Opinie | Nederland neemt de tactieken over die Netanyahu gebruikt om minderheden te delegitimeren

Als Joodse Israëliër die in Amsterdam woont en in Leiden werkt, heb ik me altijd redelijk veilig gevoeld. Dat is veranderd – niet door het geweld in mijn stad tegen supporters van Maccabi Tel Aviv, maar door de manier waarop politici het incident hebben geframed. Deze framing, opgepikt door de (inter)nationale media voordat alle feiten bekend waren, lijkt opzettelijk ontworpen om spanningen tussen groepen verder aan te wakkeren voor politiek gewin en ten koste van de veiligheid van ons allen.

De dag na het geweld werd ik wakker met tientallen bezorgde berichten van familie in Israël. „Een ‘pogrom’ in Amsterdam”, luidden de koppen van de Israëlische berichten die ze me stuurden. Toen ik de feiten bestudeerde, kwam er een veel complexer beeld naar voren. Het geweld was angstaanjagend en afschuwelijk, maar ontstond uit spanningen die al meer dan 24 uur aan het opbouwen waren, en sommige van de slachtoffers van de aanvallen hadden zichzelf schuldig gemaakt aan racistische intimidatie of zelfs direct geweld.

Gelukkig voor mij gaven mijn vrienden en collega’s mij nooit de schuld van het geweld of het racisme van de Maccabi-supporters, mijn landgenoten. Geen enkele politicus deed dat ook. Maar mijn moslimvrienden en -collega’s hadden niet hetzelfde voorrecht. Al om 6.03 uur vrijdagochtend tweette Geert Wilders een zeer specifiek narratief, over een „pogrom” door „moslims met Palestijnse vlaggen die joden opjagen”.34

Opruiende tweet

Waar was dit narratief op gebaseerd? Het is onwaarschijnlijk dat Wilders genoeg informatie had om dit te concluderen. Pas een uur na die tweet, om 7.00 uur, kreeg zijn premier eindelijk contact met burgemeester Halsema om zich te laten informeren. Als Wilders’ prioriteit het waarborgen van de veiligheid van de inwoners en bezoekers van het land zou zijn, waarom was zijn eerste actie dan het plaatsen van zo’n opruiende tweet?

Als hij de relevante informatie had, wist hij waarschijnlijk dat sommige van de arrestanten voor het geweld op donderdag Israëlisch waren, wat wijst op een complexere reeks gebeurtenissen. Maar hij was ook sluw genoeg om te weten dat het framen van het geweld als een pogrom door moslims tegen Joden iedereen banger zou maken voor moslims, en dus meer steun zou opleveren voor collectieve bestraffing. Hij wist – en weet nog steeds – dat het harder aanpakken van moslimgemeenschappen waarschijnlijk wrok zal opwekken tegen Joden, die mogelijk de schuld zullen krijgen van de toegenomen repressie. Hij weet waarschijnlijk ook dat het escaleren van spanningen veel gemakkelijker is dan ze later te de-escaleren en de vrede te herstellen. En hij weet zeker dat beide gemeenschappen de prijs zullen betalen voor de verhoogde spanningen – en dat hoe groter de spanningen, hoe hoger zijn eigen politieke gewin.

Dit narratief wordt ook gebezigd door Benjamin Netanyahu, die het heeft gebruikt als munitie in zijn propagandaoorlog tegen internationale kritiek op Israëls ongebreidelde aanvallen in Gaza. De beslissing van de Amsterdamse driehoek om na het geweld protesten te verbieden volgde het narratief van Wilders en voedde het, waardoor pro-Palestijnse demonstranten werden neergezet als medeplichtig aan geweld waar ze niets mee te maken hadden. Als een Israëliër die tegen het leiderschap van Netanyahu is – dat verwoestend is geweest voor iedereen in het Midden-Oosten – verafschuw ik deze implicatie. En ik verafschuw het dat de Nederlandse regering dezelfde tactieken overneemt die Netanyahu al decennia gebruikt om minderheden te delegitimeren.

We moeten hun zelfzuchtige motivaties herkennen in het demoniseren van velen voor de daden van enkelen

Het ware belang van de Nederlandse bevolking is dat de veiligheid van al zijn gemeenschappen gewaarborgd wordt. Helaas heeft het huidige Nederlandse leiderschap het tegenovergestelde belang. In plaats van er alles aan te doen om de vlammen te doven en een gevoel van veiligheid te herstellen, hebben Dick Schoof, Geert Wilders, Caroline van der Plas en anderen het vuur actief aangewakkerd, roepend om veranderingen bij de politie en in wetgeving die duidelijk – en oneerlijk – gericht zijn op Nederlandse moslims.

In dit proces hebben ze de term ‘antisemitisme’ als wapen gebruikt om de grootste religieuze minderheid van het land te demoniseren en te discrimineren. Maar was het antisemitisme van de jaren dertig in Europa niet óók de demonisering en discriminatie van een religieuze minderheid die door politici werd neergezet als een bedreiging voor de samenleving? Wat is cynischer dan dit gebruik van de term ‘antisemitisme’?

Ophitsen

We moeten geweld, vooroordelen en identiteitsgebonden discriminatie van iedereen veroordelen – en vooral dat van publieke figuren en leiders. Het echte gevaar voor religieuze en etnische minderheden komt van degenen in machtsposities die anderen kunnen ophitsen en discriminerende praktijken kunnen afdwingen.

Om ervoor te zorgen dat onze leiders onze angsten niet als wapen gebruiken en ons tegen elkaar opzetten, moeten we hun zelfzuchtige motivaties herkennen in het demoniseren van velen voor de daden van enkelen.

We hebben niet alle inwoners met een Nederlandse achtergrond van antisemitisme beschuldigd vanwege de gepubliceerde antisemitische retoriek van FVD-leden, en zouden dat ook niet moeten doen. We hebben niet alle inwoners met een Nederlandse achtergrond als racisten bestempeld ondanks de verwoestende discriminerende beleidsmaatregelen die hebben geleid tot het toeslagenschandaal. En we zouden zeker geen informatie over specifieke individuen moeten gebruiken om het ergste te veronderstellen over hele minderheidsgroepen. Hoeveel onze politici ons hiervan ook proberen te overtuigen.


Lees ook

Genocide- en antisemitisme-expert Amos Goldberg: ‘In Gaza is een genocide gaande’

Amos Goldberg, hoogleraar Holocaust-geschiedenis. Foto Samar Hazboun