Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel riep Nederlanders recent op om voldoende water, voedsel en contanten in huis te halen om „72 uur te kunnen overleven” in crisissituaties. Deze ministeriële noodkreet is de laatste in een serie oproepen waarmee hoge militairen en politici ons sinds vorig jaar proberen voor te bereiden op mogelijk barre tijden. En dat is niet voor niets: het is niet langer ondenkbaar dat we in oorlog komen met Rusland.
Dat zou niet alleen betekenen dat we misschien Nederlandse militairen naar het oostfront moeten sturen om NAVO-grondgebied te verdedigen, maar ook dat we onze burgerbevolking moeten beschermen tegen directe oorlogshandelingen. Het gaat daarbij niet alleen om militair geweld, maar ook om zogenaamde hybride dreigingen: cyberaanvallen die het betaalverkeer lamleggen of het internet afsluiten, sabotageacties tegen energievoorzieningen en cruciale infrastructuur, terreuraanslagen, of desinformatiecampagnes. Alles wat de samenleving duurzaam ontwricht.
We zijn in Nederland vanwege onze ligging en open samenleving een aantrekkelijk doelwit voor hybride aanvallen. Het is daarom goed dat onze gezagsdragers proberen ons voor te bereiden op een leven waarin vrede niet meer normaal is en waarin waakzaamheid geboden is. Maar we maken ons zorgen dat de ambitie van de regering niet ver genoeg reikt. Want met een paar blikken, wat water en een knijpkat zijn we er niet.
Om de komende jaren samen goed door te komen, moet de gehele samenleving bijdragen aan onze nationale veiligheid. Dat is na een lange warme winterslaap onder de Amerikaanse veiligheidsdeken even wennen, en het zal voor velen een ontnuchtering zijn. Onze samenleving is ingericht op vrede, en niet op oorlog.
Vijf concrete doelen
Gelukkig hoeven we niet zelf uit te zoeken wat ons te doen staat. Landen die al langer leven met oorlogsdreiging hebben bruikbare ervaring opgebouwd. Hieruit blijkt dat we vijf belangrijke doelen moeten realiseren om de samenleving weerbaar te maken tegen moderne oorlogsdreiging. Namelijk: de maatschappelijke bewustwording over dreigingen vergroten; de mate waarin huishoudens praktisch in staat zijn crisissituaties te overleven vergroten; de psychologische weerbaarheid van individuen versterken; de mate waarin mensen ontvankelijk zijn voor polariserende desinformatie en ondermijnende propaganda verkleinen; en duurzame, op defensie gerichte, publiek-private samenwerkingsstructuren inrichten.
Het goede nieuws is dat deze doelen met concreet beleid te verwezenlijken zijn. Wetenschappelijk onderzoek en succesvol beleid in bijvoorbeeld Scandinavië en de Baltische staten kunnen ons leren hoe.
Het slechte nieuws is: onze uitgangspositie is niet goed
Zo is het mogelijk om samenwerkingen tussen Defensie en het bedrijfsleven te organiseren, zodat de krijgsmacht in geval van crisis snel kan opschalen door hulp uit de burgermaatschappij in te schakelen. Dat is historisch niet vreemd: denk maar aan de taxi’s die in de eerste dagen van WOI militairen van Parijs naar het front reden, of de burgerschepen die hielpen bij de ontruiming van Duinkerken.
Bewustwordingscampagnes kunnen eveneens werken en doen dat ook: het dienjaar is zeer populair en de bereidheid tot het nemen van crisisvoorbereidingsmaatregelen neemt ook in Nederland langzaam maar zeker toe. Ook kunnen mensen met gerichte trainingen aanleren desinformatie te herkennen, en (al is dat moeilijker) zich daar in hun meningsvorming tegen te wapenen. Zelfs psychologische weerbaarheid blijkt met verschillende bewezen interventies prima aan te leren.
Geen vruchtbare bodem
Het slechte nieuws is alleen: onze uitgangspositie is niet goed. Het ontbreekt ons aan allerlei noodzakelijke voorwaarden om dergelijk beleid effectief in te voeren. Het vertrouwen in onze overheid is laag, de samenleving is sterk gepolariseerd, cruciale instituties zijn door decennia van bezuinigingen uitgehold en afgebroken. Dat is problematisch omdat allerlei elders bewezen effectieve maatregelen hierdoor in Nederland in een te weinig vruchtbare bodem landen. Daardoor kan beleid niet, te weinig, of te laat werken.
Er is nu vooral beleid nodig dat zich richt op de lange termijn. Kritische, mediawijze burgers kweek je in het onderwijs. Psychologische weerbaarheid versterk je onder normale omstandigheden door mensen bestaanszekerheid en basisveiligheid te bieden. Sociale cohesie – een noodzakelijke voorwaarde voor iedere verdedigingslinie tegen hybride oorlogsvoering – bevorder je door instituties te versterken en begrip en vertrouwen tussen mensen met verschillende achtergronden en belangen te bevorderen. Hier lijken de prioriteiten van de regering te weinig te liggen, en dat zou wel moeten.
Investeren in nationale veiligheid betekent óók investeren in een weerbare samenleving. We moeten daarom actief werken aan sterkere gemeenschappen. Aan het bevorderen van verbinding tussen mensen, bijvoorbeeld door bestaande stereotypen te bestrijden en positieve contacten en concrete samenwerking tussen verschillende sociale groepen te bevorderen. En aan de kracht en effectiviteit van de instituties die een noodzakelijke voorwaarde voor maatschappelijk functioneren zijn: een betrouwbare overheid, een gezonde rechtstaat, vrije pers en wetenschap. Maar vooral ook die overheidsdiensten die burgers direct raken: politie, gezondheidszorg, verzorgingsstaat, en onderwijs.
Versterking van deze instituties is een cruciale investering in onze nationale veiligheid. Met als extra voordeel dat maatschappelijke weerbaarheid ook in vredestijd helpt te beschermen tegen de ontwrichtende gevolgen van crises.
