Bluesfenomeen John Mayall, de tachtig ruim gepasseerd, zou die avond optreden in het Paard van Troje in Den Haag. Ja, er waren nog kaarten, meldde de kassamedewerker door de telefoon. Snel er naartoe om ze op te halen. „Wat een geluk dat er nog tickets zijn”, zeg ik tegen de zwaar getatoeëerde man achter het loket. Hij buigt voorover en zegt in zijn beste ‘Kees-van-Kooten-Haags’: „Ach mijnheer. De eerlijkheid gebiedt natuurlijk te zeggen dat veel van zijn fans al niet meer leven.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Als er veel meer ouderenwoningen worden gebouwd, zal dat tot veel meer doorstroming leiden op de woningmarkt. Dat stelt de makelaarsvereniging NVM in een rapport dat deze vrijdag verschijnt. De huidige nieuwbouwplannen zijn nu nog te veel gericht op de bouw van kleine appartementen die vooral in trek zijn bij starters, aldus de vereniging.
In het rapport signaleert de NVM dat de doorstroming op de woningmarkt met name stokt doordat (alleenstaande) ouderen in te grote eengezinswoningen blijven wonen, ook nadat hun kinderen het huis uit zijn. Dit zal volgens het onderzoek voorlopig niet veranderen, ook als de generatie babyboomers is overleden.
„Bouwen voor ouderen zet verhuisketens in gang, waardoor veel meer mensen kunnen verhuizen naar een woning die beter bij hen past”, zegt Lana Gerssen, voorzitter van de vakgroep NVM Wonen. Het probleem, stelt Gerssen, is dat er voor ouderen onvoldoende aantrekkelijke alternatieven zijn. „Zolang zij niet verhuizen, blijven ook betaalbare woningen voor starters bezet.”
Ouderen willen groter wonen
Er is veel aandacht voor de positie van starters op de woningmarkt. Door gebrek aan passende of betaalbare woonruimte wonen veel jongvolwassenen tegen hun woonwensen in nog bij hun ouders of in een studentenkamer.
Voor die groep wordt daarom vol ingezet op de bouw van betaalbare starterswoningen, die door de hoge vierkantemeterprijzen in woonoppervlak doorgaans klein uitvallen.
Volgens de makelaars laten verkoopcijfers zien dat ouderen minder interesse hebben in kleine nieuwbouwappartementen, maar een wat groter appartement juist wel zien zitten. Zij willen de slaapkamer op de begane grond en een buitenruimte – en dat het liefst in de buurt van hun vertrouwde omgeving. Anders dan de meeste starters kunnen ouderen dit door hun betere financiële positie ook betalen.
Lees ook: serie over ouderenwoningen
Doorschuiven op de woningmarkt: ‘Je moet ouderen verleiden hun grote huis te verlaten’
Op dit moment zijn oudere Nederlanders nog weinig geneigd om te verhuizen. Uit cijfers van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) van vorig jaar blijkt dat slechts 2 procent van alle huishoudens met bewoners boven de 75 jaarlijks verhuist. Ter vergelijking: van de groep tussen 25 en 35 verhuist jaarlijks een op de vijf huishoudens.
Dit kan komen doordat veel ouderen in de loop der jaren gehecht zijn geraakt aan hun buurt, het praatje met de buren en de woning waarin ze al lange tijd wonen. De vraag blijft daarom: als het aanbod zou toenemen, gaan ouderen dan wel verhuizen?
Toch wordt op gemengde woonvormen, bijvoorbeeld in hofjes waarin nadrukkelijk naar elkaar wordt omgekeken, flink ingetekend. Het grote probleem is dat het aanbod sterk achter blijft bij de vraag. In het Woonakkoord is eind vorig jaar afgesproken dat er eind 2030 zeker 290.000 ouderenwoningen zijn bijgebouwd. Maar wegens gebrek aan ruimte, lange vergunningsprocedures en de stikstofproblematiek worden die aantallen volgens de Algemene Rekenkamer waarschijnlijk niet gehaald.
Verpleegzorgwoningen
Dat de bouw van meer ouderenwoningen automatisch leidt tot meer doorstroming wordt niet door iedereen onderschreven. Uit analyses van het Economisch Instituut voor de Bouw bleek vorig jaar dat de bouwplannen van 290.000 ouderenwoningen niet voor elk type woning tot meer doorstroming zullen leiden.
