Een paar weken terug was ik voor een panel over de NAVO in Litouwen. Je hoefde niet lang in de oude binnenstad van Vilnius rond te lopen om te zien hoeveel belang ze er aan het bondgenootschap hechten: aan bijna alle regeringsgebouwen wapperde de vlag van de militaire alliantie.
Op de voorgevel van het oude stadhuis, rechts onderaan, hing een bronzen gedenkplaat. George W. Bush was hier in november 2002 geweest, ruim een jaar na 9/11. Hij bezocht Vilnius, twaalf jaar nadat Litouwen zich als eerste staat had afgescheiden van de Sovjet-Unie, om het land het NAVO-lidmaatschap aan te bieden.
Het was blijkbaar memorabel geweest. „Elk land dat Litouwen als vijand kiest, krijgt er de Verenigde Staten als vijand bij”, zei Bush volgens de gedenkplaat.
Passerende Litouwers die ik erop aansprak, reageerden zoals bedrogen bondgenoten dat doen: zwijgzaam, berustend, bozig. Vorig jaar al hoorden ze Donald Trump zeggen dat Vladimir Poetin wat hem betreft „zijn gang kan gaan” in Europese lidstaten die onvoldoende aan de NAVO betalen. Ze zagen dat Trump de Oekraïense president Volodymyr Zelensky bruuskeerde in het Witte Huis. Ze kenden zijn schappelijke omgang met Poetin.
Ze woonden hier op een uur of drie rijden van Poetins satellietstaat Wit-Rusland. Ze moesten met elke afloop rekening houden. Ook met de slechtste.
Peperduur programma
Toen dit voorjaar tot Nederland doordrong dat de nieuwe Amerikaanse regering neerkijkt op Europa en Poetin bewondert, doken de bedrogen bondgenoten ook hier overal op. Politici, generaals, veiligheidskenners, journalisten: ze spraken onthutst over het einde van de Amerikaanse solidariteit met de Europese veiligheid.
Ik begreep ze wel. Medio jaren negentig was ik zelf zo’n Nederlander die in een Europees gezelschap van jonge politici, diplomaten en verslaggevers (de andere Nederlander in mijn groep was Ahmed Aboutaleb) zes weken in een peperduur programma door de VS reisde. De Amerikanen lieten zich van hun beste kant zien – hun veelzijdigheid, hun kracht, hun zachte macht. Ze betaalden alles: zozeer was het land gehecht aan goede Atlantische verhoudingen.
Dus dat ze nu ineens heulden met de vijand was nogal een overgang. Ze omarmden het recht van de sterkste, in maximale lompheid verwoord: de Europese klaplopers, die de VS decennia lieten opdraaien voor hun veiligheid, moesten het zelf maar uitzoeken.
Regeringsleiders van Europese NAVO-lidstaten voelden zich door de VS in de rug aangevallen: leden van de regering-Trump mengden zich onaangekondigd in hun binnenlandse politiek. Steun aan de rechtsextremistische AfD in Duitsland, de radicaal-rechtse PiS in Polen, de radicaal-rechtse Marine Le Pen in Frankrijk, de radicaal-rechtse Geert Wilders hier. Met zo’n bondgenoot had je verder geen vijanden nodig.
Het gaf het verschijnsel van de bedrogen bondgenoot ook een culturele lading. Al decennia was in Europa een gevoel van verlies, veroorzaakt door migratie en mondialisering, de motor achter de steun voor radicaal-rechts bij vooral kiezers met lage inkomens en een lage opleiding. Nu kroop een vergelijkbaar gevoel van verlies in de hoofden van welgestelden die moesten toezien dat ook hun wereld – hun veiligheid, hun culturele geborgenheid – op instorten stond. De dader: Amerika, de onbetrouwbare bondgenoot.
Verzekeringsgedachte
De NAVO is altijd een onvolmaakt bondgenootschap geweest. Met Nederland als een van de meer onberekenbare leden.
Van oudsher is de solidariteit binnen de alliantie gebaseerd op de verzekeringsgedachte. De Amerikaanse defensie-economen Charles Hitch en Roland MacKean introduceerden in 1960 het idee dat lidstaten een vast percentage van hun totale economie aan defensie uitgeven. Hun redenering: hoe groter een economie, hoe meer een land moet spenderen aan de verdediging daarvan. Defensie-uitgaven als verzekeringspremie.
