N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
‘Het Nederland van nu is gevormd door ons koloniale verleden”, las ik de afgelopen tijd regelmatig in kranten. Soortgelijke apodictische kreten kwam ik ook tegen in advertenties voor tentoonstellingen in koninklijke musea. Nu ben ik toevallig volgens mijn paspoort een Nederlandse, maar toch heb ik grote moeite met dit (‘ons’) nationale kolonialismeverhaal. Of liever gezegd: met de manier waarop het kolonialisme in de afgelopen jaren tot een nationaal verhaal wordt gemaakt. Bijna alsof ‘we’ er toch stiekem trots op zijn.
Ik voel me er absoluut niet door aangesproken, sterker nog, ik voel me erdoor geschoffeerd. In mijn verleden is er, in alle familiegeledingen waarvan ik het spoor in de tijd kan volgen, nog nooit een cent geprofiteerd van het kolonialisme, niet in politieke, niet in cultuurkapitalistische en al helemaal niet in economische zin. Zo is het ongetwijfeld met de meerderheid van de Nederlanders gesteld.
Ja, ik heb weleens een rijsttafel gegeten en ik lees graag Max Havelaar. Maakt mij dat tot een ‘koloniaal erfgenaam’? Ik dacht het niet. Sterker nog, sinds kort weet ik zeker van niet.
Indische geschiedenis
Ik heb eindeloze gesprekken gevoerd met (nakomelingen van) Indische Nederlanders; sommigen zijn blij met deze hernieuwde nationale geschiedschrijving, vooral zij die zichzelf als slachtoffer beschouwen, of liever gezegd mogen beschouwen (‘jouw verhaal wordt ook verteld hoor – door ons’), van de koloniale geschiedenis.
Anderen, meest van de oudere generatie, hebben er meer moeite mee zich achter dit impliciete nationaliseringspleidooi te scharen. De Indische werkelijkheid was namelijk juist niet Nederlands. Jarenlang werden de verliezers van de geschiedenis – degenen die na 1945 uit Indië naar Nederland ‘repatrieerden’ omdat hun belangen in Nederland lagen – gevraagd zich te assimileren. En nu wordt hun ook nog het laatste restje eigenheid, hun Indische geschiedenis, afgepakt.
Lees ook: Indonesië-oorlog mag geen folklore worden
Maar goed, zij kunnen tenminste met recht zeggen dat ze (een soort van) koloniaal verleden hebben. Voor mij geldt dat toch echt niet. Zoals ik al zei, mijn voorouders hebben van de relaties (relaties die naast cultureel toch vooral economisch waren, dat wordt in al die zogenaamde ‘materiële’ geschiedschrijving nog wel eens vergeten), die relaties tussen Nederland en zijn koloniën dus, niet te lijden gehad. Maar ze hebben er ook zeker niet van geprofiteerd.
Of ze ervan hadden willen profiteren, is een tweede. Ik denk aan de ene kant wel, aan de andere kant niet – de socialisten, anarchisten en communisten waar mijn ouders, grootouders en overgrootouders zich mee verbonden voelden (of daadwerkelijk verbonden), waren tegen het kolonialisme en voor internationale strijd tegen onderdrukking. Als enigen in Nederland. Ze waren tegelijkertijd voor een herverdeling van de rijkdom op nationaal niveau, omdat het nu eenmaal op nationaal niveau is dat we de macht kunnen dwingen. Als dat al lukt.
Helaas zijn we van die positie nog verder verwijderd dan ooit. We laten de mensen die om rechtvaardigheid, herverdeling, hun deel van de mondiale welvaart vragen, verzuipen. Laten we het daar eens over hebben: ‘ons’ neokoloniale heden. En dan zien wie er een mooi verhaal te vertellen heeft over eigendom, verzet en schuld.
Je kunt dus stellen dat ik en ook mijn ouders en misschien zelfs mijn grootouders in economische zin hebben geprofiteerd van de rijkdom van de Nederlandse staat, en dat die rijkdom voor een groot deel afkomstig is van investeringen die gedaan zijn met koloniaal geld.
Dat laatste zou ik willen nuanceren – het aandeel van de koloniale baten wordt nogal eens overdreven, als je ze ten minste afzet tegen de arbeidsexploitatie in Europa zelf – maar dat eerste zou ik wel willen beamen, met de kanttekening dat dat ‘profiteren’ niet zozeer gebeurd is binnen de kaders van de Nederlandse staat, als wel tegen die kaders, tegen de klippen van de Nederlandse staat op.
Geprofiteerd
De rijkdom waarvan ik heb ‘geprofiteerd’ (bijvoorbeeld door goed onderwijs, sociale huisvesting, een redelijk werkend sociaal vangnet, lage corruptie enzovoort) is rijkdom die is terugveroverd op de bezittende klasse die tot 1920 de staat stevig in handen had, en ook daarna helemaal niet happig was, in de tijd dat mijn overgrootouders, grootouders en ouders de straat opgingen, om ook maar iets van die rijkdom uit handen te geven.
De arbeidersklasse heeft de herverdeling niet cadeau gekregen, om het maar plat te zeggen. Welvaart is geen welwillend geschenk van de rijken aan de armen, zoals wel eens wordt beweerd – ik geloof door Mark Rutte. Het is een recht, of om precies te zijn, een herstel van onrecht. Dat dat herstel van onrecht beperkt is gebleven tot de wettelijke inwoners van de democratische rechtsstaten van Europa in de jaren zestig en zeventig, is niet mijn schuld. Het is wel jammer. Het was niet de bedoeling van mijn grootouders en overgrootouders.
De arbeidersklasse heeft de herverdeling niet cadeau gekregen, om het maar plat te zeggen
Maar ik hoef me niet achter mijn familiegeschiedenis te verschuilen om me tegen de nationalisering van het koloniale verleden te verzetten. Het koloniale verleden behoort toe aan de bezittende en heersende klasse: de VVD, het CDA, een deel zelfs van de PvdA. Laat die zich lekker in schaamte wentelen en hun schuld vereffenen, voor mijn part met herstelbetalingen. Een speciale dank gaat uit naar PVV en FVD. Al in 2009 legde Lizzy van Leeuwen in De Groene Amsterdammer het verband tussen de koloniale achtergrond van politici als Wilders (maar ook dus Baudet) en (extreem-) rechts-conservatief, nationalistisch gedachtegoed. De PVV en FVD zijn dus niet alleen de economische, maar ook de politieke en ideologische erfgenamen van de koloniale status quo. They can own it!
Laten ‘wij’ daarentegen op zoek gaan naar ‘ons’ ánti-koloniale verleden en zien wat wij daarvan kunnen leren aan onze kinderen. Zonder ons te wentelen in misplaatst slachtofferschap, want daar word je ook doodmoe van.
Het kolonialisme was een internationale arbeidsverdeling waar zeker op nationaal niveau van werd geprofiteerd. Op dat nationale niveau werd én wordt er toch vooral van geprofiteerd door de bezittende klasse. In de jaren zestig en zeventig leek dat even anders te zijn, maar wat waren de jaren zestig en zeventig, bezien vanuit de kapitalistische eeuwigheid?
Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!
Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.