Grote bedrijven dreigden deze week (een deel van) hun werkzaamheden naar het buitenland te verplaatsen. Aanleiding zijn klachten over het verslechterde ondernemingsklimaat in Nederland. Vooral de afbouw van het lage belastingtarief voor (nieuwe) expats doet stof opwaaien en zou bedrijven dwingen over de grens te kijken.
Zijn de fiscale voordelen voor expats nodig voor het behoud van het Nederlandse vestigingsklimaat, en dus voor de economie? Of brengen die de positie van de Nederlandse werknemer in gevaar? De Engelsman, Gordon Darroch, die sinds 2014 in Nederland werkt als journalist en schrijver, en Berry Bock, directeur bedrijfsvoering Montessori Scholengemeenschap Amsterdam discussiëren per e-mail over de stelling: het is van belang dat expats hun privileges in de samenleving behouden.
Gordon Darroch is GD, Berry Bock is BB.
GD: „Of er iets in het water van de grachten zit of dat het te maken heeft met de huidige politieke wind weet ik niet, maar de afgelopen jaren zie ik dat „de expat” steeds vaker de schuld krijgt voor wat er misgaat in de samenleving. Als Nederland minder aantrekkelijk wordt voor buitenlandse werknemers, vertrekken hun werkgevers ook. En dat is noch voor het vestigingsklimaat noch voor de staatskas gunstig. Dus prima als je de expatregeling wil afschaffen, maar er moet iets voor in de plaats komen. Daarbij komen niet alle expats in aanmerking van de belastingvrijstelling: ikzelf niet bijvoorbeeld, ik kwam voor de liefde en niet voor het werk. Werknemers die geen gewenste deskundigheid aanbieden of minder dan 46.000 euro per jaar verdienen krijgen hem evenmin.”
BB: „In feite heb je pech gehad, want indien je aan de inkomensnorm van 25.000 euro voldeed , was de liefde goed genoeg geweest voor subsidie, ook voor je Nederlandse partner. Een vreemd privilege die expatregeling, die een inbreuk maakt op het draagkrachtprincipe waar iedereen bijdraagt naar vermogen. De rechtvaardiging is dat de rechtsgelijkheid even niet geldt, want Nederland heeft specifieke kennis nodig die lokaal niet aanwezig is. Het gemiddelde brutosalaris dat gebruik maakt van de vergoeding ligt rond de 110.000 euro per jaar. Het zijn dus vooral hogere inkomens die gebruik maken van de subsidie, die gemakkelijk kan oplopen tot 43 procent van het brutoloon. Dus hoe hoger het salaris hoe schrijnender het inkomensverschil. Daarom is het belangrijk dat de overheid twee dingen doet. Ten eerste vaststellen welke sectoren en functies tekorten hebben en ten tweede zelf jongeren opleiden die hier zijn opgegroeid.”
GD: „De regeling bestaat niet op verzoek van de expats, maar van het Nederlandse bedrijfsleven. Ook bestaat er een kleine industrie ‘expat services’ die fungeert als een doorgeefluik tussen de expatbubbel en de samenleving. Ze liften graag mee op de privileges van de expatgemeenschap, laten hen een hoger huur betalen. Het is niet in hun belang dat expats maatschappelijk zelfstandiger worden. Ik ben er groot voorstander van om de ‘expatbubbel’ door te prikken. Dus: laat expats beter integreren zodat ze minder afhankelijk van die makelaars worden. Daar heeft toch iedereen baat bij?”
BB: „De moeizame integratie in de samenleving en de extra druk op de woningmarkt zijn slechts twee van de negatieve effecten. Hoewel het klopt dat de overheid en niet de expats de regeling voorstellen, ben je een dief van je eigen portemonnee als je er geen gebruik van maakt. Van Ajax-speler Jordan Henderson met een jaarsalaris van 4 miljoen en begunstigde van de regeling, wordt verwacht dat hij de gaten op het middenveld van de dolende club dichtloopt. Een aardige voetballer, maar kennismigrant?”
GD: „Jordan Henderson is zeker een kennismigrant, want hij heeft een deskundigheid die voor zijn komst ver te zoeken was in de Johan Cruyff Arena. Mede door hem is Ajax is inmiddels weer in staat om te concurreren op Europees niveau. Mijn voorstel is simpel: schaf de 30 procentregeling af en laat bedrijven kennismigranten lokken met hogere salarissen. Het zorgt voor grotere ongelijkheid en doet niets om de woningcrisis op te lossen, maar de expats gaan meer belasting betalen en de loonsubsidiediscussie is beslecht.”
BB: „Als we een goed opgeleide beroepsbevolking willen, is het zaak de loonsubsidie in te zetten voor de echte kenniswerkers. Het budget van 850 miljoen voor de regeling kan beter worden ingezet voor inkomensondersteuning van leraren. Amsterdam heeft duizend niet ingevulde fulltime banen. Jonge leraren worden de stad uitgedreven want het is moeilijk een gezin te stichten op 30 vierkante meter voor 1.600 euro huur in de maand. Met miljarden winst is het gênant dat bedrijven hun loonkosten van expats op de samenleving afwentelen.”
GD: „Daar hebben we een mooi voorbeeld van hoe de expats de schuld van alles krijgen. Dat een jonge leraar geen huis in Amsterdam kan kopen heeft vooral te maken met perverse prikkels zoals de hypotheekrenteaftrek, de liberalisering van de vastgoedmarkt en het feit dat er simpelweg te weinig gebouwd wordt. De invloed van de expats hierop is marginaal. Nederland heeft zich decennialang geprofileerd als een open economie met internationale bedrijven die medewerkers van alle windstreken aantrekken. Veel Nederlanders gaan daardoor ook in het buitenland studeren, werken en hun kennis delen. Maar er hangt verandering in de lucht. Vijftien jaar geleden stonden tien Nederlandse bedrijven in de bovenste helft van de Forbes 1000; als ASML daadwerkelijk vertrekt blijven er maar drie over. Ik vrees dat die Amsterdamse leraar straks aan zijn slimste leerlingen moet uitleggen waarom die kansen niet meer bestaan. In mijn geboorteland zijn we al langer bezig met dat antimigrantenretoriek. Als je wil weten of je land daardoor gezonder en rijker wordt is een retourtje Londen makkelijk geregeld. Ik besluit met één Engelse uitdrukking, als het nog mag: Be careful what you wish for.”
BB: „Onze samenleving hoeft niet te accepteren dat internationale bedrijven vertrekken als ze hun zin niet krijgen. De VNO-NCW lobby dat bedrijven en aandeelhouders geen belasting betalen is gefundeerd in zelfbeklag en verongelijktheid. Marktwerking in Nederland is een vorm van staatskapitalisme. Bedrijven zijn van de wieg tot het graf verslaafd aan overheidssteun. Ondernemen is pas mogelijk met die steun en het risico is voor de belastingbetaler. KLM is technisch failliet en wordt in de lucht gehouden door een open kredietlijn met Den Haag. Het bedrijf bedankt de samenleving met dédain, waar deemoedigheid op zijn plaats is. Wat is het wenkend perspectief van de werkgeversorganisatie: geen belastingen en geen voorzieningen? Nederland als bananenrepubliek. Zou ondernemend Nederland in staat zijn een verbindende visie op de toekomst van ons land te formuleren?”
Lees ook
Nederlandse hogescholen willen ook maatregelen tegen toename internationale studenten in hbo-opleidingen