De defensie-uitgaven daalden in 2015 naar 1,1 procent van het bbp, een naoorlogs dieptepunt
Het verklaart de afspraken die de NAVO later ging maken: elke lidstaat geeft een bepaald percentage van zijn totale economie uit aan zijn landsverdediging. Politici, ook Nederlandse, smalen er graag over. Zit een economie in een recessie, dan dalen de defensie-uitgaven. Groeit een economie onverwacht, dan groeit de krijgsmacht mee. Ongeacht de veiligheidssituatie van dat moment.
Tegelijk bepalen lidstaten zelf hoever hun solidariteit met de NAVO reikt. In 2014 committeerden de NAVO-landen zich in Wales aan defensie-uitgaven van 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Een bevestiging van de afspraak die de NAVO-ministers van Defensie al in 2006 maakten. Bijna geen Europese lidstaat kwam die na.
Lees ook
‘We moeten onze nationale verdediging verbeteren, de wereld staat in brand’
Ook Nederland niet – en zelfs de NAVO-top van 2014 veranderde daar niets aan. Toenmalig premier Mark Rutte (VVD) zei in kleine kring dat de nieuwe afspraken voor zijn kabinet geen verandering inhielden. De nationale defensie-uitgaven stonden op 1,2 procent van het bbp – en daalden in 2015 naar 1,1 procent van het bbp, een naoorlogs dieptepunt.
Verder terug in het verleden was de Nederlandse relatie met de NAVO niet minder dubbelzinnig. In de jaren zeventig koos het land tweemaal de PvdA als grootste partij, die in haar verkiezingsprogramma’s zinspeelde op ‘uittreden’ (1972) dan wel ‘opheffen’ (1977) van de NAVO.
En in de jaren tachtig gingen honderdduizenden burgers de straat op tegen een NAVO-besluit dat voorzag in de plaatsing van nieuwe Amerikaanse kernwapens, gericht op de Sovjet-Unie. Nederland werd de trotse naamgever van de afkeer tegen de wapenwedloop: hollanditis. Een klein land dat zich gretig presenteerde als een morele grootmacht.
Nationaal belang
Na de val van de Muur veranderde Nederland zijn internationale opstelling. Het profiteerde van de internationale rechtsorde die na de oorlog ontstond, van de NAVO en de EU, maar Den Haag stuurde op initiatief van Frits Bolkestein aan op nieuwe assertiviteit. Het land moest het nationale belang openlijk als uitgangspunt van zijn buitenlandse politiek nemen, schreef de VVD-leider in het voorjaar van 1995 in NRC Handelsblad.
Bondgenootschappelijke solidariteit verdween uit beeld. In de NAVO zou Nederland uiteindelijk een slordige dertig jaar, van 1994 tot 2024, zijn verplichtingen niet nakomen. Binnen de EU streefde het voortaan agressief naar lagere afdrachten. Er ontstond een nieuw nationalisme – eigen volk eerst – en de kiezer steunde het. Pim Fortuyn, de eerste politieke verlosser in de nieuwe eeuw, bepleitte in De puinhopen van acht jaar Paars (2002) „heronderhandeling […] van de Nederlandse contributie aan de EU” alsmede „opheffing van de landmacht en de luchtmacht”.
In 2005 wees Nederland in een referendum de nieuwe Europese Grondwet af. In 2016 gebeurde hetzelfde met het EU-associatieverdrag met Oekraïne, hoewel dat land toen al gebukt ging onder Russische militaire agressie.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133852711-a61f1c.jpg|https://images.nrc.nl/S-2_PPXx4GgSjP3PXvvxChA0Ufo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133852711-a61f1c.jpg|https://images.nrc.nl/5uGVeMiw5R_sZ3527fHywtTNpVo=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133852711-a61f1c.jpg)
Zelensky en Rutte begroeten elkaar tijdens hun ontmoeting in Vilnius.Foto AFP
Fortuyns opvolger als politieke verlosser, Geert Wilders, in de jaren negentig medewerker van Bolkestein, vergeleek de EU in zijn verkiezingsprogramma van 2010 met de Sovjet-Unie. Hij wilde geen Europees bondgenootschap meer, hij wilde een Nexit, zoals de Britten een Brexit wilden. En als gedoogpartner van Rutte I (2010-2012) weigerde hij steun aan een Nederlandse politiemissie van de NAVO in het Afghaanse Kunduz. Ook na de Russische invasie van 2022 positioneerde hij zich in debatten over militaire hulp aan Oekraïne op de sceptische flank van de Tweede Kamer.
