N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Ik denk dat ik mezelf ook als non-binair ga presenteren, app ik aan goede vriendin M. Het maakt mij op zich niet uit hoe mensen me noemen, maar omdat het debat erover veranderd is, heb ik soms het gevoel dat ik me erover moet uitspreken. Tegelijkertijd vind ik definiëren moeizaam, zeker van zoiets beweeglijks als een levend wezen, in dit geval mezelf. M. en ik, die het altijd over alles eens zijn, komen terecht in een discussie over of non-binair inclusief vrouw is, of een tussenpositie, een beweging van vrouw af. Na twee apps vind ik het alweer zonde van mijn tijd. Er zijn veel belangrijkere dingen om me druk over te maken, zoals de geïndustrialiseerde marteling van de dieren en de toekomst van de democratie.
Andere mensen hebben wel de neiging om me te categoriseren. Een paar jaar geleden werd ik in Trouw bijvoorbeeld een lesbische schrijfster genoemd. Ik ben niet lesbisch, en ook geen schrijfster. Ik vind het niet erg als mensen me zo noemen, hooguit een beetje irritant (net als wanneer ik mevrouw word genoemd of dame). Het is wel dubieus als een journalist het opschrijft want als het in de krant staat denken mensen dat het waar is.
Ik was al vrij oud, begin dertig, toen ik begreep dat sommige mensen zich echt man of vrouw voelen, dat ze zich in het gesprek met zichzelf in die termen definiëren. Ik dacht dat iedereen ergens wel begreep dat onze interpretatie van gender cultureel en historisch bepaald is en dat we met ons lichaam verschillende rollen kunnen aannemen (wie dat lichaam niet past moet natuurlijk de zorg krijgen die nodig is om het in overeenstemming te brengen met wie ze zijn). (Zo begreep ik ook pas onlangs dat sommige mensen zich echt niet kunnen voorstellen wat dieren ervaren – ik ging er altijd vanuit dat dat onwil was.)
Hybride
Ik voelde me altijd thuis in het woord queer, omdat dat alleen aangeeft dat de binaire normen niet van toepassing zijn. In sommige zaken ben ik meer man en in andere meer vrouw, maar ik heb me nog nooit een seconde in mijn leven man of vrouw gevoeld (dat lijkt me ook onzinnig). Ik ben op verschillende manieren een soort hybride figuur. De belangrijkste reden dat ik met meer vrouwen ben geweest dan mannen is omdat ik een hekel heb aan clichés. Met mannen zit je algauw in een heteroseksueel cliché. Moeite ermee heb ik nooit gehad, en met de moeite van anderen met mij heb ik ook geen moeite. Het is al heel wat als je iemand tegenkomt die je leuk vindt, als je je dan ook nog druk moet maken om iets arbitrairs als gender (of kleur, of leeftijd), of om opvattingen van anderen, wordt het allemaal wel heel ingewikkeld.
Ik vind het belangrijk om politiek stelling te nemen in een tijd waarin de heteronormativiteit en het man/vrouwdenken weer aan een opmars bezig zijn
Nu ‘queer’ mainstream is geworden, lijkt het ineens een nieuwe categorie, met regels en een subcultuur, een label dat mensen herkennen en invullen. Dat is een reden om het definiëren helemaal te laten zitten. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk om politiek stelling te nemen in een tijd waarin de heteronormativiteit en het man/vrouwdenken weer aan een opmars bezig zijn. En schrijven over mijn eigen ervaring maakt dit soort grote zaken concreet.
Dat was ook de achtergrond van mijn app aan M.: het nieuwe conservatisme en opkomende geweld tegen mensen die zich niet conformeren aan gender- en seksualiteitsnormen. Dat geweld is er in mijn leven altijd geweest, maar het raakt langzaamaan genormaliseerd in het discours, bijvoorbeeld door mensen die hard en vaak zeggen dat er alleen binaire genders bestaan. Polariseren rekt de uitersten op. Ik leef in de luxe dat ik hierover kan (en wettelijk mag) schrijven, maar die luxe staat altijd op het spel.
Werkelijkheid
Naast een politieke zaak is zelfdefinitie echter ook een filosofisch probleem (dat is het probleem van de filosoof: alles wordt een filosofisch probleem, je kunt op een gegeven moment niet eens normaal meer verliefd worden zonder te moeten onderzoeken wat liefde is). Woorden en categorieën vangen en ordenen het leven op manieren die altijd afbreuk doen aan de veelheid van wat er is, en aan de ervaring.
