N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Natuur Door te blijven streven naar efficiency wordt de planeet onleefbaar, betoogt Louis Huyskes.
De betere wereld kan juist wel wat minder efficiency gebruiken. Onlangs stelde Louise O. Fresco in NRC dat we ecologie en economie niet als „elkaars aartsvijanden” zouden moeten zien (15/5). Nu brengt het denken in vijandsbeelden inderdaad maar zelden iets goeds. Maar het idee dat economie en ecologie er samen uit moeten komen, wekt de suggestie van een vorm van gelijkwaardigheid. En dat lijkt iets te simpel.
Die gelijkheid is er niet. De mens heeft de natuur nodig om te overleven. Niet andersom: de natuur op deze planeet zal niet krakend tot stilstand komen als de mens per ongeluk verdwijnt. In de ecologie leidt het tomeloze streven naar diversiteit tot de stabiliteit en veerkracht van het geheel. In de economie zorgt een tomeloos streven naar efficiency voor monoculturen – en daarmee juist tot kwetsbaarheid. Wat tegenover elkaar staat is niet geld versus natuur. Maar de systeemwaarde stabiliteit versus de systeemwaarde efficiëntie.
En de natuur is bepaald niet zuinig of efficiënt. In Pilgrim at Tinker Creek, een biologische theodicee, beschrijft Annie Dillard hoe de ecologie achteloos smijt met energie. De natuur experimenteert zonder enige rem in eindeloos veel nieuwe soorten en vormen. Op het belachelijke af: er zijn parasieten ontstaan die in parasieten van parasieten leven, tot 5 niveaus aan toe.
De mens heeft de natuur nodig om te overleven, niet andersom
Met elke voetstap in haar bos trapt ze op miljoenen afzonderlijke organismen, waarvan de belangrijkste overlevingsstrategie lijkt te bestaan uit explosieve voortplanting. Deze energetische ‘verspilling’ levert het geheel evenwel grote stabiliteit. Het leven rond haar beekje weerstaat invasieve soorten, uitsterven van bestaande soorten, ziekten, hittegolven en sneeuwstormen, extreme flash floods en zelfs jaren van grote droogte.
Prijs van frisse lucht
Vergelijk dat met de kippen, koeien en varkens die ongekend efficiënt eieren, melk en vlees produceren, maar alleen zolang je ze met antibiotica en hormonen op de poot houdt. Of, in diepere zin, met de crises in wonen, zorg, klimaat en onderwijs, die alle werden uitgeleverd aan de efficiency van het economisch denken. Als de ecologie onze ‘woningmarkt’ had moeten regelen, hadden we een hyperadaptieve verzameling van duizenden verschillende woonvormen gehad waarin extra ouderen, alleenstaanden en vluchtelingen niet eens waren opgevallen.
Fresco kiest in haar betoog voor de taal van de economie: groei, bbp, kapitaal en kosten. Dat doet daarmee onwillekeurig denken aan de Britse socioloog Mark Fisher, die stelde dat het denken in termen van economie zó diep in de samenleving is doorgedrongen dat we ons als mens überhaupt niet meer kunnen voorstellen dat er een alternatief voor zou kunnen bestaan.
We hebben immers wél een universele maat voor kosten, maar niet voor maatschappelijke waarde. Dat maakt het lastiger waarden mee te nemen in besluitvorming dan de kosten. En zo is alles wat we als samenleving belangrijk vinden, al snel te duur. Zoals een directeur van Staatsbosbeheer mij ooit zei: „De prijs van een liter frisse lucht? Geen idee, maar probeer het eens een uurtje zonder.”
Grote Vragen
Het is niet de vraag of ecologie en economie vijanden zijn, maar of we verder willen op deze planeet. Zo nee, dan hoeven we ons geen zorgen te maken over de ecologie. Zo ja, dan is het goed te beseffen dat het economische streven naar efficiency geen universele wet is, maar in dienst moet staan van stabiliteit. Het is dus niet de vraag of we zonder groei kunnen, maar hoe we zonder groei kunnen als groei de ecologie niet dient.
De betere wereld kan wat mij betreft wel wat minder efficiency gebruiken en dat lijkt me een prachtige opdracht voor de economische wetenschappen, die – naar ik lees – toch al een beetje waren uitgekeken op het maken van nog grotere kwantitatieve modellen en op zoek zijn naar een nieuwe set Grote Vragen. Ga je gang!
Je hoeft niet te hebben doorgeleerd om te begrijpen dat economie in dienst van ecologie moet staan. Maar wel om te kunnen verzinnen hoe. Dáár dient het gesprek over te gaan.