Opinie | Mama, komt er nu een Derde Wereldoorlog?

Als ik iets over pubers heb geleerd, is het dat ze de meest belangrijke onderwerpen aankaarten op de minst opvallende momenten. Toen mijn veertienjarige dochter vorige week, boven de pastamaaltijd, opkeek met een ernstige blik, spitste ik mijn oren.

„Mam”, zei ze voorzichtig.

„Ja?”

„Komt er nu een Derde Wereldoorlog?”

De vraag was zo groot en de angst in haar ogen zo oprecht dat ik niet wist hoe te reageren. Ik vroeg haar wat ze precies bedoelde. Ze liet me weten dat ze haar studiepakket wil aanpassen op een mogelijke oorlog. Als ze geneeskunde gaat studeren, hoeft ze niet het slagveld op, maar kan ze mensen helpen. In het ziekenhuis is het veiliger. „Toch, mam?” Ik slikte een hap pasta weg.

Toen ik net zo oud was als zij, beschouwde ik oorlog als iets abstracts dat zich ver over de grens afspeelde of iets van lang geleden. Een haast ouderwets concept dat we in Europa voorgoed zouden weten te vermijden. Van twee gruwelijke wereldoorlogen hadden we geleerd: dit nooit meer.

En ineens zit ik aan tafel met een meisje dat zich afvraagt hoe snel de oorlog hierheen kan komen en of we wel zijn voorbereid. „We hebben veel te weinig wapens!”, zegt ze met grote ogen. Uit haar opmerkingen kan ik afleiden dat ze snippers van de actualiteit tot zich heeft genomen zonder in staat te zijn uit al die informatie een betrouwbaar beeld te destilleren.

Mijn dochters generatie haalt haar informatie voornamelijk uit sociale media waar angst en emotie garant staan voor extra views en clicks. In tegenstelling tot de traditionele, verzuilde nieuwsbastions waarmee ik ben opgegroeid, blinken content sharing-platforms als TikTok, YouTube en Snapchat niet uit in diepgravende research, nuance of nuchterheid.

Veranderende wereld

Wie tegenwoordig evenmin uitblinkt in nuchterheid, tot mijn schaamte, dat ben ik. Ik hoor de berichten over president Trumps transactionele politiek, de triomf van de oligarchie, het failliet van de oorlog in Oekraïne, het wankele koord in het Midden-Oosten. In de Verenigde Staten heerst een misogyne regering die vriendjespolitiek, omkoping en chantage niet eens het verbergen waard acht. Ik zie een veranderende wereld. En ja, dat boezemt angst in.

Toch dacht ik dat mijn angst iets was waar ik persoonlijk mee moest dealen. Ik had me niet gerealiseerd hoe poreus de muren thuis waren en hoe mijn eigen onrust onbedoeld en ongefilterd een weg zou vinden naar mijn kind. Kinderen horen ons: onze gesprekken met vrienden aan de telefoon, met andere ouders op het schoolplein. Kinderen voelen ons: onze stress waarmee we naar het nieuws luisteren, onze irritatie en onze moedeloosheid. Kinderen volgen ons: ze delen verhalen op school, luisteren en proberen de veranderende politieke realiteit te begrijpen met amper handvatten en levensjaren minder context.

Voor het gemiddelde Nederlandse kind is oorlog iets uit de films, uit een shooter game die ze spelen of het dagboek van Anne Frank dat ze verplicht hebben gelezen. Ze hebben nauwelijks houvast om in te schatten of een oorlogssituatie op dit moment waarschijnlijk of nabij is. Velen van hen zullen die verwarring niet eens uitspreken. Ze ervaren een sluimerende onzekerheid die louter leidt tot nog meer angst.

Als het om onze kinderen gaat, geloven we graag in sprookjes. We willen hen het liefst zo lang mogelijk beschutten in een wereld van onschuld en onaantastbaarheid. Maar wat als dat wishful thinking is? Wat als onze kinderen niet minder, maar juist méér vatbaar zijn voor de onophoudelijke onheilsprikkels die ze elke dag weer aangereikt krijgen? Wat als kinderen, nog niet behept met het praktische schild van onverschilligheid, de wereldwijde politieke onrust juist intenser beleven?

