Opinie | Ongeduld in plaats van zorgen over Mount Fuiji

Mount Fuji heeft eindelijk een laag sneeuw op zijn top liggen – maar dit jaar duurde het langer dan ooit voordat de berg de komst van de winter inluidde. Het jaarlijkse ritueel van de eerste sneeuwbedekking op ‘het hart van Japan’ is niet zomaar een meteorologisch fenomeen. Wereldberoemd is de prent Grote Golf van Kanagawa, waarop prentenmeester Hokusai de bewegingsloze witte bergtop van Fuji achter de wilde zee tekende. Elk jaar trekken tienduizenden toeristen ernaartoe om de eerste sneeuw van dichtbij te kunnen zien, en het iconische plaatje na te bootsen in hun eigen vakantiefoto’s.

De eerste sneeuw van het jaar viel uiteindelijk pas deze week, waarmee het record sinds het begin van de waarnemingen, in 1894, werd verbroken. Doorgaans vallen in de eerste dagen van oktober de eerste sneeuwvlokken al. De vertraagde hatsukansetsu (eerste sneeuw) werd op 7 november waargenomen, 33 dagen later dan gemiddeld. Dat veroorzaakt ongeduld bij veel Japanners. Op televisie werd dagelijks gespeculeerd op welke dag de sneeuw zou vallen. Het Kofu Meteorologisch Station, dat de officiële bevestiging doet, werd dit jaar overspoeld door nieuwsgierige bellers.

De oorzaak van de vertraagde sneeuw is simpel: in de zomer werden vele hitterecords verbroken, het bleef tot ver in het najaar ongewoon warm. De gemiddelde temperatuur op de bergtop lag zo’n drie graden hoger dan normaal. Het gevolg is dat regen die normaal gesproken in sneeuw zou zijn veranderd, deze herfst als regen bleef vallen. Maar in Japan hebben ze het liever niet over de onderliggende oorzaak: klimaatverandering. Op televisie en radio wordt de warmte kort aangekaart, om vervolgens snel door te schakelen naar bedroefde amateurfotografen.

Het is symbolisch voor hoe er in Japan wordt omgegaan met het probleem. Terwijl het land zich positief opstelt tegenover internationale klimaatdoelen, en zelfs andere landen helpt met het bestrijden van de gevolgen ervan, kijkt men in het binnenland liever weg.

Voor de COP29 klimaattop in Azerbeidjan volgende week heeft Japan een grote delegatie klaarstaan met vertegenwoordigers van drie ministeries en tientallen afgevaardigen uit de zakenwereld. „Wij willen andere landen helpen met hun klimaatdoelen, en daar kan onze vooruitstrevende technologie een grote rol spelen,” vertelt een overheidsmedewerker tijdens een besloten persconferentie.

In eigen land staat deze duurzaamheidsambitie in een lagere versnelling, en wordt er in sommige instanties hard op de rem getrapt. Terwijl overheidsinstanties prominent Sustainable Development Goals-stickers plakken, blijft het land een van de grootste voorvechters van het behouden van de steenkolenindustrie. De bedoeling is dat Japan voor 2050 volledig CO2-neutraal is. De haalbaarheid daarvan is discutabel: „We moeten een goede balans hebben tussen energieveiligheid en decarbonisatie,” verklaarde Ken Saito, voormalig-minister van Economische Zaken tijdens een G7-top in mei.

Het woord ‘klimaatverandering’ is een vreemd begrip in het Japanse publieke debat: een logisch gevolg van media die de late sneeuwval op hun geliefde berg vooral behandelen als entertainment, zonder de onderliggende oorzaken aan te kaarten. En van een overheid die op het wereldpodium hamert op het behalen van klimaatdoelen maar tegen de eigen bevolking liever spreekt over economische kansen. Het is een publiek debat zonder inhoud.

Misschien verandert dat pas zodra de top van Mount Fuji nooit meer wit glanst, en de (vakantie)foto’s voor altijd verpest zijn.