Een jaar geleden schreef ik op deze plek een verhaal dat begon met een bezoek aan het Namenmonument in Amsterdam. Net als iedere andere Nederlands-Joodse bezoeker liepen we direct naar de plaats waar onze achternaam hing. Ineens riep mijn zoon Samuel, hij was toen 12, op vrolijke toon: „Hé, daar staat mijn naam.” En een minuut later: „Papa, wat is er, waarom zeg je niks meer?”
Hij wees naar een bordje met de naam Samuel Vuisje. Bij mij riep dat grote emoties op. Weliswaar gespeld met een i in plaats van een ij en dus waarschijnlijk geen directe familie, maar zoveel Vuisjes en Vuijsjes waren er niet – ook toen al niet.
102.000 namen
Later zocht ik op dat Samuel Vuisje werd geboren op 5 februari 1941 in Amsterdam en vermoord op 6 juli 1943 in Sobibor. Ik stelde de vraag: wat als je, net zoals Samuel Vuisje, niet verder bent gekomen dan 1943? Wat als, zoals geldt voor alle 102.000 namen die daar staan vermeld, jouw kennis over de wereld niet verder reikt dan tot aan de Tweede Wereldoorlog, hoe zou je dan nu naar Nederland kijken?
Wat als je niet beter weet dan dat mensen zoals jij eerst wettelijk apart werden gesteld van de rest van de bevolking en daarna uit dit land zijn gedeporteerd, met behulp van de gehele Nederlandse infrastructuur, om uiteindelijk te worden vergast, alleen omdat ze Joods waren?
Dan zou het toch een verbazingwekkende ontdekking zijn dat het hier tegenwoordig – vooral door politici, onder wie nauwelijks Joden te bekennen zijn – volkomen vanzelfsprekend is om te beweren dat wij zogenaamd een ‘joods-christelijke traditie’ hebben. Ook heel bijzonder: diezelfde Joden gaan in Nederland tachtig jaar later niet alleen door het leven als ‘gewoon wit’, maar worden ook nog breed gezien als ‘rijk’ en ‘machtig achter de schermen’.
Dat was een jaar geleden. Een met de ogen van nu onschuldig betoog over hoe Joden tachtig jaar geleden nog de enige gediscrimineerde minderheid van Nederland waren. Nu moeten we die positie delen met andere groepen die vinden dat het wel genoeg is geweest met het gezeur van Joden over hoe ze vroeger vermoord werden. Ons verhaal is uit de mode.
Lees ook
Wat ze op 4 mei ook doet, kritiek krijgt Halsema toch wel
Je zou denken dat de ontwikkeling van 4 mei langzaam gaat. Ieder jaar is de Tweede Wereldoorlog weer net iets verder weg. In 2040 is het honderd jaar geleden dat het begon, daar zijn we al bijna. Die oorlog wordt steeds iets minder relevant, over vijftien jaar leeft er bijna geen Nederlander meer die het bewust heeft meegemaakt.
Keppeltje
Maar dit jaar is het snel gegaan, we leven in een andere wereld dan op 4 mei 2023. In november vorig jaar, een paar dagen na de laatste Tweede Kamerverkiezingen, liep ik over het Gelderlandplein, een winkelcentrum in Amsterdam-Buitenveldert. Een buurt waar veel Joden wonen, hier weet je: wij zijn veilig onder elkaar. Buitenveldert is een deel van Amsterdam waar je zonder problemen met een keppeltje op kunt lopen, als je dat zou willen.
Ik zag een Joodse man die ik kende. Lachend liep hij op me af: „We hebben gewonnen.” Het duurde even tot ik begreep wat hij bedoelde. „De verkiezingen”, zei hij daarna. „De PVV, de enige partij die in Nederland vierkant achter Israël staat. Al die andere partijen kunnen we niet vertrouwen.” De verkiezingen vonden plaats op 22 november, anderhalve maand na 7 oktober.
Met deze man was ik al jaren bevriend, ik dacht dat we op een vergelijkbare manier in het leven stonden. Maar hier tekende zich een diepe kloof af. Dit waren de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen, waarom zou daarbij het Israëlstandpunt van een partij leidend moeten zijn – of welke andere verre buitenlandse kwestie dan ook? En geloofde hij nou werkelijk dat wij de PVV konden vertrouwen? Ik dacht dat iedere Jood wel instinctief aanvoelde: een partij die in zulke termen praat over moslims, daar is geen andere minderheid veilig en vroeg of laat komen racisten altijd bij de Joden terecht.
Geert Wilders
De innige contacten van Geert Wilders met buitenlandse racisten en jodenhaters, de complottheorieën van Martin Bosma over George Soros: het leek me geen mysterie. Maar toen, en ik verzin dit niet, liep ik verder over het Gelderlandplein en werd begroet door een tweede Jood, ook een man die ik goed kende. Zelfde verhaal: PVV gestemd, want Israël, grote blijdschap, wij hebben gewonnen.
