Opinie | Laat Defensie zijn uitgavendrift in toom houden

Overheidsfinanciën Opnieuw constateerde de Rekenkamer vele tekortkomingen bij Defensie. De oorlog in Oekraïne mag geen vrijbrief zijn voor onbeperkte handelingsvrijheid bij dit ministerie, schrijft .
Het F-35 jachtvliegtuig, hier op vliegbasis Volkel, waar Nederland er 52 van wil hebben.
Het F-35 jachtvliegtuig, hier op vliegbasis Volkel, waar Nederland er 52 van wil hebben. Foto Rob Engelaar/ANP

De jaarlijkse verantwoording van de Rijksuitgaven, afgelopen woensdag, was voor het ministerie van Defensie een ontluistering. Ik zal de laatste zijn om de oorlog in Oekraïne te bagatelliseren en dertig jaar bezuiniging op tanks en munitie weg te wuiven, maar de oncontroleerbaarheid van de miljarden waarmee nu door het ministerie wordt gestrooid mag wel enige kritiek lijden.

Want er wordt veel uitgegeven. De NAVO-norm dat lidstaten 2 procent van hun bruto binnenlands product aan defensie moeten besteden is in zicht, en wordt op de komende NAVO-topconferentie in Vilnius misschien zelfs een minimum-richtlijn of verplichting. In sommige media worden kritiekloos generaals en andere geüniformeerden uitgenodigd om onbelemmerd voor tanks en onderzeeboten te pleiten. Een korte verwijzing naar de oorlog in Oekraïne en onze ‘geopolitieke vakantie’ en de bijbehorende naïviteit die voorbij moeten zijn volstaat; hoe meer, hoe beter. Minister van Financiën Sigrid Kaag (D66) betoogde onlangs dat de vette jaren voorbij zijn en dat alle ministeries de broekriem moeten aanhalen, uitgezonderd Defensie. Dat is onverantwoord.

De Algemene Rekenkamer waarschuwde woensdag tegen deze onbezonnenheid. De jaarlijkse ‘gehaktdag’ mag voor andere departementen pijnlijk of zelfs desastreus zijn, het ministerie van Defensie heeft waarlijk een decennium-abonnement op de vloed aan kritiek. Iedere keer wordt van de rapportage „met belangstelling” kennis genomen (ook nu weer), en worden „verbetertrajecten” ingezet en gecontinueerd, maar de teneur is steeds hetzelfde: chaos.

Veiligheid in het geding

De bedrijfsvoering bij Defensie kent „hardnekkige problemen”, de beveiliging van militaire objecten is „ondermaats” en „kan (zeer) ernstige gevolgen hebben voor de veiligheid van de Nederlandse staat of zijn bondgenoten”. Testteams van de Rekenkamer wandelden rustig op fregatten en vliegbases rond. Het inkoopbeheer is onvolkomen. Het beheer van het vastgoed schiet nog steeds tekort. Er is sprake van „onnodige bureaucratie”. Gebouwen zijn „verouderd” en elektronica is „ernstig vertraagd”. Het veiligheidsbewustzijn bij een deel van het personeel is „(te) laag”. De gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht lijden eronder.

De minister van Defensie, Kajsa Ollongren (D66), herkent al die feilen en schrijft – geeuwerig proza – dat er nu eenmaal keuzes in het verleden zijn gemaakt, maar dat er nu extra geld in gestoken wordt en dat deze aanpak leidt „tot het borgen van acties die de komende jaren gefaseerd worden geïmplementeerd”. Tot uw dienst.

Dat moet dus juist niet. Natuurlijk mag (en moet) er geld gestoken worden in munitie en obsolete kazernes, en mag er een royale schep geld naar Oekraïne. Er mag veel geïnvesteerd worden in die bijna-bondgenoot, waar het veiligheidsbewustzijn juist in hun barre tijden groot is en acties niet in de komende jaren maar in het komende lente-offensief zullen worden geïmplementeerd. Maar de Rekenkamer signaleert al sinds 2016 tekortkomingen bij Defensie. Het is misschien nuttig om te weten dat het gereedheidspercentage (de mate waarin er voldoende personeel is, gekwalificeerd en geoefend, en wapensystemen direct bruikbaar) in de jaren ervoor al onder de 60 lag (om precies te zijn 59 procent) en dat het ministerie daar toen de schouders over ophaalde, en doodleuk antwoordde dat het dat percentage voortaan maar als geheim bestempelde om de vijand niet wijzer te maken.

Lees ook dit opiniestuk: Wat gaat Defensie doen met meer geld?

Augiasstal

Het kabinet-Rutte II had zelfs de ongekende waarschuwing in het regeerakkoord opgenomen dat het ministerie de facto onder curatele van de minister van Financiën werd geplaatst, nadat was gebleken dat de aanschaf van de F-35 (JSF) de hele krijgsmacht dreigde te ontwrichten. Ik maakte toen deel uit van een zogeheten Interdepartementaal Beleidsonderzoek dat onder meer tot de bittere ontdekking kwam dat aanschafkosten en levensduurkosten van wapens bij contracten met defensiebedrijven volstrekt gescheiden circuits waren. Uit de aanschaf van grote wapensystemen bleek dat de inzetbaarheid bij kleinere aantallen hoger was dan bij de gewenste grotere aankoop! Dat werd meteen geheim verklaard.

De oorlog in en tegen Oekraïne mag nu juist niet een soort alibi zijn voor onbeperkte handelingsvrijheid en uitgavendrift. Het Russische leger valt nu in Oekraïne in zekere zin door de mand, met oude tanks en af te stoten gevechtsvliegtuigen heeft het alle moeite. Waarom dan extra tanks voor Nederland? Even goed nadenken, experts, druistige Kamerleden, WNL-experts. Het idee om dat samen met een grotere bondgenoot (in casu Duitsland) te doen is zo gek nog niet. Renationalisatie is een stokpaardje dat we zeker niet moeten berijden. Ik pleit niet voor nog eens dertig jaar verwaarlozing en bezuinigingen, maar ook niet voor kritiekloze investeringen voordat de Augiasstal is gereinigd.