Opinie | Iran gehavend en verzwakt? Niet te vroeg juichen

Het is lange tijd gebruikelijk geweest om de Islamitische Republiek Iran als de stokebrand in het Midden-Oosten te zien. Aan hyperbolen was geen gebrek. Sinds Israël succesvolle klappen heeft uitgedeeld aan Hamas en Hezbollah, Iran militair een tik heeft toegediend, en natuurlijk vooral na de val van het Syrische regime, is die beeldvorming in zijn tegendeel omgeslagen. Nu „staat Teheran met de rug tegen de muur” en heeft opperste leider Khamenei „alles verloren”. Even arrogant als voorbarig eist Benjamin Netanyahu alle krediet op voor deze prestatie. En passant spreekt hij regelmatig via video’s het Iraanse volk toe dat het spoedig „vrij zal zijn”. Beide visies schieten tekort.

Laten we beginnen met Iran aIs de ultieme onruststoker. Neem Robert Serry die eerder dit jaar in NRC spreekt over de „as van het kwaad” (waaronder hij „Rusland, Iran en proxies” schaart) of Beatrice de Graaf die in de overdrive gaat door te schrijven over Irans „eschatologische missie van de strijd tegen het Rijk van de Satan”. Het Amerikaanse Enterprise Institute presenteerde afgelopen september een update van wat het nogal stellig de „As van Agressie” noemt.

Grote woorden dus, maar inhoudelijk niet sterk. Het woord ‘as’ bijvoorbeeld suggereert meer dan het in werkelijkheid is. Dit soort slogans beogen eenzelfde effect als Ronald Reagans betiteling van de Sovjet-Unie als „het Rijk van het Kwaad” ten tijde van de Koude Oorlog. Toen kreeg Moskou de dubieuze reputatie toebedeeld de aanstichter te zijn van alle problemen in de wereld, nu is de beurt aan de alliantie van landen als Rusland, China, Noord-Korea en Iran. Het is deze misleidende framing die de westerse politiek drijft en daarmee de belangrijkste oorzaken van geweld en instabiliteit, zoals de Palestijnse kwestie, buiten beeld laat.

‘Schaduwoorlog’

Inmiddels, na ruim veertien maanden van meedogenloos Israëlisch geweld in Gaza, grootschalige vernietiging van Zuid-Libanon en verzwakking van de slagkracht van Hezbollah, heeft Irans ‘As van Verzet’ onmiskenbaar schade opgelopen. Na een reeks van rechtstreekse militaire confrontaties tussen Israël en Iran kwam in de loop van 2024 een einde aan de jarenlange ‘schaduwoorlog’. Als gevolg van de meeste recente Israëlische luchtaanval (op 26 oktober j.l.) liep Irans luchtverdediging averij op. Vanaf dat moment lijkt er in de wereld van de analisten een consensus dat de Iraanse luchtverdediging zo goed als uitgeschakeld is. Ook de doorgaans nuchtere Carolien Roelants constateerde dat Israël Irans defensie „aan gruzels had geschoten”.

Het Iraanse regime zal ongetwijfeld zijn militaire doctrine moeten herzien maar de ‘As van Verzet’ opgeven hoort daar niet bij

Toen daarna Bashar al-Assad ook nog het veld moest ruimen leken de dagen geteld voor de ‘As van Verzet’. Veelzeggend waren de beelden van de Iraanse ambassade in Damascus die door een groep Syriërs werd geplunderd de dag nadat Assad was gevlucht. Raphael Cohen van denktank RAND vatte het afgelopen jaar voor Iran dan ook samen als „Irans verschrikkelijke, vreselijke, rampzalige jaar”.

Het is duidelijk. De Islamitische Republiek heeft rake klappen te verduren gehad en het regime wordt openlijk bedreigd door Netanyahu. En dat niet alleen. Er heerst grote onvrede onder de bevolking en Donald Trump sluit luchtaanvallen niet uit om een halt toe te roepen aan het nucleaire programma van Iran. Maar hoe slecht staat Iran er nou in werkelijkheid voor?

Vage satellietfoto’s

In de eerste plaats is de ‘As van Verzet’ nog niet ter ziele. De liquidatie van Abbas Al-Musawi in 1992 door Israël betekende niet het einde van Hezbollah. Sterker nog, zijn opvolger Hassan Nasrallah bleek een veel competenter leider. Hezbollah is verzwakt maar nog in leven, evenals de diverse sjiitische milities in Irak en de Houthi’s in Jemen. Het Iraanse regime zal ongetwijfeld zijn militaire doctrine moeten herzien maar de ‘As van Verzet’ opgeven hoort daar niet bij. Het wegvallen van Assad heeft weliswaar een slag toegebracht aan Hezbollahs bevoorradingsroute via Syrië, maar op lange termijn is het niet uitgesloten dat Iran manieren vindt om zijn aanvoerlijn weer te herstellen en operationeel te maken.

Een tweede punt van aandacht betreft de dominante visie dat Israël zware schade heeft toegebracht aan het Iraanse raketprogramma en zijn luchtverdediging. Er is gerede twijfel aan dit narratief. Behalve een paar vage satellietfoto’s ontbreekt serieus bewijs hiervoor. Bovendien hebben de (vooraf aangekondigde) Iraanse aanvallen op Israël laten zien dat de ‘Iron Dome’ niet zo ondoordringbaar is als wordt voorgesteld.

Een derde factor om in de gaten te houden is Irans reële dreigingspotentieel in de regio. In september 2019 worden olie-installaties in Saoedi-Arabië aangevallen, en dat kan mogelijk opnieuw gebeuren als represaille tegen mogelijke Israëlische of Amerikaanse aanvallen. Ook de glazen wolkenkrabbers in Abu Dhabi en Dubai zijn niet bestand tegen een enkel salvo met Iraanse raketten.

Tot slot, een vierde factor, is het natuurlijk mogelijk dat Iran onder druk van dreigementen besluit om een atoombom te produceren. Die beslissing is nog altijd niet genomen, maar dient zich steeds nadrukkelijker aan – al realiseert men zich in Teheran de mogelijke risico’s van die stap.

Iran is dus nog lang niet ‘down’, laat staan ‘out’. Zijn buitenlandse politiek is vaak een reactie op de manier waarop het wordt behandeld. Een combinatie van pragmatisme en assertiviteit vormen daarbij de leidraad. Welk van die twee de overhand zal hebben in de komende maanden, wordt eerder in Tel Aviv en Washington bepaald dan in Teheran.


Lees ook

Krachtsverhoudingen in het Midden-Oosten verschuiven ten gunste van Turkije en Israël

Syriërs die hun land hebben moeten ontvluchten vieren in Istanbul de val van Assad.