Opinie | Op lokaal niveau komt het toch nog goed met ons voedsel

Ons mondiale voedselsysteem zorgt voor steeds grotere problemen: aantasting van het klimaat en aftakeling van natuur, landschap en biodiversiteit. Ingrediënten uit ons voedsel en dat van ons vee komen van over de hele wereld. Nederland is een grote exporteur en importeur van agrarische producten. De supermarktketens bepalen wat er in de schappen ligt. Veel van ons voedselaanbod is ongezond en het aantal mensen met overgewicht neemt toe.

Het lukt al jaren niet om verandering op landelijk niveau in gang te zetten. Zo slagen we er niet om het stikstofprobleem op te lossen, om meer gezonde producten in de supermarkt te krijgen, of om het aantal mensen met overgewicht te laten dalen. En de komende jaren zal de landelijke overheid daar ook niet voor gaan zorgen.

Daar kan je somber en moedeloos van worden. Maar er is een verandering gaande, lokaal en in de regio. Het daar van de voedselinitiatieven waarbij burgers, boeren en andere betrokkenen laten zien dat het anders kan. Het zijn initiatieven waardoor boeren weer voedsel produceren in harmonie met de natuur. Waarbij burgers de boeren kennen bij wie zij hun producten kopen, en ervaren dat hun voedselkeuze invloed heeft op de toekomst van de boeren en de kwaliteit van de leefomgeving.

Wat burgers wél willen

Wat er landelijk niet van komt, lukt lokaal en regionaal dus wel. Daar wordt gewerkt aan een toekomst die veel burgers wél willen: een toekomst met een fijne en aantrekkelijke leefomgeving, samen eten, betrokken zijn bij pionierende boeren en inspirerende initiatieven, en zorgen dat mensen in je omgeving meedoen en toegang hebben tot gezond, duurzaam en betaalbaar voedsel.

Ik licht graag een paar voorbeelden uit. In de steden komen steeds meer wijktuinen waar wijkbewoners samen groenten telen, stadsboerderijen en aanschuiftafels waar bewoners samen eten. Uit onderzoek blijkt dat deze plekken bijdragen aan gemeenschapsvorming, gezondheid en welzijn van wijkbewoners. Steeds meer gemeenten (onder andere Den Haag, Arnhem, Amsterdam, Nijmegen, Ede, Almere, Groningen en Leeuwarden) voeren dan ook actief beleid om onze voedselvoorziening lokaal te verbeteren.

Er zijn inmiddels meer dan zeshonderd gemeenschapsboerderijen, die geen bestrijdingsmiddelen en kunstmest gebruiken, veel aandacht hebben voor biodiversiteit en waar een vaste kring van burgers actief betrokken is als vrijwilliger, investeerder en klant.

Ook koos 15 procent van de jongere reguliere boeren er in 2023 voor hun producten deels lokaal te verkopen. Een groot deel van hen is het bedrijf aan het verduurzamen. Belangrijk voor deze boeren is dat ze niet meer mee hoeven te doen aan de ratrace van meer investeringen en schaalvergroting.

Ze waarderen het contact met burgers en zijn trots op hun producten, blijkt uit interviews die we met ze hebben gehouden, in het kader van onderzoek van de universiteit in Wageningen.

Burgers en boeren zijn niet meer overgeleverd aan mondiaal opererende partijen in de voedselketen of machtige landen die alleen voor hun eigen belangen gaan en boeren geen ruimte laten voor verduurzamen.

Beter beleid

Naast al deze initiatieven zijn er steeds meer gemeenten, natuurorganisaties, gezondheidsorganisaties, cateraars, logistieke partners, horecabedrijven en maatschappelijk ondernemers die zich aansluiten. Uit onderzoek blijkt dat zij de meerwaarde herkennen en dat het hen energie geeft samen te werken aan een betere toekomst en dat zij vanuit hun rol in het voedselsysteem als cateraar, logistieke partner of beleidsmedewerker het verschil kunnen maken voor de boeren en burgers die aan het pionieren zijn.

Wat is er nodig om deze initiatieven en gemeenschappen uit te laten groeien tot regionale voedselsystemen die een robuuste oplossing bieden voor de grote vragen van nu? Daarover hebben we de afgelopen jaren vele betrokkenen gesproken.

In het mondiale systeem zijn alle onderdelen gescheiden; ze interacteren enkel via afstandelijke transacties. In een regionaal voedselsysteem zijn de relaties anders: vraag en aanbod hebben beide zeggenschap en vinden elkaar in lokale logistiek en gemeenschappelijke ambities. Dit vraagt om een houding van samenwerking, vertrouwen en transparantie. Voor meer impact moeten voedselverbindingsplekken structureel onderdeel worden van sociaal en ruimtelijk stedelijk beleid en zich onderling organiseren. Gemeenschapsboerderijen hebben behoefte aan ruimte en regelgeving die nieuwe vormen van gezamenlijk boeren faciliteert en steun bij de afzet van hun producten.

Bij het regionale voedselsysteem gaat het naast landbouw en voedsel ook om versterken van landschap, natuur en gezondheid. Een mooi voorbeeld is Rotterdam de Boer op waarbij Natuurmonumenten actief de ontwikkeling van regionaal voedsel aanjaagt en de verbinding legt tussen biodiversiteit en voedsel.

Om de bottom-up initiatieven uit te laten groeien, moeten de gevestigde partijen ook aanhaken. Cateraars, supermarkten en voedselverwerkers kunnen een rol spelen in de regionale netwerken. Dit kan via inkoopbeleid voor duurzame regionale producten en eerlijke prijsvorming.

Grip op de onderstroom

Wat uit alle gesprekken naar voren komt is dat deze onderstroom van lokaal en regionaal voedsel steeds krachtiger wordt, maar ook nog versnipperd en te weinig zichtbaar is op landelijk niveau.

We hebben nu met een groot aantal partners die lokaal en regionaal actief zijn besloten om samen te gaan werken. De essentie van wat we doen ligt in het zichtbaar maken van de vele stukjes van de toekomst die al gerealiseerd zijn. We kunnen deze maatschappelijke kracht vergroten door vaker beleidsmogelijkheden te benutten en er met meer organisaties de schouders onder te zetten.

Laten we dus samen grip krijgen op de situatie. Voedsel is een directe ingang daarvoor die ons allemaal raakt. We roepen iedereen op zich te verbinden aan dit hoopvolle perspectief van een lokaal en regionaal geworteld voedselsysteem dat bijdraagt aan een gezonde toekomst voor de boeren, een gezonde leefomgeving en gezonde mensen.