In 2023 werd hij met de PVV de grootste: „Nederland weer op 1”. Typerend genoeg kreeg Wilders tijdens zijn winnende campagne niet één keer de vraag of dat überhaupt kon: het eigen land op één zetten en bondgenoot van andere landen zijn.
Hierna kwam ook de Haagse variant van een bondgenootschap, de coalitie, onder druk te staan. De nieuwe regeringspartners – PVV, VVD, NSC en BBB – maakten afspraken maar droegen ieder vooral het eigenbelang uit: elke dag ruzie. De afloop paste bij het begin. De partijleider die in de campagne Nederland weer op één zette, eiste afspraken bovenop de afspraken waarmee hij de samenwerking eerder was aangegaan. Toen zijn coalitiegenoten dit niet ogenblikkelijk accepteerden, blies hij de samenwerking met voorbedachten rade op. Hij zette zichzelf weer op één.
Dat hij zich zo liet gelden als een onbetrouwbare, bedriegende bondgenoot, vond hij duidelijk van geen betekenis. Zijn voornaamste minister, Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) had zich de week daarvoor al minachtend over politieke bondgenootschappen uitgelaten. „Ik zeg altijd maar: een allemansvriend is geen vriend.”
Op de luchthaven in Vilnius spraken veel mensen Russisch
Zo vond het nieuwe nationalisme uit de jaren negentig, ontwikkeld voor buitenlands gebruik, uiteindelijk ook zijn plaats in de binnenlandse politiek. Wat begon met ‘eigen volk eerst’, eindigde in ‘eigen partij eerst’. In de onuitgesproken conclusie dat bondgenootschappen – coalities – in feite geen waarde meer hebben.
Dus Nederland mocht zich internationaal misschien tot de bedrogen bondgenoten rekenen; evengoed had het land zelf bij de laatste verkiezingen de meeste stemmen toegekend aan een bedriegende bondgenoot.
Tegenstrijdig evenement
Je kon beredeneren dat de brede scepsis over bondgenootschappen een belangrijk signaal was. Dat mensen naar een kleinere omgeving terug wilden om de greep op hun leven te herstellen. Nationale soevereiniteit. Net zo goed kon je beredeneren dat de verzwakking van het ene bondgenootschap, de NAVO, leidde tot versterking van het andere, de EU. In reactie op het nieuwe Amerika ontwikkelde de EU immers razendsnel de aspiratie zelf een defensiegrootmacht te worden.
De NAVO-top was zo bezien nogal een tegenstrijdig evenement: bedrogen bondgenoten die overeenstemming willen bereiken over gezamenlijke veiligheid met een Amerikaan die hun binnenlandse opponenten steunt en hun buitenlandse tegenstander waardeert.
In dat NAVO-panel in Vilnius trof ik de diplomatiek redacteur van de Litouwse publieke omroep. Een scherpzinnige man die als tiener toekeek hoe de leiding van zijn land in 1990 brak met Moskou terwijl de Sovjet-Russische tanks onderweg waren. Nu volgde hij elk detail over de aanstaande NAVO-top. Hij begreep wel dat er een besluit tot hogere defensie-uitgaven op komst was. Maar zouden NAVO-lidstaten hun beloften dit keer wél nakomen? Hij was erg sceptisch.
Bij vertrek uit Vilnius hoorde ik op de luchthaven veel mensen Russisch spreken. Ik kreeg uitgelegd dat voor inwoners van vijf van de zes Wit-Russische regio’s Vilnius het dichtstbijzijnde vliegveld is, zodat het in Litouwen doodnormaal is dat Wit-Russen door dit NAVO-gebied naar huis reizen. Potentiële kwartiermakers van Poetin rijden hier kortom alle dagen over de snelweg. Dan begrijp je wel hoe hard het aankwam dat die belofte van Bush een lege huls bleek te zijn.
Lees ook
Premier Schoof kan met ruim mandaat van Tweede Kamer naar komende NAVO-top
