In de populaire cultuur woedt er een oorlog. Tussen consumenten die het recht opeisen op hun voorwaarden te worden vermaakt en makers die staan op artistieke vrijheid, op het recht mensen te ontrieven door verwachtingen in de war te schoppen. In het oog van de storm: de peperdure, geflopte film Joker: Folie à Deux, waarin de hoofdpersoon ironisch genoeg zelf de vinger op de zere plek legt: „Ik heb zo’n vermoeden dat we de mensen niet geven wat ze willen.”
Dat zegt Arthur Fleck alias Joker (gespeeld door Joaquin Phoenix), die in het verhaal terechtstaat voor vijf moorden en in het gekkenhuis verliefd wordt op de psychotische groupie Harley Quinn (Lady Gaga). De crux is de vraag of Joker, bekend als aartsvijand van strip- en filmsuperheld Batman, wel of niet toerekeningsvatbaar is.
Is hij dat niet, was er misschien niets aan de hand. Maar hij is dat wel, blijkt in het verhaal. Dat betekent dat Joker geen Joker meer is, dat hij al die tijd alleen maar een doorsnee moordenaar was. Waarmee regisseur Todd Phillips een dikke streep zet niet alleen door de eerste film uit 2019, een enorm succes, maar ook door een heel universum, in 1940 gecreëerd door comics-kunstenaars Bill Finger, Bob Kane en Jerry Robinson en sindsdien uitgegroeid tot een miljardenindustrie.
Zo krijgen mensen ‘niet wat ze willen’ en staan de verhoudingen op scherp. „Regisseur ondergedoken”, kopte De Telegraaf in een verhaal over Phillips die zich tijdens het openingsweekend van Joker: Folie à Deux op een ranch schuilhield vanwege het desastreuze nieuws dat het publiek zijn film de rug toekeerde.
Hooivorken
Nu gaat het niet om de vraag of de film slecht is – hij is dat pertinent niet – maar om de agressieve, collectieve verontwaardiging bij publiek én critici vanwege het niet inlossen van verwachtingen. Op het spel staat de vraag of we het onbekende überhaupt nog aankunnen, datgene waar we tegen zijn, dat niet past bij wat we denken te weten of waar we in menen te geloven.
Als het antwoord negatief is, dan zakken we af naar een bedenkelijk niveau, dat van het onverdraagzame, het tirannieke. En dát zit in de lucht. Dat benoemde in een andere context ook de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema, op tv aan tafel bij Eva Jinek over de incidenten tijdens pro-Palestijnse manifestaties op 7 oktober, toen ze zei: „Wilders wil alleen demonstraties toestaan waar hij het mee eens is.” Vertaald naar de populaire cultuur: we willen alleen nog maar dingen zien, lezen en horen die we van te voren leuk vinden, en al dat andere moet bij wijze van spreken het land uit.
Als de app van de multiplex-bioscoop je vraagt of je een „gepersonaliseerd filmaanbod” wil, zeg nee
Terug naar Joker-regisseur Phillips, die niet alleen staat. Waar zijn collega, veteraan Francis Ford Coppola, zich momenteel bevindt is onduidelijk – ook hij kan zich nauwelijks meer vertonen. Coppola’s nieuwste, Megalopolis, vilein Megaflopolis gedoopt, wordt lovend genoeg besproken, maar het publiek haalt net als in het geval van Joker: Folie à Deux de hooivorken uit de kast, hevig ontstemd omdat uitgerekend de maker van beroemde films zoals The Godfather en Apocalypse Now iets op het scherm heeft gebracht dat blijkbaar compleet onbegrijpelijk is (een futuristische satire gebaseerd op de Catilinarische samenzwering in het Rome van 63 v.Chr.).
Weg met het algoritme
Deze woede maakt blind, omdat plezier nu juist te beleven valt in de duistere hoek van het onverwachte, waar Joker: Folie à Deux bestaat als een film die zich onmogelijk laat duiden. Ga maar na: nu zit Joker gevangen (gevangenisfilm/rechtbankdrama?); hij wordt verliefd (romantische komedie?); en er wordt gezongen en gedanst en Lady Gaga is van de partij (musical?). Over de hele wereld slaan de hersenen van zowel fanboys als normale mensen op tilt. Dit is niet de Joker die we willen! Dit onderkent Joker zelf als hij in een van de mooiste scènes met Harley het aloude duo Sonny & Cher persifleert en – tilt – een Bee Gees-nummer zingt en dan zegt: „I have a sneaky suspicion we’re not giving the people what they want.”
Sneaky, ja, slim, complex, ongrijpbaar, confronterend, ja, het is oorlog, het wringt, het schuurt. Dit schenkt Joker: Folie à Deux ons en daar zouden we deze maker diep dankbaar voor moeten zijn. Misschien komt dat pas over vele jaren, wanneer de film gerehabiliteerd is als een meesterwerk, gemaakt door een man die per ongeluk te veel geld en creatieve vrijheid kreeg.
Voor nu drukt het werk ons met de neus op de feiten: wie met een open gemoed kijkt naar Joker: Folie à Deux leert dat het loont je boosheid over je eigen ongerief, over alles wat anders is, in je zak te steken. Niets moet het land uit. Al het vreemde moet blijven, dankjewel. Het onbekende – dat opent je de ogen, laat je beter kijken, naar jezelf, naar je wereld. Begin door dat algoritme op Netflix uit te zetten (laat anderen massaal via je account kijken, dat fnuikt de AI). Als de app van de multiplex-bioscoop je vraagt of je een „gepersonaliseerd filmaanbod” wil, zeg nee.
Wrang genoeg is dit juist wat Phillips’ film toont: een doodgewone man die het ongewone ontdekt en daardoor voor het eerst in zijn leven méns is. Hier wordt hij verschrikkelijk voor gestraft, in het verhaal en nu ook in een wereld waarin dat verhaal geen kans maakt. Zo bezien is Joker: Folie à Deux in- en in-subversief, één grote, geniale Joker-grap, niet van Arthur Fleck, maar van de regisseur, nét de echte, levensgevaarlijke Joker, geboren aan het einde van de film. Kijk goed. En hoor hem lachen.
Lees ook
‘Joker’ werd onterecht nihilistisch en gevaarlijk gevonden, maar die kritiek heeft duidelijk haar invloed op het vervolg