Uit diverse studies blijkt dat kinderen en jongeren bijzonder gevoelig zijn voor nieuws en maatschappelijke gebeurtenissen. Een onderzoek van Ipsos in opdracht van Milieudefensie Jong uit 2023 toonde aan dat een op de vijf jongeren regelmatig tot vaak stress ervaart bij het denken aan de klimaatcrisis. Ze voelen zich moedeloos, machteloos of slapen slecht.

Ronkende koppen uit de media blijven door de hoofden van jongeren spoken

In 2022, aan het begin van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, voerde Unicef een peiling uit onder ruim duizend Nederlandse kinderen tussen de tien en de achttien jaar oud. Daaruit bleek dat meer dan de helft van de ondervraagde jongeren vaak aan de oorlog dacht en dat twee op de drie gevoelens van angst of verdriet ervoeren.

Hoe graag we ze ook willen beschermen, voor onze kinderen en tieners voelt de oorlog niet verder, maar juist dichter bij huis. Debet daaraan is de wijze waarop nieuwsberichten tegenwoordig in de media worden gecommuniceerd: in korte, spectaculaire zinnen. Na een spoedoverleg in Parijs van Europese leiders tuimelden de media over elkaar heen met ronkende koppen: „Von der Leyen waarschuwt voor ’keerpunt’ in Europese veiligheid”, de situatie wordt omschreven als „ongekend”, „ijzingwekkend” en zelfs „een electroshock”.

Deze onelinercultuur is contextloos en dus voor jongeren slechts schijnbegrijpelijk. Wat een makkelijk behapbare, heldere uitspraak of omschrijving lijkt, ontbeert voor hen afdoende context of nuance. Juist daardoor kunnen onheilspellende woorden ongebreideld blijven spoken door de hoofden van een jonge generatie.

Er is vooralsnog geen onderzoek gedaan naar de invloed van de recente golf geopolitieke ontwikkelingen op kinderen en jongeren. Bekend is dat angstgevoelens bij die groep kunnen leiden tot somberheid, frustratie, prikkelbaarheid, concentratiemoeilijkheden en zelfs depressie. Een onzeker gevoel over de buitenwereld kan aanzetten tot (nog) meer nieuwsconsumptie, vaak op dubieuze fora die de angst verder aanwakkeren. Zo lokken wij, volwassenen, een jonge generatie naar een diep en duister rabbit hole.

Taak voor ouders

Hoe nabij of veraf een oorlog ook mag zijn, deze tijd vraagt om een groeiend bewustzijn over de informatie en emotie die wijzelf, geholpen door nieuwskanalen en sociale media, op onze kinderen overbrengen. Voorlichting en het bieden van meer context is niet alleen een taak voor scholen, maar met name voor ouders. Praten helpt.

Het kan moeilijk zijn om in te schatten hoeveel informatie je een kind precies meegeeft. Zoiets vraagt om geduld, lef en zorgvuldigheid. Zeggen ‘dat het allemaal wel losloopt’ is een snel, maar weinig duurzaam antwoord. De politieke werkelijkheid is niet als Sinterklaas: een leugentje om bestwil dat je later rechtzet.

Ik ben blij dat mijn dochter haar zorgen gedeeld heeft en me daardoor heeft gewezen op een blinde vlek. Het zijn per slot van rekening de jongeren van nu die straks de wereld leiden, vanuit de ervaringen die ze vandaag opdoen. Eén enkel gesprek zal het onbegrip en de verwarring onder kinderen niet volledig wegnemen, maar het zorgt voor erkenning en daardoor relativering van een knagend gevoel. Luisteren helpt.

Ik hoop dat elke jongere een plek gegund wordt om haar of zijn gevoelens hierover te delen, dat we het nieuws wellicht niet kunnen verzachten, maar zeker nuanceren, en dat we erin slagen om tegenover al het duistere iets lichts te plaatsen: verhalen over solidariteit, oplossingen en internationale samenwerking. Of, concreter, hoe mensen elkaar helpen in tijden van crisis. Want ook deze generatie heeft het recht om op te groeien in een veilige wereld met een vleugje onschuld en gezonde naïviteit.


Lees ook

‘Ik had niet voor mogelijk gehouden dat de lessen uit de geschiedenis zouden worden vergeten’

Illustratie Cyprian Koscielniak