N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Een tafel in een hele grote hal. Twee mensen en twee koppen koffie. Er is niet veel nodig om een wezenlijk menselijk fenomeen tot stand te laten komen. Woorden en zinnen die worden uitgewisseld. Er dreigt geen gevaar en er hoeft niets te gebeuren. Ze praten, gewoon omdat ze in elkaar geïnteresseerd zijn. Er wordt veel gezegd of weinig. Soms zijn de woorden beladen, soms hebben ze een cynische ondertoon. En soms is de stilte zelfs belangrijker dan de woorden die worden uitgesproken. Het is voor mij een belangrijk onderdeel van mijn werk, in de spreekkamer en daarbuiten. Het gesprek vormt een wezenlijk onderdeel van wie we zijn. Toch wordt ook zij met uitsterven bedreigd. Nog even en het gestotter van het ongemak in onze conversaties is ingeruild voor soepele aanvullingen van apparaten. Dit is een pleidooi voor het behoud van het gesprek.
Wanneer had u voor het laatst spontaan aanspraak met een onbekende? Het was in het tijdperk vóór de apparaten een frequente bezigheid. Wachtend op de bus, bij de groenteboer, in een volle wachtkamer; de gezamenlijke verveling gaf aanleiding tot een woordenwisseling. Lang niet altijd gewenst en ook lang niet altijd onderhoudend, maar al met al toch een erkenning van het feit dat we voortdurend onderdeel uitmaken van een sociale omgeving.
Die toevallige dialoog lijkt in razend tempo uit ons leven te verdwijnen. Elk moment van leegte of stilte wordt ingevuld door apparaten die een eindeloze stroom aan ongelezen berichten, te checken feeds, vermakelijke filmpjes en ander ogenschijnlijk belangwekkend nieuws tevoorschijn tovert. Wie zijn telefoon ontgrendelt, vergrendelt nagenoeg elk zintuiglijk contact met zijn omgeving. Iedereen herkent de irritante waas waar je doorheen lijkt te moeten praten als je tegen iemand die op z’n telefoon zit iets wil zeggen. Andersom is de wereld een ver oord als je in de digitale wereld van berichten en ‘nieuws’ bent gezogen. Het lijkt zo ogenschijnlijk onschuldig, het doden van de verveling.
Spreekuur
Niets is minder waar. Het gesprek, functioneel of voor de lol, ongemakkelijk of betekenisvol, confronteert ons met een andere wereld; die van degene waarmee je spreekt. Het ‘spreek’uur is letterlijk een eindeloze parade van mensen die andere verwachtingen hebben over wat komen gaat, wat belangrijk is voor een goed resultaat en welke rol ik als arts speel in dit proces. Het is een komen en gaan van mensen die ik nog nooit eerder zag die me voortdurend confronteren met mijn eigen beperkte blik. Want hoe is het leven met een scootmobiel? Als tomatenplukker zonder verzekering die eigenlijk zijn arm nog niet mag gebruiken na een operatie? Een vrouw die haar pols geen rust wil geven omdat anders haar demente man naar een verzorgingstehuis moet?
Lees ook dit opiniestuk: Nee, app-contact is niet oppervlakkig
Gesprekken zijn moeilijk. En je kan het alleen leren door ze te voeren. Naarmate onze samenleving digitaler wordt en de gesprekken schaarser, lijken we te verleren hoe we confrontaties met elkaar aan moeten gaan. Als een co-assistent met me meeloopt moet ik een digitaal feedbackformulier invullen (geef ons alsjeblieft gewoon twee bonnen voor een kop koffie in het personeelsrestaurant). Collega’s en vrienden spreken elkaar meer in een groepswhatsapp (en dan nog vooral in emoticons) dan in het echt. We blijven individuen tot we zover tegenover elkaar komen te staan dat het gesprek verwordt tot parallelle monologen waar elk vermogen tot luisteren de das om is gedaan. Laat staan dat we nog in stilte (zonder afleidende apparaten) in elkaars aanwezigheid kunnen zijn.
Zomergasten
De afgelopen tijd valt me ook op dat de afname van confrontaties ook als een bezuinigingsmaatregel wordt gezien. Zo zijn er veel ziekenhuizen waar op de polikliniek geen receptie meer is waar iemand een vraag kan stellen; grote bedrijven hebben zich volledig afgeschermd met een klantenservice als slotgracht; de supermarkt is een publieke ruimte waar je met je zelfscanner en bijbehorende kassa geen woord met een medeburger hoeft te wisselen. Praten in de publieke ruimte is iets voor psychiatrische patiënten, verwarde ouderen of spelende kleuters.
Doe eens een dagje vliegtuigmodus en laat de toevalligheid van de nabijheid van andere sociale wezens haar gang gaan
Het is aan ons om dit verschijnsel een halt toe te roepen. Gaat u komende weken met vakantie? Doe dan een dagje vliegtuigmodus en laat de toevalligheid van de nabijheid van andere sociale wezens haar gang gaan. Zet de radio een keer uit in de auto en zit een tijdje zwijgend naast elkaar. Doe op de camping samen de afwas en leer uw jonge puber wat het leven is zonder een digitale dimensie. Knoop een gesprek aan met iemand waar u zeker van weet dat u helemaal niets met hem of haar gemeen hebt. Geef de ongemakkelijkheid een kans.
Terug naar de tafel met de koppen koffie. Wat een verademing is dan de grote hal waar Theo Maassen in Zomergasten deze weken een ode brengt aan het gesprek. Leunend met zijn kin op een hand lijkt hij met de gast in een kroeg te zitten waar de dialoog in al haar ongemak op gang mag komen. Het mag stil zijn, er mogen dingen vergeten worden en er zijn eigenlijk geen regels. Er is een kans dat er werkelijk een gesprek ontstaat. En dat is iets wat we moeten koesteren, meer dan we denken.
Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!
Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.