De elektriciteitsvoorziening is de achilleshiel van hoog ontwikkelde economieën, kwetsbaarder dan ziekenhuizen of de voedselvoorziening. Transmissiebeheerder Tennet rapporteerde vorige week dat de betrouwbaarheid van het stroomnet afgelopen jaar 99,99993 procent bedroeg. Maar dat biedt geen garanties: een kleine eenheid terroristen kan met één kilo Semtex heel Nederland minstens een maand platleggen, met een goedgerichte actie op en rond de knooppunten van ons hoogspanningsnet. De sleutelfactor is elektriciteitsdistributie.
Iedereen vindt het logisch dat we kerncentrale Borssele goed beschermen tegen aanslagen, maar Borssele is als doelwit relatief oninteressant. De inspanning die je moet doen om vele meters beton en staal op te blazen staat in geen verhouding tot de schade voor de elektriciteitsproductie, -een paar procent, en de gebiedsgerichte schade – al zal die nog lang voelbaar zijn. Daarentegen laat de oorlog in de Oekraïne hoe groot de effecten zijn als de elektriciteitsdistributie wordt aangevallen. Een raket op een hoogspanningsstation heeft gevolgen voor de wijde omgeving. Bij een tekort aan reserveonderdelen en gekwalificeerd personeel kan herstel tijdrovend zijn. Zelfs het bescheiden brandje dat een paar anarchisten stichtten onder een hoogspanningsmast nabij de Teslafabriek in Grünheide legde de fabriek al een week stil. De Duitse overheid beseft inmiddels dat het elektriciteitsnetwerk een achilleshiel is in het veiligheidsbeleid.
Hoe zit dat in Nederland? Eén blik op de netwerkkaart leert dat je door het opblazen van hooguit twintig hoogspanningsmasten de elektriciteitsvoorziening in Nederland grotendeels kan stilleggen. Dat lukt met één kilo Semtex: een fractie van de hoeveelheid om een kerncentrale, olieraffinaderij of kunststofindustrie plat te leggen. De hoogspanningsmast staat zonder enige vorm van toezicht in de wei. Het opblazen van drie of vier masten rond een schakelstation is dus een fluitje van een cent. Doe je dat bij alle grote schakelstations, dan ligt heel Nederland plat.
Het op korte termijn beter beschermen van ons elektriciteitsnetwerk is lastig. Investeringen in bewaking van hoogspanningsstations, omheining en camerabewaking van masten en reservevoorraden van cruciale onderdelen dragen niet bij aan het rendement, het dient enkel het doel van bescherming.
Je kan de kwetsbaarheid ook verkleinen door alle afnemers via meerdere routes te ontsluiten. Bij het uitvallen van een aanvoerlijn is er dan altijd nog een alternatief. Bij de meest simpele vorm bestaat deze uit een extra kabel in hetzelfde tracé. Daar schiet je weinig mee op als een mast wordt opgeblazen. Optimaler is het als eindgebruikers altijd via meerdere tracés bediend kunnen worden. Daarom zou vanaf nu bij iedere investeringsbeslissing over uitbreiding van de hoogspanningscapaciteit dit aspect meegenomen moeten worden.
Regionaal beleid
Maar de beste en goedkoopste strategie om onze kwetsbaarheid te verkleinen is de elektriciteitsproductie en -distributie zo inrichten dat in geval van nood kan worden teruggevallen op regionaal eilandbedrijf. Dat vereist allereerst méér kleinschalige, regionale productie, dichtbij de afnemers. Op dit moment is de trend juist om productiecapaciteit te concentreren. Denk aan het kabinetsvoornemen om in Borssele twee nieuwe kerncentrales met een totaalvermogen van 3200MW te bouwen, een veelvoud van de maximale elektriciteitsvraag in Zeeland.
Regionale zelfvoorziening is goed te combineren met klimaatbeleid, zoals de vergroting van het aandeel zon, wind en geothermie in de nabijheid van de afnemers. Ook het langer in de lucht houden van gascentrales en warmte-kracht-eenheden in de glastuinbouw en industrie is wenselijk, als backup in tijden dat het niet waait en de zon niet schijnt. Op termijn zou die functie overgenomen moeten worden door goed gespreide opslagcapaciteit, wellicht ook door kleine kernreactoren. Honderd procent regionale zelfvoorziening is niet nodig. De regionale productiecapaciteit zou toereikend moeten zijn om alle huishoudens en sleutelactiviteiten in de lucht te houden tot het netwerk hersteld is.
Een regionaal eilandbedrijf inzetten als terugvaloptie vereist ook aanpassingen in de infrastructuur en het beheer van ons elektriciteitsnetwerk, zowel bij Tennet als de regionale netbeheerders. Maar die kunnen zich laten inspireren door het recente verleden. Tot 1960, de start van de aanleg van het landelijk hoogspanningsnet, waren de Nederlandse provincies op het gebied van elektriciteitsproductie en -distributie zelfvoorzienend.
Leveringszekerheid mag zich verheugen in toenemende belangstelling van beleidsmakers. Daarbij wordt vooral gekeken naar de risico’s die samenhangen met de verduurzaming van onze energievoorziening en de levering van gas in tijden van grote geopolitieke spanning. De groteske gevolgen bij sabotage van ons elektriciteitsnet lijken nog steeds een blinde vlek bij de overheid. Die naïviteit kan ons duur te staan komen.
Lees ook
Waarschuwingen van netbeheerders stapelen zich op: het is code rood in stroomland