Een makkelijk paper, had Jonathan Haidt zijn studenten aan de New York University opgedragen. Een uurtje werk, voor een leuk vak. Toch vertelden ze hem dat het niet ging lukken: zo lang konden ze zich simpelweg niet meer concentreren. „Dat is precies waarom we kinderen zo snel mogelijk van de smartphone af moeten krijgen”, zegt Haidt tijdens een kort bezoek van drie dagen aan Nederland.
Een jaar geleden verscheen zijn boek Generatie angststoornis, dat meteen weerklank vond bij ouders en opvoeders wereldwijd. Zijn boodschap is even eenvoudig als onheilspellend: kinderen zijn ongelukkiger dan ooit, en dat heeft alles te maken met de opkomst van sociale media. Ze zijn overbeschermd in de echte wereld en tegelijkertijd kwetsbaar en onbeschermd online. Het gevolg: een forse toename van depressies, angststoornissen en zelfbeschadiging – vooral onder tienermeisjes.
Haidt trekt wereldwijd langs podia, zo stond hij afgelopen maand in een uitverkochte zaal in het Utrechtse muziekgebouw TivoliVredenburg, waar hij met twee jongeren sprak over een leeftijdsgrens op sociale media. Eerder overlegde hij met de Franse president Macron over een smartphoneverbod op scholen. Na zijn bezoek aan Nederland reisde hij door naar Londen.
U stelt dat kinderen overbeschermd zijn in de echte wereld, en juist te weinig beschermd online. Wat heeft een kind dan wél nodig voor een gezonde ontwikkeling?
„Kinderen zijn fysiek klein, maar hun brein staat open voor leren. In de vroege jaren moet een kind vooral veel fysieke interactie en spel meemaken, in een veilige omgeving. Later komt het erop aan om te laten zien wat je kunt. Als je in beide fases voldoende stimulatie krijgt, ontwikkel je je optimaal.
„Maar dat spel, die sociale oefening, zijn we kwijtgeraakt. Kinderen zijn te beschermd opgevoed, vooral in Engelstalige landen. In Noordwest-Europa, zoals bij jullie, is het iets minder extreem. De belangrijkste oorzaak is het verlies van sociaal kapitaal – het vertrouwen in elkaar. Ouders durven hun kinderen niet meer vrij buiten te laten spelen.”
Maar ook in landen waar kinderen wél nog buiten spelen, zoals Nederland en Scandinavië, zien we ongelukkige kinderen.
„Precies. Als zelfs in landen waar kinderen nog veilig buiten kunnen spelen dezelfde problemen opduiken, moest ik verder zoeken. En toen kwam ik uit bij de smartphone.
„Tegenwoordig zitten kinderen binnen, op een scherm, in plaats van buiten te rennen, te vallen, te klimmen. 40 procent van de Amerikaanse kinderen heeft een eigen iPad – dat is krankzinnig. Die schermen zijn ontworpen om maximale aandacht vast te houden, met eindeloze lussen van prikkels en beloningen. Dat is veel aantrekkelijker dan wat er buiten gebeurt.”
Dus het zwaartepunt van uw betoog is verschoven van opvoeding naar technologie?
„Ja. Als ik maar één aspect mocht aanpakken, zou ik de technologie kiezen. Zelfs in gemeenschappen waar kinderen nog naar buiten mogen, kampen ze met dezelfde mentale problemen.
„Dit is een enorm probleem. Dus moeten we beginnen met de meest directe en effectieve oplossingen. Door smartphones op school te verbieden, geven we kinderen zes tot zeven uur per dag hun vrijheid terug. De volgende stap is politiek lastiger, maar kost niets: kinderen onder de zestien weren van sociale media.
„Andere maatregelen zijn moeilijker omdat ze collectieve actie vergen. Kinderen pas een smartphone geven vanaf hun veertiende werkt alleen als iedereen meedoet. En kinderen vaker buiten laten spelen, kun je niet in je eentje beslissen. Daarom ben ik enthousiast over groepen als Smartphonevrij opgroeien. Zulke groepen moeders – het zijn altijd moeders – die samen zeggen: we gaan dit anders doen, zijn essentieel.”
