ‘pang-pang’ moesten roepen. Dit was dus een jaar nadat Poetin de Krim had geannexeerd, maar Pechtold was niet de enige die de ernst van die situatie niet goed inschatte. Nederland en veel andere Europese landen bezuinigden rustig door op Defensie, totdat de Russische inval in Oekraïne en de bruuske terugtrekkende bewegingen van de Verenigde Staten onder president Trump zorgden voor een koude plens water in het gezicht: kan Europa zichzelf eigenlijk wel verdedigen? En zo nee, wat moet er dan gebeuren? Op een top afgelopen zondag in Londen probeerden politici, onder wie premier Schoof, een begin van een antwoord op die vragen te vinden.
Niet alleen beleidsmakers, ook burgers werden de afgelopen maanden wreed uit hun dromen gewekt – en pasten hun standpunten aan. Uit een enquête die onderzoeksbureau Ipsos woensdag publiceerde blijkt dat de zorgen over de oorlog in Oekraïne nu zo groot zijn, dat bijna zes op de tien Nederlanders vindt dat defensie moet worden versterkt. Dat is de mening van zowel PVV-kiezers (55 procent) als van D66’ers (74 procent).
Bijna de helft van de ondervraagden vindt dat het tijd wordt voor een Europees leger in plaats van losse nationale legers – iets waarvoor Jetten pleitte in zijn bericht op X, en een voornemen dat nu door meer PVV-kiezers word gesteund dan afgewezen. Ruim een derde is voor herinvoering van de militaire dienstplicht die in 1997 werd opgeschort omdat de dreiging van het Warschaupact was weggevallen. Een kleine kanttekening hierbij: de bereidheid om zelf dienst te nemen in zo’n leger beperkte zich tot 18 procent van de ondervraagden.
Beide zaken – het opzetten van een Europees leger of het herinvoeren van de opkomstplicht – zijn kwesties van de lange adem. De Nederlandse krijgsmacht zou indien er weer dienstplichtigen zouden worden opgeroepen opleiders moet opleiden, kazernes moeten bouwen en materiaal moeten aankopen op een compleet overspannen wapenmarkt. Zo’n verandering kan zomaar een decennium duren, waarbij ook nog de vraag moet worden beantwoord of er eerder behoefte is aan dronepiloten dan aan zandhazen. Een serieus gesprek hierover – in de maatschappij en in de politiek – kan dus maar beter zo snel mogelijk beginnen.
Ook over een Europese krijgsmacht moeten in de discussie alle heikele kwesties aan bod komen: wie mogen er meedoen, hoe werkt zoiets in NAVO-verband, welke taal wordt er gesproken en welke wapens worden er gebruikt? Is het überhaupt wel nodig om een Europees leger op te zetten, of volstaat het beter coördineren van de inkoop van wapensystemen?
Wat er ook gebeurt, er moeten de komende tijd keuzes worden gemaakt die serieuze gevolgen zullen hebben – op financieel en menselijk gebied. Burgers verdienen het dat politici dit niet verbloemen. Eerlijkheid is hier het devies.