N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De krijgsmacht kan de vitale infrastructuur niet beschermen tegen een hybride aanval, waarschuwt Theo van den Doel.
Dé geschiedenis bestaat niet, volgens de Zwitserse historicus Lucas Burkart. Hij pleit voor meer aandacht voor alternatieve scenario’s: gebeurtenissen die nooit plaatshadden, maar die hadden kúnnen gebeuren (NRC, 15/8). Ook daar kunnen wij volgens Burkart belangrijke lessen uittrekken.
In lijn met de redenering van Burkart hadden wij ons in het Westen na de Russische inval in de Oekraïne moeten afvragen hoe wij waren voorbereid in geval de Russische agressie wel succesvol was geweest.
Sinds 24 februari 2022 is er vanuit de lidstaten van EU en NAVO alles op gericht om het militair vermogen van de Oekraïense strijdkrachten te versterken, maar tot nu toe is dit onvoldoende gebleken om het Russische geweld te stoppen. Zo lang Poetin aan de macht is, komt aan deze agressie geen einde.
Lafheid
Toch is het Westen terughoudend met het leveren van wapensystemen. De vraag kan worden gesteld of dit niet een teken van zwakte is (anderen spreken van lafheid), die het lijden van de Oekraïense bevolking verlengd en Poetin in de kaart speelt. Analisten en commentatoren richten zich op de dagelijkse ontwikkelingen op het slagveld. Over scenario’s op het politiek- en militair strategisch niveau wordt niet gerept. De effectieve toetreding van Zweden en Finland tot de NAVO zou volgens Poetin niet zonder repercussies blijven. Allemaal bluf of staat dit haaks op de mening dat wij Poetin toch serieus moeten nemen?
Met de verhoging van het defensiebudget lijkt voor kabinet, parlement en sa-menleving de kous af. Van enige reflectie van wat de Nederlandse samenleving had kunnen overkomen in geval de Amerikaanse inlichtingendienst de Oekraïense regering niet tijdig had gewaarschuwd – en het Russisch offensief wel was geslaagd – is tot dusver geen sprake. Maar zijn we niet door het oog van de naald gekropen?
Krijgsmacht is niet voorbereid om hybride dreigingen het hoofd te bieden
De ernstig verwaarloosde Nederlandse krijgsmacht wordt de komende jaren wat opgelapt, de schappen moeten weer worden gevuld. Miljarden gaan naar de aanschaffing van nieuw materieel. Hoognodig, maar een grondige analyse van onze veiligheid lag hier niet aan ten grondslag. De vraag hoe onze kwetsbare samenleving wordt beschermd – of anders gezegd hoe onze territoriale ‘verdediging’ is ingericht – werd niet gesteld. Van een adequate bescherming van ons luchtruim tegen raketten, drones en ander vliegend wapentuig is geen sprake.
Vitale infrastructuur
Een debat in de Tweede Kamer wie de verantwoordelijkheid neemt over de bescherming van zaken als internetkabels en elektriciteitskabels op de bodem van de Noordzee, verzandde in een discussie over de bevoegdheid van ministeries. Onze vitale infrastructuur, inclusief belangrijke aanvoerhavens, kunnen niet worden beschermd. De Nationale Reserve, onze ‘territoriale troepen’, zijn daarvoor onderbemenst en ontoereikend uitgerust. Onze krijgsmacht is niet ingericht en voorbereid om hybride dreigingen het hoofd te bieden. Onze veiligheidsregio’s zijn ingericht voor ‘vredestijd’. De sociale dimensie – het informeren en voorbereiden van de bevolking – in geval het conflict escaleert, wat nog steeds tot een reële optie behoort, ontbreekt. Dit zijn enkele voorbeelden van lessen die zouden moeten worden getrokken.
Volgens Jacques Attali, voormalig adviseur van verschillende Franse presidenten (NRC, 23/8) is Europa niet in staat om voor zijn eigen veiligheid op te komen. „Als Donald Trump volgend jaar de verkiezingen wint, ophoudt Oekraïne te steunen en zich uit Europa terugtrekt, is Europa verloren.” Die constatering is weliswaar correct maar niet nieuw. De afschrikkingscomponent en het militaire vermogen van de NAVO wordt in hoofdzaak gegenereerd door de Verenigde Staten. Decennialang profiteert West-Europa van deze Amerikaanse bescherming. Dat dit bij het aantreden van een Republikeinse president zou kunnen veranderen daar wordt in Europa liever niet aan gedacht. Immers in dat scenario staat men in Europa praktisch met lege handen.