N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In het maatschappelijk debat bestaat een groeiende belangstelling voor mensen die hun ‘soevereiniteit’ opeisen. Onder deze soevereiniteit, of autonomie, versta ik het in twijfel trekken van de autoriteit van de overheid. Nederland telt nu naar schatting zo’n tienduizend ‘soevereinen’. Dit zijn mensen die bijvoorbeeld weigeren om belasting of boetes te betalen.
Dit fenomeen is geworteld in het denken van de Amerikaanse filosoof-anarchist Robert Paul Wolff, die in zijn hoofdwerk In Defense of Anarchism (1970) beargumenteerde dat een goed afgestemd moreel kompas nooit kan samengaan met de acceptatie van de autoriteit van de staat. Want een moreel kompas vereist autonomie, zelf de uiteindelijke en absolute verantwoordelijkheid nemen voor de regels waarnaar je verkiest te handelen. De overheidsregels navolgen is in Wolffs ogen daardoor per definitie immoreel.
Of het aantal soevereinen daadwerkelijk toeneemt, is moeilijk vast te stellen. Wel is zeker dat ze meer ruimte hebben veroverd in de (sociale) media, goeddeels een uitvloeisel van de coronatijd, waarin sommige groepen in het geweer kwamen tegen het gezag van de overheid. Ook vastgelopen dossiers als stikstof, klimaat, Groningen of de Toeslagenaffaire geven voedsel aan het idee dat de overheid een onbetrouwbare partner is. Overigens is het goed om bij dit soort constateringen even de feiten bij de hand te houden: in dit land schommelt het vertrouwen van de burger in de politiek al decennia tussen de 40 en 50 procent. Dát verandert niet.
Simpel egoïsme
Er is zeker grond om het gezag van de overheid ter discussie te stellen. Want er zit spanning in het overheidsgezag, tussen een overheid die haar legitimiteit verwerft door het oplossen van problemen, en een overheid die wil opvoeden, een moreel kompas voor de samenleving wil zijn. Het is toe te juichen als een overheid om de zoveel tijd eens stilstaat bij haar eigen handelen. Waar doen we dit ook alweer voor? Wat kan ik voor de burgers doen om mijn gezag te legitimeren?
Het soevereine denken levert een opening naar een goed debat hierover, maar de huidige pleitbezorgers zijn te weinig consistent. Sommigen van hen hebben gewoon geen zin om belasting of boetes te betalen, en dat is simpel egoïsme, anderen doen met een beroep op het Nederlands recht afstand van datzelfde Nederlands recht, en dat is een contradictie.
De vraag naar het moreel gehalte van overheidsingrijpen kan de overheid zo gemakkelijk naast zich neerleggen. En dat is een gemiste kans
Ik zie de winst van het debat over soevereiniteit in de denkoefening waartoe het uitnodigt, niet als een opmaat naar een nieuw geordende samenleving. Je moet op grond van dit denken niet een samenleving willen vormen. Wie heeft geprobeerd dit te realiseren, liep regelmatig in de valkuil van sektevorming of van een anarchistische dystopie waarin autonomie juist door gedwongen gemeenschapszin werd vermorzeld.
Dwarsliggers
Wat je ook bedenkt als je een samenleving wilt organiseren, er zullen altijd regels opgelegd moeten komen. En die regels roepen steevast weer dwarsliggers op die zo’n gezamenlijke orde ondermijnen. We moeten de meerwaarde van het fenomeen onder ogen blijven zien. Het is uiteindelijk een morele uitdaging voor de overheid die nooit zomaar mag aannemen autoriteit te hebben. En het is een morele uitdaging voor burgers, voor wie het een burgerplicht is om af en toe de grenzen te doordenken van de autonomie. Hún autonomie, die zich voortdurend moet zien te verhouden tot de autoriteitsclaim van de gezagsdragers – een autoriteit die deze autonomie immers principieel ontkent.