Lees ook
Halsema verdedigt zich tegen kritiek, ‘kon niet ingrijpen bij protest bij Holocaustmuseum’
Waarom vermeld ik deze anekdote? Als er al Joden bestaan die zelf geen onderscheid kunnen maken tussen Nederland en Israël, wat kun je dan verwachten van niet-Joodse Nederlanders? Het begon met de herdenking van de Februaristaking, daarna volgde de opening van het Holocaustmuseum. Over die laatste bijeenkomst: je kunt er van alles bij halen – Herzog, Israël, tienduizenden onschuldige vermoorde Palestijnen – en dat laatste is inderdaad verschrikkelijk en buitengewoon onrechtvaardig, maar de realiteit blijft dat je ervoor kiest om bij de opening van het Nationaal Holocaustmuseum, over de Nederlandse Jodenvervolging, te gaan protesteren tegen Israël, in het bijzijn van de nabestaanden van deze tragedie. Zoals ik wel eens aan niet-Joden probeer uit te leggen: mijn familieleden, zo dichtbij als de generatie van mijn ouders, zijn toen vermoord, kun je je daar iets bij voorstellen?
Mohammedcartoons
Bij die demonstratie moest ik denken aan de discussie over het tekenen van Mohammedcartoons, na de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo, bijna tien jaar geleden. Je mag overal tekeningen van maken, wettelijk is het niet verboden, maar als je weet dat je mensen hiermee kwetst tot in hun ziel – waarom zou je? Zelf kan ik niet goed invoelen waarom iemand zo diep wordt geraakt door een cartoon – of hij nou profeet Mohammed heet of God, in mijn beleving zijn alle religies bedacht door mensen en bestaan de aanbeden hogere machten niet – maar ik kan wel begrijpen dat het niet erg smaakvol is om anderen opzettelijk zo hard mogelijk te raken.
Wat voor mij een groot mysterie blijft: waarom zijn er mensen die wel haarfijn aanvoelen hoe kwetsend een Mohammedcartoon is, maar niet hoe pijnlijk het is voor nabestaanden om een herdenking van hun vermoorde familieleden te gebruiken voor een agressief en vijandig protest? En dit is een oprechte vraag: waarom zou er een verband bestaan tussen een herdenking van de Tweede Wereldoorlog en een protest tegen de oorlog in Israël en Gaza? Toen Samuel Vuisje werd vermoord, op tweejarige leeftijd, bestond Israël niet eens.
Drie zwarte bladzijden
De min of meer recente geschiedenis van Nederland kent drie grote zwarte bladzijden. Op 4 mei worden de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdacht. Op 1 juli wordt het einde gevierd van de Nederlandse slavernij in Suriname en de Antillen. En op 15 augustus herdenken we het einde van de Tweede Wereldoorlog en de Japanse bezetting in Nederlands-Indië.
Het is nog maar een paar jaar geleden dat in Suriname een veroordeelde massamoordenaar en drugshandelaar werd gekozen tot president. Maar we zouden raar opkijken als op 1 juli werd geprotesteerd tegen de huidige bevolking van Suriname, vanwege Desi Bouterse. In Indonesië bestaat tegenwoordig wel de doodstraf, maar geen vrijheid van godsdienst en homo’s zijn hun leven niet zeker. Maar heeft dat iets te maken met onze herdenking op 15 augustus? Waarom worden op 4 mei verbanden gelegd die in vergelijkbare situaties absurd zouden zijn?
Hele wereld hun eigendom
Ten slotte nog een anekdote. Vorig jaar zat ik met mijn gezin in een vliegtuig uit Amerika, terug naar Nederland. Het toestel was nog leeg en wij hadden onze handbagage in het vak boven ons gelegd. We reisden met z’n vieren, het bagagerek was vol. Toen liep een groep Duitse passagiers het vliegtuig in, ze zaten op de rij voor ons. Alle andere bagagerekken waren leeg, maar de Duitsers vonden dat zij recht hadden op de ruimte waar onze spullen lagen. Ze begonnen onze tassen uit het vak te halen.
Uiteraard werden wij allemaal boos, maar voor mij ging de woede nog wel iets verder dan bij de andere gezinsleden, die niet zijn opgegroeid zoals ik. Mijn familieleden zullen het destijds niet bewust zo hebben bedoeld, maar de gedachte die ik meekreeg was: niet alleen hebben de Duitsers onze mensen vermoord, ze vallen ook jouw land binnen, pakken wat ze willen hebben en vinden dat de hele wereld hun eigendom is.
Duitsers niet onze vrienden
In mijn hoofd legde ik direct een verband tussen deze Duitse reizigers en de Tweede Wereldoorlog. Uit mijn jeugd kan ik me niet herinneren dat er ooit werd gesproken over andere bevolkingsgroepen. Een vermeende strijd tussen Joden en moslims: ik heb er nooit iets over gehoord. Maar als kind was voor mij één ding duidelijk: de Duitsers zijn niet onze vrienden.
Over de hele wereld vinden op dit moment vreselijke oorlogen en onrechten plaats. In de regio van de oorlog tussen Israël en Gaza zijn in de afgelopen decennia vele honderdduizenden onschuldige burgers vermoord, op gruwelijke wijze. Van al die landen, al die tienduizenden mensen die elkaar lopen te vermoorden en te martelen, waarom roept alleen deze specifieke oorlog zulke diepe emoties op? Zou het iets, ook maar een heel klein beetje, te maken kunnen hebben met de denkbeelden die demonstranten in hun leven hebben meegekregen?
Lees ook
Amsterdam houdt rekening met verstoring van Dodenherdenking op de Dam