Waarom zijn het vooral moeders volgens u?
„Moeders voelen sterker dan vaders dat hun kinderen worden weggetrokken door hun telefoon. Vrouwen zijn vaak socialer en emotioneler afgestemd op relaties. Mannen, en dus vaders, hebben gemiddeld een meer gesystematiseerd brein, minder empathisch. Ze genieten vaak juist van technologie, inclusief videogames.
„De band tussen moeder en kind is meestal een diepe emotionele gemeenschap. Als je je kind een smartphone geeft, voelt het voor veel moeders alsof je je kind naar Mars stuurt. Daarom noem ik dit een moederrevolutie.”
Lees ook
Mijn kinderen groeien op met een smartphone en dat is geen probleem
Wat als over tien jaar al uw aanbevelingen zijn ingevoerd, maar blijkt dat kinderen nog steeds ongelukkig zijn?
„Ik geloof dat we een flinke verbetering gaan zien. Of het 30 procent verbetering is of 80 procent, dat weet ik niet. Maar het zal niet marginaal zijn.
„Dat wil niet zeggen dat alles dan opgelost is. Mijn boek bevat geen magische formule: doe deze vier dingen en je kind is gelukkig. Maar die vier dingen moeten we doen, omdat ze het collectieve actieprobleem doorbreken. Geen smartphones op school, geen sociale media onder de zestien, geen smartphone onder de veertien, en meer vrije speeltijd.
„Veel onderzoekers hebben de mentale gezondheidscrisis bij jongeren bestudeerd, maar niet gezien dat het hier ook om een collectief dilemma gaat: niemand kan het alleen oplossen.”
In Nederland klonk ook kritiek, onder andere van het Trimbos-instituut. Zij waarschuwen voor morele paniek rond sociale media en voor overhaast beleid zonder stevig wetenschappelijk bewijs.
„Ik begrijp dat, zeker van verslavingsonderzoekers. Zij zijn voorzichtig met het woord ‘verslaving’. Maar als je kijkt naar de definitie van verslaving – een vicieuze cirkel van prikkel en beloning waar je moeilijk uitkomt, en waarbij je je omgeving schaadt – dan lijken digitale activiteiten daar sterk op. Zeker videogames. Sociale media zijn ingewikkelder, vooral voor meisjes, omdat het daar vaak draait om reputatie en sociale positie.”
Trimbos zegt ook: u praat veel over jongeren, maar niet met ze.
„Dat is geen terechte kritiek. Ik geef les aan studenten, ik spreek voortdurend met jongeren. Veel onderzoekers willen jongeren een stem geven – begrijpelijk, sympathiek ook. Ze zeggen dan: er zijn ook positieve kanten aan sociale media, we willen niets afpakken. Dat is nobel. Maar het bewijs is in dit geval duidelijk.”
U klinkt wat vermoeid van de kritiek.
„Sommige tegenargumenten vind ik gewoon zwak.”
Welk tegenargument vindt u wél de moeite waard om serieus te nemen?
„De vraag of er sprake is van correlatie of causaliteit. Dat is een legitiem wetenschappelijk debat, en ik neem daaraan deel.
„Academisch onderzoek is traag. Soms duurt het decennia om een vraag goed te beantwoorden. Intussen moeten we ook kijken naar ander bewijs, zoals getuigenissen van ouders, leraren en jongeren zelf.
„Over opvoeding zeg ik overigens weinig in het boek, en dat is bewust. Een groot deel van het probleem is dat ouders moeite hebben om nee te zeggen. Ik had een boek kunnen schrijven over waarom ouders strenger zouden moeten zijn – grenzen stellen, consequenties hanteren, niet proberen de beste vriend van je kind te zijn. Maar dat is niet waar nu de grootste verandering te halen valt.”
Komt dat boek er ooit?
„Nee. De vier dingen die ik noem kunnen wél op grote schaal het verschil maken. Een boek over opvoedstijlen zou nuttig zijn, maar verandert de wereld niet.”
Interview Alrun Bernhard
Lees ook
We moeten sociale media niet op het podium hijsen als dé zondebok voor mentale problemen bij jongeren