Lees ook: Ik ben non-binair en ik wil alleen maar mijn leven kunnen leiden als ieder ander
Elk woord trekt een lijn in de werkelijkheid: dit valt er wel binnen, dat niet. Het woord vogel trekt een grens tussen vogels en niet-vogels (net als met gender hebben mensen in onze tijd een ongezonde obsessie met soort). Je zou ook kunnen definiëren op kleur: blauwe dieren. Of vorm: dieren met een lang lichaam. Woorden verbloemen daardoor de veelheid aan fenomenen – een koolmees en een struisvogel hebben weinig met elkaar te maken, twee koolmezen kunnen volstrekt andere persoonlijkheden hebben, en dan zijn er ook nog rare vogels. Tegelijkertijd zijn woorden handig, om anderen duidelijk te maken wat we bedoelen en omdat we dan niet steeds alles opnieuw hoeven te bedenken. Ze creëren een raster waardoor we de werkelijkheid zien. Dat is nooit volkomen gestold– betekenis is beweeglijk – en verschilt tussen talen en kennissystemen. Maar het vertekent altijd.
Als filosoof en schrijver, en als iemand die in verschillende genres werkt, weet ik dat woorden van betekenis kunnen veranderen als je ze anders gebruikt, en dat de precieze betekenis van een zin afhangt van de woorden die je kiest. Je vangt met woorden de werkelijkheid, je legt iets vast van de beweging van het leven. Dat heeft een mooie kant: woorden geven aan de fenomenen kan iets tot stand brengen, iets laten zien wat onzichtbaar leek, en begrippen kunnen van vorm veranderen. Maar begrippen bepalen altijd deels wat je ziet, en veel mensen merken dat niet op doordat ze aan de vorm van de taal zijn gewend. Het woord ‘dieren’ is een goed voorbeeld: dat verbloemt voor heel veel mensen om wat voor wezens het gaat en wat ze waard zijn.
Authentieke kern
Wanneer je jezelf in vaste termen beschrijft baken je dus af wat je bent en wat je kan zijn. Niemand kent zichzelf helemaal, daarom alleen al is het al lastig om jezelf te definiëren, bovendien kan het tot misverstanden en onjuiste vooroordelen leiden omdat groepen niet eenvormig zijn. Maar je kunt het definiëren van groepen ook anders opvatten.
Mensen denken bij ‘vrouw’ aan een gedeelde identiteit, iets dat in of aan alle vrouwen hetzelfde is. Maar je kunt een groep ook opvatten als een verzameling mensen die te maken heeft met dezelfde of vergelijkbare vormen van onderdrukking. De ogen van de ander maken ons vaak tot groep, en het kan zinnig en belangrijk zijn om je daartegen te verenigen. Dat is ook hoe ik feminisme opvat: daarin staat niet het opkomen voor een gedeelde vrouwelijke identiteit centraal (die is fictie), maar de strijd tegen patriarchale onderdrukking die verschillende wezens treft.
‘Two-spirit’, een overkoepelende term voor inheemse genderidentiteiten in het spectrum tussen man en vrouw bij de oorspronkelijke bewoners van Amerika, is veel poëtischer dan ‘non-binair’
De zelfdefinitie van nu lijkt vaak wel over een echte, authentieke, identiteit te gaan – mensen hechten eraan zich te beschrijven, en willen wat ze zijn steeds met de wereld delen. Mails worden afgesloten met voornaamwoorden, er worden eindeloos selfies gemaakt en online gezet. Maar identiteit gaat niet over hebben, die gaat over zijn, en al dat afbeelden gaat ten koste van het verbeelden. Bovendien twijfel ik aan zo’n authentieke kern. Onze verlangens, wat we denken en voelen is voor een deel gevormd door onze persoonlijkheid, maar net zo goed door de tijd waarin we leven, ideologie, genen en opvoeding, en allerlei andere factoren. ‘Jezelf willen zijn’ is dus kentheoretisch dubieus. En moreel is het voor velen ook niet aan te raden. Je kunt beter je best doen om een goede mens te zijn.
De laatste overweging rondom het wel of niet definiëren is dat non-binair een lelijk woord is. ‘Non’ is al lelijk, en ‘binair’ ook, dus laat staan als je ze samenvoegt. ‘Two-spirit’, een overkoepelende term voor inheemse genderidentiteiten in het spectrum tussen man en vrouw bij de oorspronkelijke bewoners van het Amerikaanse continent, is bijvoorbeeld veel poëtischer. Queer klinkt vrolijk, met die q, maar we hebben er geen goed Nederlands woord voor. Dus misschien is de eerste stap dat we in plaats van voorgevormde hokjes te betreden nieuwe namen verzinnen, voor onszelf en elkaar, als kleine daden van verzet, en als beweging naar een toekomst waarin mensen begrijpen dat iedereen anders is.
Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!
Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.