Naar de geplande 80.000 ‘geclusterde woningen’ (hofjes) en de 40.000 zelfstandige verpleegzorgwoningen is weliswaar vraag genoeg, maar de bouw van 170.000 ‘toegankelijke woningen’ zal in werkelijkheid weinig helpen bij de doorstroming. Door sterfte en ouderen die naar verpleeghuizen gaan, zullen er volgens het EIB juist 100.000 van deze woningen extra vrijkomen tot en met 2030.
Al een week is het onrustig in Los Angeles. Wat begon als een protest tegen Trumps migratiebeleid is uitgegroeid tot een machtsstrijd, ziet redacteur Merijn de Waal: een clash tussen het Democratische Californië en de president.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Gast:
Merijn de Waal
Presentatie:
Bram Endedijk
Redactie:
Noor van Leemput, Niki Ipenburg, Henk Ruigrok van der Werven, Ignace Schoot en Nina van Hattum
Met de dood van Henk van Gelder verliest de Nederlandse literatuur een van de grootste, misschien wel de grootste, kenners van leven en werk van Simon Carmiggelt. Weinigen hebben zoveel voor de nagedachtenis van Carmiggelt betekend als Van Gelder.
In 1999 verscheen zijn biografie Carmiggelt, een bondig, nog altijd zeer leesbaar levensverhaal. Het boek was in al zijn beknoptheid volledig genoeg om nieuwe Carmiggelt-biografen af te schrikken. Van Gelder was een groot bewonderaar van Carmiggelt, zoals ik ook merkte op bijeenkomsten van de Vereniging van Carmiggeltvrienden waarvoor wij weleens samen uitgenodigd werden.
Maar zijn biografie ontaardde nergens in een hagiografie. Hij typeerde Carmiggelt scherp: „Mede door zijn herhaaldelijke televisieoptreden had Carmiggelt van zichzelf een populair beeld gecreëerd: het beeld van de wijze, minzame toeschouwer die de mensheid genuanceerd bezag en daarover fijnzinnig en geestig kon schrijven en praten. Zijn driftige kant bleef verborgen onder de dorre regenjas die hij jarenlang droeg. Zijn groeiende cynisme jegens het grootste deel van de mensheid hield hij goeddeels buiten de openbaarheid. Zijn verhouding met Renate Rubinstein was een geheim.(…) Door openhartigheid te suggereren, en door tot zijn dood in het telefoonboek te blijven staan als de toegankelijkste schrijver van Nederland, schermde hij zich af.”
In zijn ‘Verantwoording’ constateerde Van Gelder ook dat de autobiografische elementen in de Kronkels met een korreltje zout moeten worden genomen. „Carmiggelt zette ze naar zijn hand, veranderde zichzelf in iemand anders of iemand anders in zichzelf, verzon naar hartenlust, sprong soms slordig om met de datering van een herinnering en liet details weg die hem te persoonlijk waren.”
Dit lijkt overigens niet te gelden voor de columns die Carmiggelt over zijn oorlogservaringen schreef en die ik tot het beste van zijn werk reken.
In 2013 kwam Van Gelder met een nieuw boek van Carmiggelt: Dwalen door Amsterdam. Dit ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Carmiggelt. Hij selecteerde een aantal columns, voor een deel niet eerder gebundeld, waarin Carmiggelt zijn ervaringen tijdens wandelingen door Amsterdam beschrijft. Carmiggelt vond dat Amsterdammers hun hart méér op de tong droegen dan anderen. „Het gevoel voor humor van de Amsterdammers neemt hun leven zo volledig in beslag, dat ze een Hagenees nodig hebben om het eens op te schrijven”, schreef de Hagenees Carmiggelt.
Laat ik eindigen met Bram Vermeulen – een andere voorkeur die ik met de veelzijdige Van Gelder deelde. Ook over Vermeulen (1946 – 2004) schreef Van Gelder een uitstekende biografie, Bram, waarin hij een dramatisch verlopen artiestenleven ontrafelt. Vermeulen viel in een zwart gat toen Freek de Jonge hem losliet, maar hervond zichzelf als een voortreffelijke singer-songwriter.
Deze biografie sluit Van Gelder af met dit vers van Vermeulen.