Opinie | Milieudefensie versus ING: een goede zaak?

Na Shell spant Milieudefensie nu een zaak aan tegen ING. In deze zaak eist Milieudefensie dat ING stopt met investeringen in bedrijven die nog nieuwe fossiele activiteiten ontwikkelen, haar totale uitstoot per 2030 halveert en van elk bedrijf waar ze mee werkt een transitieplan eist. Een interessante ontwikkeling vanuit transitieperspectief en ik juich de poging van Milieudefensie om ING sneller te laten veranderen van harte toe. Maar ik vraag me ook af of het wel de juiste weg is.

Eerst de feiten. Dat klimaatverandering door de mens veroorzaakt wordt en existentiële gevaren oplevert lijdt geen enkele twijfel. Dat fossiele emissies de grootste veroorzaker daarvan zijn, die samenhangen met onze consumptie, evenmin. Ook staat vast dat de financiële sector dit aanjaagt en faciliteert. En het is even zorgwekkend als frustrerend dat bedrijven en overheden achterblijven met het realiseren van duurzaamheidsdoelen en er zelfs een terugtrekkende beweging gaande is – zeker sinds Trump.

ING speelt hierbij een belangrijke rol. Als grootste Nederlandse bank heeft zij enorme directe financiële belangen in bedrijven die nog nieuwe fossiele projecten starten. De bank zelf rapporteert een paar miljard aan dergelijke investeringen, volgens de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen en Milieudefensie is het tien keer zoveel. Daarnaast rapporteert de bank zelf dat haar wereldwijde investeringen anderhalf keer zoveel emissies veroorzaken als de hele Nederlandse economie. Deze bank is dus een systeemspeler in de financiële wereld, net als Shell dat is in de fossiele energie: een knooppunt in de fossiele en lineaire economie.

Het wezen van de bank

Ook ING zelf is bezig met verduurzaming en decarbonisatie, en een grote investeerder in groene technologie en verduurzaming. Daar zit zeker ambitie, maar de vraag is of het wel ambitieus en transformatief genoeg is. Ik kan het weten, want vanuit het Dutch Research Institute for Transitions (DRIFT) zijn we betrokken bij pogingen van de bank om zelf te veranderen en om een rol te spelen in maatschappelijke transities. Dat is niet eenvoudig: genoeg collega’s die het liefst per direct alle fossiel uitgefaseerd willen zien, maar grote organisaties laten zich nu eenmaal niet zomaar veranderen. Het is het dilemma dat nu bijvoorbeeld ook aan alle universiteiten speelt.

DRIFT probeert de interne transitie bij ING aan te jagen en een ander soort denken en werken te stimuleren. Dat gaat over uitfaseren van fossiel, maar dat is eigenlijk een bijzaak. De echte transitie zit in het wezen van de bank. Ooit was een bank een deftige en bescheiden instelling die ondernemers aan krediet hielp en mensen stimuleerde te sparen. De ING heeft ook in haar oorsprong van de spaarbank en postbank een zorg- en welzijnsgedachte zonder een commercieel (winst)oogmerk. Zo’n ‘klassieke’ bank is nu nodig voor de planeet, in plaats van de huidige financiële instelling die is ingericht op economische groei.

Dat banken, inclusief ING, vooral commercieel zijn geworden, komt voor een belangrijk deel door overheidsbeleid gericht op welvaartsgroei. Van fossiele subsidies en het niet beprijzen van milieuschade en sociale impact, tot het bieden van belastingvoordelen voor internationaal kapitaal, vermogen en aandeelhouderswinsten: overheden hebben bewust het economische systeem zo ingericht. Het heeft ertoe geleid dat mensen in de financiële sector denken in maximaal rendement, externaliseren van schade en minimaliseren van risico, en daar ook voor worden beloond.

Hoe kunnen we uit deze wurggreep ontsnappen als iedereen van elkaar afhankelijk is en niemand in staat zichzelf te bevrijden? Volgens de transitietheorie kan dit enkel via schokken, disruptie en een bepaalde mate van chaos. Daarom juich ik de poging van Milieudefensie dan ook van harte toe. Want als dat helpt ING uit evenwicht te brengen, dan kan dat een (wereldwijde) systeemschok veroorzaken.

Pijnlijk proces

Zo’n systeemschok kan meerdere effecten hebben. Het kan averechtse effecten hebben en leiden tot versterking van het ‘regime’, zoals na de bankencrisis in 2008. Maar een systeemschok kan ook tot gewenste transitie leiden: een omslag naar een nieuw systeem waarin banken een rechtvaardige en duurzame economie financieren met steun van de overheid. Dat betekent dat de bank los is gekomen van de groeidwang, nieuwe relaties heeft met sociaal en duurzaam ondernemerschap, en economisch stabiel kan functioneren in een wereld waarin we welzijn van mensen en planeet vooropstellen. Dat klinkt utopisch, maar de realiteit van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies betekent dat de status quo onmogelijk is vol te houden en een systeemschok dus onafwenbaar is.

Hoewel ING moeilijk snel zo fundamenteel kan veranderen, zal ze vroeg of laat wel moeten. Met de samenwerking tussen DRIFT en ING proberen we voor te sorteren op onvermijdelijke systeemschokken en een einde van fossiele groei: dat vraagt echt een fundamenteel andere manier van denken en werken.

Dat proces doet pijn, want relaties, inkomsten, afhankelijkheden, routines en carrières vallen dan weg. Dat zo lang mogelijk willen uitstellen is even menselijk als begrijpelijk. Maar ook onverstandig. Daarom hoop ik dat van harte dat Milieudefensie van buiten af succes heeft. Zodat het een systeemschokje helpt creëren, waarna ING transitie even serieus gaat nemen als de aandeelhouders en groeicijfers.